Einde inhoudsopgave
Besluit havenontvangstvoorzieningen
Artikel 9a
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2022
- Bronpublicatie:
03-05-2022, Stb. 2022, 199 (uitgifte: 31-05-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-06-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-05-2022, Stb. 2022, 200 (uitgifte: 31-05-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Milieurecht / Inrichtingen en activiteiten - branchespecifiek
1.
De havenbeheerder stelt de indirecte bijdrage, bedoeld in artikel 6d, eerste lid, van de wet, vast op grond van de werkelijke kosten voor de afvalafgifte tijdens het voorgaande jaar en hij kan daarbij rekening houden met de kosten in verband met het voor het komende jaar verwachte verkeersvolume. De kosten omvatten de in bijlage 4 bij de richtlijn havenontvangstvoorzieningen vermelde elementen.
2.
Onverminderd het derde lid dekt de indirecte bijdrage:
- a.
de totale indirecte administratieve kosten die voortvloeien uit het beheer van het systeem in de haven; en
- b.
ten minste 30% van de totale directe exploitatiekosten die voortvloeien uit de afgifte, van scheepsafvalstoffen, met dien verstande dat in ieder geval de totale directe exploitatiekosten worden gedekt die voortvloeien uit de afgifte van afval als bedoeld in bijlage V van het Verdrag alsmede van passief opgevist afval, met uitzondering van ladingresiduen, en ten minste 30% van de directe exploitatiekosten worden gedekt die voortvloeien uit de afgifte van afval als bedoeld in bijlage I van het Verdrag, met uitzondering van ladingresiduen.
3.
De indirecte bijdrage heeft geen betrekking op de ontvangst en verwerking van:
- a.
ladingresiduen;
- b.
afval in de zin van bijlage V bij het Verdrag, voor zover het afgegeven afvalvolume de maximale specifiek daarvoor bestemde opslagcapaciteit op het schip te boven gaat; en
- c.
afval van uitlaatgasreinigingssystemen.
4.
De indirecte bijdrage die op grond van artikel 6d, eerste lid, van de wet, wordt geïnd kan worden gedifferentieerd op grond van:
- a.
de categorie, het type en de grootte van het schip;
- b.
het verlenen van diensten buiten de normale werktijd aan schepen in de haven;
- c.
het gevaarlijke karakter van scheepsafvalstoffen.
5.
De indirecte bijdrage wordt verlaagd op grond van:
- a.
de omstandigheid dat het schip wordt ingezet voor de korte vaart;
- b.
het ontwerp, de apparatuur en de exploitatie van een schip, indien daaruit blijkt dat het schip beperkte hoeveelheden afval produceert en zijn afval op duurzame en milieuvriendelijke wijze beheert.