Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbeschikking vennootschapsbelasting 1971
Artikel 2e
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
31-12-2020, Stcrt. 2020, 64029 (uitgifte: 31-12-2020, regelingnummer: 2020-0000246185)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-12-2020, Stcrt. 2020, 64029 (uitgifte: 31-12-2020, regelingnummer: 2020-0000246185)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Deelnemingsvrijstelling
Vennootschapsbelasting / Objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten
1.
Voor de toepassing van artikel 13ab, vijfde lid, van de wet wordt, tenzij de inspecteur aannemelijk maakt dat slechts aan de in dit lid gestelde voorwaarden wordt voldaan met als hoofddoel of een van de hoofddoelen om in aanmerking te komen voor de uitzondering op de voet van artikel 13ab, vijfde lid, van de wet, een gecontroleerd lichaam geacht een wezenlijke economische activiteit uit te oefenen indien:
- a.
ten minste de helft van het totale aantal statutaire en beslissingsbevoegde bestuursleden van het gecontroleerde lichaam woont of feitelijk is gevestigd in de staat waarin het gecontroleerde lichaam is gevestigd;
- b.
de in de staat, bedoeld in onderdeel a, wonende of gevestigde bestuursleden beschikken over de benodigde professionele kennis om hun taken naar behoren uit te voeren, tot welke taken ten minste behoort de besluitvorming, op grond van de eigen verantwoordelijkheid van het gecontroleerde lichaam en binnen het kader van de normale concernbemoeienis, over door het gecontroleerde lichaam af te sluiten transacties, alsmede het zorg dragen voor een goede afhandeling van de afgesloten transacties;
- c.
het gecontroleerde lichaam beschikt over gekwalificeerd personeel voor de adequate uitvoering en registratie van de door het gecontroleerde lichaam af te sluiten transacties;
- d.
in de staat, bedoeld in onderdeel a, de bestuursbesluiten van het gecontroleerde lichaam worden genomen;
- e.
in de staat, bedoeld in onderdeel a, de belangrijkste bankrekeningen van het gecontroleerde lichaam worden aangehouden;
- f.
in de staat, bedoeld in onderdeel a, de boekhouding van het gecontroleerde lichaam wordt gevoerd;
- g.
het gecontroleerde lichaam een bedrag aan loonkosten heeft dat een vergoeding vormt voor de werkzaamheden van het gecontroleerde lichaam en dat ten minste gelijk is aan € 100.000 vermenigvuldigd met de woonlandfactor die ingevolge de bijlage geldt voor de staat waarin het gecontroleerde lichaam is gevestigd; en
- h.
het gecontroleerde lichaam gedurende een periode van ten minste 24 maanden een in de staat, bedoeld in onderdeel a, gelegen onroerende zaak of deel van een onroerende zaak ter beschikking heeft waarbij zich in die onroerende zaak, onderscheidenlijk dat deel, een kantoor bevindt dat is voorzien van gebruikelijke faciliteiten voor de uitoefening van de werkzaamheden van het gecontroleerde lichaam en die werkzaamheden ook daadwerkelijk in dat kantoor worden uitgeoefend.
2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op aan een vaste inrichting toerekenbare besmette voordelen als bedoeld in artikel 15e, elfde lid, van de wet, met dien verstande dat daarbij voor gecontroleerd lichaam wordt gelezen: vaste inrichting.