Terugkeer, kind, noodtoestand, gezag

Documentgegevens:

HR 06-12-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE9254

Instantie: Hoge Raad (Civiele kamer)
Datum: 6 december 2002
Zaaknummer: C01/108HR
LJN: AE9254
Vakgebied(en): Juridische beroepen / Rechter
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Staatsrecht / Rechtspraak
Brondocumenten: ECLI:NL:PHR:2002:AE9254, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑12‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AE9254, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑12‑2002
Wetingang: Art. 3 Haags Kinderontvoeringsverdrag 1980; art. 5 onder a Haags Kinderontvoeringsverdrag 1980; art. 81 RO

Essentie

Samenvatting

Casus

Uit het huwelijk van de eiser tot cassatie en een derde is een kind geboren. Nadat het huwelijk tussen partijen is ontbonden, hebben de verweerders in cassatie door het Ontario Court of Justice het gezagsrecht over het kind verkregen. De eiser heeft het kind overgebracht naar familie in Iran, waar het kind in de loop van deze procedure nog steeds verblijft.

De verweerders in cassatie hebben zich in een kort geding tot de President van de Rechtbank gewend en gevorderd de eiser te veroordelen het kind aan het echtpaar of aan een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.