Einde inhoudsopgave
Leidraad Invordering 2008
19.5 Vrij te laten bedrag en betalingsvordering bij geen adres in Nederland
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
22-12-2022, Stcrt. 2022, 32509 (uitgifte: 27-12-2022, regelingnummer: 2022-287717)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2022, Stcrt. 2022, 32509 (uitgifte: 27-12-2022, regelingnummer: 2022-287717)
- Vakgebied(en)
Invordering (V)
Als de belastingschuldige op grond van de basisregistratie personen geen adres in Nederland heeft en geen vaste woon- of verblijfplaats buiten Nederland heeft, stelt de ontvanger een vrij te laten bedrag vast, als bedoeld in artikel 1cbis.2, tweede lid, van de regeling. In het geval de belastingschuldige buiten Nederland een vaste woon- of verblijfplaats heeft, stelt de ontvanger geen vrij te laten bedrag vast.
De belastingschuldige, zijnde een natuurlijk persoon, bij wie de ontvanger een betalingsvordering doet, kan een verzoek indienen als bedoeld in artikel 1cbis.2 van de regeling. Indien de belastingschuldige in dit verzoek aantoont wat zijn leefsituatie is, stelt de ontvanger alsnog het (volledige) voor de leefsituatie van de belastingschuldige geldende vrij te laten bedrag vast en stelt dit beschikbaar aan de belastingschuldige nadat op de vordering is afgedragen, ten hoogste tot het verschil tussen het eerder vastgestelde vrij te laten bedrag en het na het verzoek vastgestelde vrij te laten bedrag.