Rb. Noord-Holland, 24-04-2017, nr. 15/994176-17
ECLI:NL:RBNHO:2017:3298
- Instantie
Rechtbank Noord-Holland
- Datum
24-04-2017
- Zaaknummer
15/994176-17
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNHO:2017:3298, Uitspraak, Rechtbank Noord-Holland, 24‑04‑2017; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
Douanerechtspraak 2017/224
Uitspraak 24‑04‑2017
Inhoudsindicatie
Besluit strategische goederen en Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen. De economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft verdachte veroordeeld tot een geldboete van 50.000 euro wegens het medeplegen van het opzettelijk doorvoeren van militaire goederen, waaronder drones, zonder de vereiste doorvoervergunning. De economische politierechter heeft bij het opleggen van de straf rekening gehouden met de omstandigheid dat de goederen een waarde hadden van 14 miljoen Amerikaanse dollar en dat er, gezien het feit dat Saoedi-Arabië de eindbestemming van deze goederen was, afwijzend worden beslist indien er wel een doorvoervergunning zou zijn aangevraagd.
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Economische politierechter
Parketnummer: 15/994176-17
Uitspraakdatum: 24 april 2017
Tegenspraak
Schriftelijk vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 april 2017 in de zaak tegen:
Airfreight Logistics,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres].
De economische politierechter heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J. Pauwelussen en van wat de vertegenwoordiger van verdachte en de raadsman mr. E. Janse, advocaat te Rotterdam, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Zij op of omstreeks 29 april 2016 te Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk,
een of meer goed(eren) aangewezen in de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen (op 14 maart 2016 door de Raad vastgesteld), onder post ML 10c ("Onbemande vliegtuigen, lichter-dan-luchttoestellen en aanverwante uitrustingsstukken en daarvoor speciaal ontworpen onderdelen: UAV's, op afstand geleide luchtvaartuigen (RPV's), autonome, programmeerbare luchtvaartuigen en onbemande lichter-dan-luchttoestellen") te weten:
- 12, althans een of meer, stuks "PUMA AE DDL M3/M4 exportable version, C-code GPS Unmanned Aerial Vehicle (3 air vehicles per each Puma UAV system for 4 Puma UAV systems ordered" en/of
- 12, althans een of meer, stuks "Infinispin CO/IR Gimbal payload (mantis 125) (3 per Puma UAV system for 4 Puma UAV systems) en/of
- 4, althans een of meer, stuks "CF-19 Laptop Incorporates DD land Falcon View software (1 per Puma UAV system for 4 Puma UAV systems) en/of
- 60, althans een of meer, stuks "PUMA AE DDL M3/M4 exportable version, C-code GPS Unmanned Aerial Vehicle (3 air vehicles per each Puma UAV System for 20 Puma UAV systems ordered)" en/of
- 60, althans een of meer, stuks "Infinispin CO/IR Gimbal payload (mantis 125) (3 per Puma UAV system for 20 Puma UAV systems)" en/of
- 40, althans een of meer, stuks "Ground Contyrol Station (GCS) (2 per Puma UAV system for 20 puma UAV systems)" en/of
- 20, althans een of meer, stuks "Puma Laptop II DDL (1 per Puma UAV system for 20 Puma UAV systems),
heeft doorgevoerd of heeft laten doorvoeren, zonder vergunning van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
2. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze economische politierechter is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdacht dient te worden vrijgesproken omdat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de vereiste vergunning heeft ontbroken en ook niet dat verdachte (voorwaardelijk) opzet zou hebben gehad op het (laten) doorvoeren van de ten laste gelegde goederen zonder de vereiste vergunning.
Volgens de verdediging blijkt uit het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1] niet wat de aard van de goederen is, waardoor ook niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat er sprake zou zijn van goederen zoals vermeld onder 10c EU-lijst militaire goederen en dat in casu een PUM AE-DDL-systeem is vervoerd/doorgevoerd. Niet duidelijk is dat een UAS valt onder 10c van genoemde EU-lijst.
Indien de economische politierechter van oordeel is dat wel voldoende duidelijk is welke onderdelen zijn opgenomen in de tenlastelegging en dat deze onderdelen vallen onder 10c EU-lijst militaire goederen, is van belang dat gezien de processen-verbaal van verbalisant [verbalisant 1] de op de tenlastelegging vermelde goederen nimmer een compleet systeem kunnen vormen, hetgeen bepalend is voor de vraag welke vergunning vereist is voor de doorvoer van de betreffende goederen. Wanneer er geen sprake is van complete vliegtuigen of onbemande vliegtuigen, dan volstaat een algemene doorvoervergunning NL007. Het bedrijf Menzies bezit een dergelijke geldige algemene doorvoervergunning NL007 en nu Menzies namens AirBridgeCargo/Airfreight Logistics de import, doorvoer en export van goederen afhandelt, mochten de ten laste gelegde goederen onder de aan haar verleende algemene doorvoervergunning worden doorgevoerd. Het wettig en overtuigend bewijs dat de vereiste vergunning ontbrak mist derhalve.
De informatie op de FFM en de handelingen van het station van origine gaven geen aanleiding voor station Amsterdam om de goederen als bijzondere goederen te behandelen. Uit het dossier blijkt geenszins dat station Amsterdam anders dan achteraf, nadat de zending was stopgezet door de Douane, had kunnen vermoeden dat de zendingen mogelijk militaire goederen betroffen. Hierdoor ontbreekt het wettig en overtuigend bewijs dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat militaire goederen zonder de daarvoor vereiste verginning werden doorgevoerd.
3.3.
Redengevende feiten en omstandigheden
De economische politierechter komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen en de daarin vervatte redengevende feiten en omstandigheden. De door de economische politierechter in deze rubriek als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door een persoon die daartoe bevoegd is en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen. De opgenomen schriftelijke stukken worden slechts gebruikt in samenhang met de overige bewijsmiddelen.
Proces-verbaal d.d. 16 november 2016 (dossierpagina 3 e.v.)
(…)
5 eerdere overtredingen inzake doorvoer militaire goederen
Op 29 april 2015 is op Schiphol een zending van Royal Malaysia Airforce, Material Udara Satu te Kuala Lumpur, Maleisië, met als ontvanger Ural Optical & Mechanical Plant in Ekaterinaburg 620100, Rusland, gestopt onder het stopnummerABV 0016494. Het betroffen 2 colli inhoudende 2 stuks “0MB unit (v) from 36SH-set”. Dit betreffen optische radarstations OLS-30 (36Sh-01) voor de Su-30 MKI en Su-30 MKM gevechtsvliegtuigen. Het betreffen derhalve geleidings- en navigatieapparatuur voor militaire vliegtuigen.
De goederen zijn binnen gebracht door AirBridgeCargo Netherlands. De goederen vallen onder MLII a van de gemeenschappelijke militaire lijst. De doorvoer van dergelijke goederen naar Rusland vanuit de Maleisië is vergunningplichtig.
(…)
De heer [betrokkene], als general manager van Air Bridge Cargo in Europa verantwoordelijk, gaf destijds aan dat zij zich willen houden aan de wettelijke verplichtingen die door Nederland en de Europese Unie worden gesteld. Men zal in het vervolg eisen dat naast een “OK to forward” ook een Air Waybill en Invoice wordt overlegd zodat eerder onderkent kan worden dat het mogelijk om militaire goederen gaat en de zending geweigerd kan worden dan wel, indien van toepassing, een vereist vergunning aangevraagd kan worden.
(…)
Uit de bestanden van de Centrale Dienst voor de in- en uitvoer (B/DG/Cdiu) bleek dat er op 22 oktober 2015 een doorvoerzending van militaire goederen bij AirBridgeCargo was gestopt omdat de vereist doorvoervergunning ontbrak. De vereiste vergunning is, in overleg met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, niet verleend waarna de goederen zijn geretourneerd.
(…)
7 De verdachten tegen wie het onderzoek is gericht
De aanvraag voor een doorvoervergunning diende te worden aangevraagd door diegene die voor de beschikkingsbevoegde de douaneformaliteiten verricht. In deze casus betreft dit de onderneming AirFreight Logistics S.ar.L.
Proces-verbaal van bevindingen en determinatie d.d. 24 juli 2016 (Bijlage 16)
(…)
Op vrijdag 29 april 2016 omstreeks 19:00 uur bevond ik me bij Menzies World Cargo Services (hierna te noemen: Menzies) gelegen aan de [adres], te Schiphol Zuidoost, Haarlemmermeer.
(…)
Ik had de opdracht gekregen om een zending te controleren welke onder begeleiding van een Airwaybill met nummer 065-8469 9171 (bijlage I) binnen was gekomen. Ik las op de Airwaybill dat de hierop genoemde zending zou moeten bestaan uit 3 colli met een gewicht van 648 kilogram, herkomst Verenigde Staten en met bestemming Saoedi Arabië.
Ik zag en las ook op deze Airwaybill dat als goederenomschrijving werd vermeld: ‘PUMA AE-DOL SYSTEMS COMPLETE WITH ASSOCIATED ACCESSORIES AND TRAINING’.
Verder las ik op de Airwaybill met bovengenoemd nummer dat de zending als afzender en ontvanger had:
Afzender:
AEROVIRONMENT INC
[adres]
US
Ontvanger:
ORDER OF MINISTERY OF DEFENCE ROYAL SAUDI
SPECIAL FORCES KINGDOM OF SAUDI ARABIA
RIYACH
SA
(…)
Op de Commercial Invoice (bijlage II) las ik dat het zou gaan om onderdelen voor een PUMA AE DOL M3/M4. Bij elkaar zou het gaan om een geheel systeem. Vanuit mijn kennis en ervaring en informatie opgedaan via open bronnen (internet) wist ik dat het hier mogelijk voorwerpen zouden kunnen zijn welke zou kunnen vallen onder de werking van de Besluit Strategische goederen.
Vanuit de openbare bronnen (internet) las ik dat de PUMA AE DOL een Unmanned Aircraft System (UAS) van het type RQ-20A was. Deze systemen zijn speciaal militair ontworpen.
Dit systeem is derhalve in te delen in de Gemeenschappelijke EU-lijst van Militaire Goederen en wel onder de post ML 10 letter C (“onbemande vliegtuigen en aanverwante uitrustingsstukken, als hieronder, en daarvoor speciaal ontworpen onderdelen: …). Deze goederen vallen volgens artikel 3 letter e van de Regeling Algemene Doorvoervergunning NL 007 niet onder deze regeling, derhalve dient er voor de doorvoer van deze zending over het grondgebied van Nederland een individuele doorvoervergunning Militaire Goederen bij aanwezig te zijn.
Proces-verbaal van bevindingen en determinatie d.d. 24 juli 2016 (Bijlage 17)
(…)
Op vrijdag 29 april 2016 omstreeks 19:00 uur bevond ik me bij Menzies World Cargo Services (hierna te noemen: Menzies) gelegen aan de [adres], te Schiphol Zuidoost, Haarlemmermeer.
(…)
Ik had de opdracht gekregen om een zending te controleren welke onder begeleiding van een Airwaybill met nummer 065-8469 9160 (bijlage I) binnen was gekomen. Ik las op de Airwaybill dat de hierop genoemde zending zou moeten bestaan uit 12 colli met een gewicht van 3.291 kilogram, herkomst Verenigde Staten en met bestemming Saoedi Arabië.
Ik zag en las ook op deze Airwaybill dat als goederenomschrijving werd vermeld: PUMA AE DOL SYSTEMS COMPLETE WITH ASSOCIATED ACCESSORIES AND TRAINING.
Verder las ik op de Airwaybill met bovengenoemd nummer dat de zending als afzender en ontvanger had:
Afzender:
AEROVIRONMENT INC
[adres]
US
Ontvanger:
ORDER OF MINISTERY OF DEFENCE PRESIDANCYOF
GENERAL STAFF, ARMED FORCES, DEPT OF FOREIGN
PROCUREMENT, KINGDOM OF SAUDI ARABIA
RIYACH
SA
(…)
Op de Commercial Invoice (bijlage II) las ik dat het zou gaan om onderdelen voor een PUMA AE DDL M3/M4. Bij elkaar zou het gaan om een geheel systeem. Vanuit mijn kennis en ervaring en informatie opgedaan via open bronnen (internet) wist ik dat het hier mogelijk voorwerpen zouden kunnen zijn welke zou kunnen vallen onder de werking van de Besluit Strategische goederen.
Vanuit de openbare bronnen (internet) las ik dat de PUMA AE DOL een Unmanned Aircraft System (UAS) van het type RQ-20A was. Deze systemen zijn speciaal militair ontworpen. Dit systeem is derhalve in te delen in de Gemeenschappelijke EU-lijst van Militaire Goederen en wel onder de post ML 10 letter C (“onbemande vliegtuigen en aanverwante uitrustingsstukken, als hieronder, en daarvoor speciaal ontworpen onderdelen:…). Deze goederen vallen volgens artikel 3 letter e van de Regeling Algemene Doorvoervergunning NL 007 niet onder deze regeling, derhalve dient er voor de doorvoer van deze zending over het grondgebied van Nederland een individuele doorvoervergunning Militaire Goederen bij aanwezig te zijn.
Proces-verbaal van verhoor d.d. 11 oktober 2016 (Bijlage 30)
2de Verdachte: [verdachte]
(…)
Ik ben bekend met de wetgeving op het gebied van sancties vooral met betrekking tot Rusland. Ook ben ik bekend met de wetgeving inzake wapenembargo’s, doorvoer militaire goederen en dergelijk. (…) Ook zijn wij op de hoogte van de vergunningsplicht inzake doorvoer en uitvoer van militaire goederen. De heer [betrokkene] is general manager. U vraagt ons naar de stand van zaken met betrekking tot een aanpassing van de interne regels met betrekking tot de wetgeving en embargo’s na uw bezoek in 2015. De heer [betrokkene] had u dit toegezegd. Wij hebben nadien niets meer hierover vernomen.
Op 29 april 2016 zijn drie zendingen met de AWB nr. 065 - 8469 9160, AWB 065 - 8469 9171 en AWB 580 - 0729 6914 op Schiphol bij Menzies binnen gekomen vanuit de Verenigde Staten van Amerika door AirBridgeCargo. Zij waren bestemd voor Saoedi-Arabië en zijn door de Douane gestopt. Twee waren afkomstig van een interline partner, in dit geval Saudi Arabian Airlines. De andere met AWB 580-0729 6914 had bestemming Amsterdam en moest hier ingevoerd worden.
(…)
Als een vliegtuig op Schiphol voor ons binnenkomt dan ontvangen wij een FFM-bericht. Dit is een elektronische verzamellijst met zendingen die aan boord van het desbetreffende toestel zitten. In die verzamellijst staat een summiere omschrijving van de goederen en de plaats van vertrek en de plaats van bestemming. Ik overhandig u de desbetreffende FFM melding.
Hier staat onder andere vermeld bij de goederen omschrijving “PUMA AE II DDL’.
(…)
Wij gebruiken wereldwijd een zogenaamde “OK to forward-lijst. Hierop staan per station aangegeven welke goederen gestuurd mogen worden of wat de procedure is om deze mogen sturen. Ik overhandig u hierbij de lijst. Hierop staat ook aangegeven dat bijvoorbeeld munitie en wapens en militaire goederen niet zonder aanvullende gegevens naar Amsterdam mogen indien het doorvoer betreft. Wij wisten aan de hand van de beide lijsten niet dat deze zendingen met AWB nrs. 065-84699160 en 065-84699171 militaire goederen betroffen. Ook hadden wij niet het vermoeden dat het om militaire goederen kon gaan. Wij hebben daarom ook geen doorvoervergunning aangevraagd.
Voor deze zending wordt het luchtvrachttarief afgerekend met de verzender. De zending werd geboekt door ons station in Los Angeles. Hij kreeg deze aangeboden door Saudi Arabian Airlines. De zending wordt aangeboden, ingeboekt en verstuurd. De FFM melding wordt gedaan door de afhandelaar in Los Angeles. Deze melding wordt door ons ontvangen. Dan wordt een importhandeling door ons verricht. Dat wil zeggen per vliegtuigpallet wordt opdracht gegeven of deze wordt afgebroken, doorgezonden of overgedragen.
(…)
Wij hebben voor deze zending een overdrachtsdocument gemaakt omdat de zending met Saudi Arabian Airlines verder zou vliegen af Amsterdam naar Ruhad, Saoedi Arabië. Menzies draagt in feite over aan Swissport. De goederen blijven eigendom van Saudi Arabian Airlines. Wij verzorgen alleen het transport. Als Amsterdam verdienen wij er niets op. De ontvangsten zijn in Los Angeles.
(…)
Verleden jaar zijn diverse mails verzonden wereldwijd binnen het concern over de problemen die wij ondervinden met militaire goederen. Hierin is aangegeven dat er via Amsterdam geen militaire goederen mogen worden doorgevoerd en voor de import Amsterdam dat daar een ‘OK to forward” voor nodig is.
Aanvullend proces-verbaal d.d. 5 april 2017 (losse bijlage)
(…)
Het Besluit strategische goederen geeft onder andere regels met betrekking tot de doorvoer van militaire goederen. Sinds augustus 2008 bestaat de controle op de doorvoer van militaire goederen uit een meldplicht voor de doorvoer van militaire goederen waarbij een zogenoemde bondgenoot bij betrokken is. Dit betreft EU-lidstaten, NAVO-partners en de landen Australië, Japan, Nieuw-Zeeland en Zwitserland. In juli 2012 is de bondgenoten vrijstelling verder ingeperkt. Sinds deze wijziging zijn zendingen van of naar bondgenoten die in Nederland worden overgeladen vergunningplichtig. Zendingen van of naar bondgenoten die niet in Nederland worden overgeladen zijn meldplichtig. Het maakt bij de overlading niet uit of dit een zelfde of op een ander type transportmiddel c.q. voertuig is. Gelijktijdig is per 1 juli2012 de mogelijkheid gecreëerd voor het aanvragen van zogenoemde Algemene Doorvoer Vergunningen, te weten de NL007 en de NL008.
(…)
Airfreight Logistics S.ar.L.(AirBridgeCargo Netherlands) is niet in het bezit van deze algemene doorvoervergunningen NL007 als een NL008. Men heeft deze nooit aangevraagd. Indien men in het bezit van een dergelijke vergunning zou zijn geweest, dan nog waren voor de doorvoerzending waarvoor het proces-verbaal nummer 62677 is opgemaakt deze niet bruikbaar. De NL007 geldt voor militaire goederen zoals opgenomen op de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, met uitzondering van de volgende categorieën, waarbij de letter/nummer combinaties verwijzen naar de letter/nummer combinaties als opgenomen in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen:
a. (…)
e. ML10, waar het complete vliegtuigen of onbemande luchtvaartuigen betreft;
Bij de doorvoer van complete systemen die vallen onder de post ML10 (o.a. vliegtuigen en onbemande luchtvaartuigen) dient altijd een individuele doorvoervergunning te worden aangevraagd. De zending die is gerelateerd in het hiervoor genoemde proces-verbaal nummer 62677, opgemaakt op 16 november 2016 betrof namelijk een compleet onbemand luchtvaartuig.
De meld- of vergunningplicht ligt in 1e instantie bij de beschikkingsbevoegde. Dit is meestal de afzender van de goederen. Vooral in doorvoersituaties is dit meestal een buitenlandse partij, die in Nederland niet zelf een vergunning kan aanvragen. Dit is één van de redenen waarom in het Besluit strategische goederen en de Uitvoeringsregeling strategische goederen is opgenomen wie de melding moet doen dan wel de vergunning moet aanvragen. Dit zijn de beschikkingsbevoegde, degene die voor hem de douaneformaliteiten verricht, of, indien geen douaneformaliteiten worden verricht, door de persoon die de goederen vervoert. Hierbij is geen rangorde aan gehouden. Indien één van deze drie partijen aan de verplichtingen voldoet is het in orde.
Het Besluit strategische goederen definieert het begrip 'doorvoer’ als het vervoer van goederen die uitsluitend het Nederlands grondgebied worden bínnengebracht om via dat gebied te worden vervoerd naar een bestemming buiten het Nederlands grondgebied. Deze definitie impliceert dat reeds bij binnenkomst van de desbetreffende goederen een vergunning aanwezig dient te zijn, tenzij bij binnenkomst duidelijk is dat er gezien de herkomst of bestemming van de goederen geen vergunningplicht is.
3.4.
Bewijsoverweging
De economische politierechter is van oordeel dat de ten laste gelegde goederen vallen onder goederen die zijn aangewezen in de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen onder post ML 10c, waar onder meer vliegtuigen en onbemande luchtvaartuigen (Unmanned Aircraft Vehicle oftewel UAV) worden genoemd. Met de term UAV worden drones aangeduid. Een drone wordt ook wel Unmanned Aircraft System (UAS) genoemd (informatie van Rijkswaterstaat, een quickscan 2015). De term UAS wordt gehanteerd door verbalisant [verbalisant 1] in de processen-verbaal van bevindingen d.d. 24 juli 2016 (Bijlage 16 en Bijlage 17). Deze systemen zijn speciaal militair ontworpen en zijn derhalve in te delen in de Gemeenschappelijke EU-lijst van Militaire Goederen, onder de post ML10 letter c. Uit het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 2] d.d. 16 november 2016 blijkt dat op factuur alle goederen worden genoemd die behoren bij de PUMA AE DDL SYSTEM en dit de zending tot een compleet systeem maakt. Ook op de twee Airwaybills staat steeds dat het om ‘complete systems’ gaat. Uit het aanvullend proces-verbaal d.d. 5 april 2017 blijkt dat voor de doorvoer van complete systemen die vallen onder de post ML10 altijd een individuele doorvoervergunning dient te worden aangevraagd. Hiervan is in casu sprake, nu de zending (onder meer) een compleet onbemand luchtvaartuig betrof. De economische politierechter verwerpt dan ook het verweer dat de op de tenlastelegging vermelde goederen nimmer een compleet systeem vormen. Zij verwerpt ook het verweer dat een algemene doorvoervergunning NL007 volstaat, nog daargelaten het feit dat verdachte niet in het bezit is van deze algemene doorvoervergunning. De NL007 geldt voor militaire goederen zoals opgenomen op de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, met uitzondering van onder meer de onder categorie e genoemde ML10, waar het complete vliegtuigen of onbemande luchtvaartuigen betreft. Er had dan ook een individuele doorvoervergunning aangevraagd moeten worden.
De economische politierechter overweegt dat het Besluit strategische goederen en de Uitvoeringsregeling strategische goederen 2012 regels stellen met betrekking tot de doorvoer van militaire goederen en dat artikel 3 van de Uitvoeringsregeling als volgt luidt:
‘Dat de melding (…) wordt gedaan door de beschikkingsbevoegde, door degene die voor hem de douaneformaliteiten verricht, of indien geen douaneformaliteiten worden verricht, door de persoon die de goederen vervoert’. De economische politierechter is van oordeel dat op grond van de vigerende regelgeving verdachte als beschikkingsbevoegde aan te merken is en dat verdachte als normadressant gehouden is zich aan voornoemde regelgeving te houden. Van enige rangorde is geen sprake. Ook indien verdachte zich op het standpunt stelt dat zij zich kan disculperen omdat het station van origine nalatig is geweest in het verstrekken van de juiste informatie, laat dit onverlet verdachtes eigen verantwoordelijkheid en ontslaat dit haar niet van haar zelfstandige onderzoeksplicht als het gaat om de doorvoer van strategische goederen. Dit klemt temeer nu uit zowel de Airwaybill met nummer 065-84699160 als de Airwaybill met nummer 065-84699171 blijkt dat de naam van de consigne in beide gevallen het ministerie van defensie in Saoedi Arabië is en dat er op beide Airwaybills bij de ‘Nature and Quality of Goods’ vermeld staat dat het gaat om ‘PUMA AE II-DDL SYSTEMS complete with associated accessories and training’. Met andere woorden, zowel de geadresseerde (het ministerie van defensie) als de omschrijving van de goederen hadden voor verdachte aanleiding moeten zijn om de zending (nader) te onderzoeken. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van verdachte dat verdachte niet wist dat deze zendingen militaire goederen betroffen en ook niet het vermoeden had dat het om militaire goederen kon gaan.
Wat betreft het ten laste gelegde opzet, overweegt de economische politierechter nog het volgende:
Vast staat dat de in beslag genomen goederen kunnen worden aangemerkt als militaire goederen als aangewezen in de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen onder post ML10, dat verdachte deze goederen heeft doorgevoerd en dat er op het moment van doorvoer geen vergunning was van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Voor het bewijs van het (subjectieve) bestanddeel ‘opzettelijk’ in het onderhavige strafbare feit bij verdachte hoeft er slechts sprake te zijn van zogenaamd kleurloos opzet. Het opzet dat in dit verband dient te worden bewezen, betreft niet opzet op de wederrechtelijkheid van het handelen dan wel opzettelijk nalaten, maar slechts op de feitelijke gedraging, dat wil zeggen het opzet op het doorvoeren van de aangeboden goederen. Dit (kleurloos) opzet kan worden bewezen. In dat verband is nog van belang dat verdachte in haar hoedanigheid van professioneel vervoerder weet dat haar handelen dan wel nalaten onder deze regelgeving valt (gelet op interne kennis en gezien de herhaalde waarschuwingen door de Douane) en desondanks niet is nagegaan of er een doorvoervergunning nodig was. Dat de verdachte niet heeft gewild dat er voor deze militaire goederen geen vergunning was afgegeven, is voor het bewijs van opzet niet van betekenis en disculpeert verdachte niet. Verdachte heeft aldus naar het oordeel van de economische politierechter opzettelijk gehandeld en daarbij het vergunningsvoorschrift overtreden.
Alle verweren zullen derhalve verworpen worden.
3.5.
Bewezenverklaring
De economische politierechter acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
Zij op of omstreeks 29 april 2016 te Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk,
goederen aangewezen in de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen (op 14 maart 2016 door de Raad vastgesteld), onder post ML 10c ("Onbemande vliegtuigen, lichter-dan-luchttoestellen en aanverwante uitrustingsstukken en daarvoor speciaal ontworpen onderdelen: UAV's, op afstand geleide luchtvaartuigen (RPV's), autonome, programmeerbare luchtvaartuigen en onbemande lichter-dan-luchttoestellen") te weten:
- 12 stuks "PUMA AE DDL M3/M4 exportable version, C-code GPS Unmanned Aerial Vehicle (3 air vehicles per each Puma UAV system for 4 Puma UAV systems ordered" en
- 12 " Infinispin CO/IR Gimbal payload (mantis 125) (3 per Puma UAV system for 4 Puma UAV systems) en
- 4 stuks "CF-19 Laptop Incorporates DD land Falcon View software (1 per Puma UAV system for 4 Puma UAV systems) en
- 60 stuks "PUMA AE DDL M3/M4 exportable version, C-code GPS Unmanned Aerial Vehicle (3 air vehicles per each Puma UAV System for 20 Puma UAV systems ordered)" en
- 60 stuks "Infinispin CO/IR Gimbal payload (mantis 125) (3 per Puma UAV system for 20 Puma UAV systems)" en
- 40 stuks "Ground Contyrol Station (GCS) (2 per Puma UAV system for 20 puma UAV systems)" en
- 20 stuks "Puma Laptop II DDL (1 per Puma UAV system for 20 Puma UAV systems),
heeft doorgevoerd of heeft laten doorvoeren, zonder vergunning van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 5 Besluit strategische goederen, begaan door een rechtspersoon.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de sanctie
6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 50.000,00.
6.2.
Oordeel van de economische politierechter
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de economische politierechter zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de draagkracht van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de economische politierechter het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is een professionele vervoerder die eerder gewaarschuwd is (april 2015 en oktober 2015) na controles door het POSS team van de Douane wegens het vervoeren van militaire goederen zonder de vereiste vergunning. Namens verdachte is toen aangegeven dat men in het vervolg zal eisen dat naast een OK to forward ook een Air Waybill en Invoice worden overlegd, zodat eerder onderkend kan worden dat het mogelijk om militaire goederen gaat en de zending geweigerd kan worden dan wel, indien van toepassing, een vereiste vergunning aangevraagd kan worden. De economische politierechter heeft onder 3.4 reeds overwogen dat uit de Airwaybills voor onderhavige zendingen verdachte had moeten onderkennen dat de zendingen mogelijk militaire goederen betroffen. Verdachte had deze goederen moeten weigeren dan wel had verdachte hiervoor een doorvoervergunning dienen aan te vragen.
Uitvoer zonder vereiste doorvoervergunning van militaire goederen is een ernstig feit.
Het betreft de doorvoer van strategische goederen, speciaal voor militair gebruik ontworpen, zonder doorvoervergunning. Dit klemt temeer nu uit het proces-verbaal van 16 november 2016 blijkt dat indien er een aanvraag van een individuele doorvoervergunning zou zijn ingediend, hierop, gelet op de eindbestemming van de goederen, afwijzend zou worden beslist. De economische politierechter leidt hieruit af dat de Nederlandse Staat aldus wenst te voorkomen dat genoemde goederen vanuit haar grondgebied naar Saoedi-Arabië worden vervoerd. Dit wordt bevestigd door het feit dat er wel een uitvoervergunning is verleend om de goederen terug te vervoeren naar de verzender in de Verenigde Staten. Reeds hieruit blijkt de ernst van het feit. De economische politierechter zal deze omstandigheid betrekken bij het bepalen van de straf, waarbij zij ook rekening houdt met de omstandigheid dat het gaat om meerdere zendingen, die een aanzienlijke hoeveelheid militaire goederen bevatten, met een waarde van ruim 14 miljoen Amerikaanse dollar.
Alles afwegende is de economische politierechter van oordeel dat een geldboete moet worden opgelegd. Bij de bepaling van de hoogte heeft de economische politierechter rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 23, 47, 51 Wetboek van Strafrecht
1:2, 1:4, 3:1 Algemene douanewet
Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen ML10
1a, 2, 6 Wet op de economische delicten
8. Beslissing
De economische politierechter:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt haar daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot het betalen van een geldboete van € 50.000,00 (zegge: vijftig duizend euro).
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Otter, economische politierechter,
in tegenwoordigheid van de griffier J.A. Huismans,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 april 2017.