Einde inhoudsopgave
gemeentewet
Artikel 283b
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1991
- Bronpublicatie:
21-06-1990, Stb. 1990, 426 (uitgifte: 01-01-1990, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 19405 Overheid.nl: 19405)
- Inwerkingtreding
01-01-1991
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-12-1990, Stb. 1990, 603 (uitgifte: 01-01-1990, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Decentralisatie
1.
Bij de belastingverordening kan worden bepaald dat terstond nadat het aanslagbiljet aan de belastingschuldige is uitgereikt dan wel terstond nadat het aanslagbiljet, overeenkomstig artikel 283a, achtste lid, aan het voertuig is aangebracht, burgemeester en wethouders bevoegd zijn tot zekerheid van de betaling van de naheffingsaanslag bedoeld in artikel 283a, vierde lid, aan het voertuig een mechanisch hulpmiddel, hierna te noemen: wielklem, te doen aanbrengen, waardoor wordt verhinderd dat het voertuig wordt weggereden.
2.
Bij de belastingverordening dan wel krachtens de belastingverordening in de daarin aangewezen gevallen door burgemeester en wethouders worden de terreinen of weggedeelten aangewezen, alwaar de wielklem wordt toegepast.
3.
Ter zake van het aanbrengen alsmede van het verwijderen van de wielklem worden kosten in rekening gebracht.
4.
De wielklem wordt niet verwijderd dan nadat de naheffingsaanslag alsmede de kosten van het aanbrengen en van het verwijderen van de wielklem zijn voldaan. Na deze voldoening vindt de verwijdering van de wielklem zo spoedig mogelijk plaats.
5.
Na afloop van een in de belastingverordening te bepalen termijn, die ten minste 24 uren bedraagt, na aanbrenging van de wielklem zijn burgemeester en wethouders bevoegd het voertuig naar een door hen aangewezen plaats te doen overbrengen en in bewaring te doen stellen. Ter zake van de in de eerste volzin bedoelde overbrenging en bewaring wordt proces-verbaal opgemaakt en worden kosten in rekening gebracht.
6.
Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor, dat in een daartoe aangelegd register aantekening wordt gemaakt van de gevallen, waarin de in het vijfde lid bedoelde bevoegdheid wordt uitgeoefend.
7.
Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de bewaring van de ingevolge het vijfde lid in bewaring gestelde voertuigen.
8.
Burgemeester en wethouders geven het voertuig terug aan de rechthebbende, nadat de naheffingsaanslag, de kosten van het aanbrengen en verwijderen van de wielklem en de kosten van overbrenging en bewaring zijn voldaan.
9.
Wanneer het voertuig binnen 48 uren na het in bewaring stellen niet is afgehaald, geven burgemeester en wethouders zo mogelijk binnen zeven dagen van de overbrenging en bewaring kennis:
- a.
indien het voertuig een motorrijtuig is, dat een kenteken voert als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder 1e, van de Wegenverkeerswet aan degene aan wie dat kenteken is opgegeven;
- b.
indien blijkt dat ter zake van het voertuig aangifte van vermissing is gedaan, aan degene die de aangifte heeft gedaan;
- c.
in nader door Onze Minister van Binnenlandse Zaken te bepalen gevallen op de daarbij aangegeven wijze.
10.
De kosten van opsporing van degene aan wie de kennisgeving wordt gezonden en die van het doen van de kennisgeving worden voor de toepassing van dit artikel gerekend tot de kosten van overbrenging en bewaring.
11.
Wanneer het voertuig binnen drie maanden na het in bewaring stellen niet is afgehaald, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het te verkopen of, indien verkoop naar hun oordeel niet mogelijk is, het voertuig om niet aan een derde in eigendom over te dragen of te laten vernietigen. Gelijke bevoegdheid hebben zij ook binnen die termijn, zodra het gezamenlijke bedrag van de naheffingsaanslag, de kosten van het aanbrengen en verwijderen van de wielklem en de kosten van overbrenging en bewaring, vermeerderd met de voor de verkoop, de eigendomsoverdracht om niet of de vernietiging geraamde kosten, in verhouding tot de waarde van het voertuig naar hun onevenredig hoog zou worden. Verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging vindt niet plaats binnen twee weken nadat de kennisgeving als bedoeld in het negende lid is uitgegaan. Voor de toepassing van de volgende leden worden de kosten van verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging gerekend tot de kosten van overbrenging en bewaring.
12.
Gedurende drie jaren na het tijdstip van de verkoop heeft degene, die op dat tijdstip eigenaar was, recht op de opbrengst van het voertuig, met dien verstande dat eerst de kosten van het aanbrengen en verwijderen van de wielklem en van het overbrengen en bewaren van het voertuig en vervolgens de naheffingsaanslag met die opbrengst worden verrekend. Na het verstrijken van die termijn vervalt het eventuele batige saldo aan de gemeente.
13.
Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de wijze van berekening van de kosten van het aanbrengen en verwijderen van de wielklem en van het overbrengen en bewaren van het voertuig. In de belastingverordening wordt bepaald tot welke bedragen de kosten in rekening worden gebracht.
14.
Burgemeester en wethouders stellen het bedrag van de in rekening te brengen kosten vast bij beschikking.
15.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de overbrenging, bewaring, verkoop, eigendomsoverdracht om niet en vernietiging, het inrichten en aanhouden van het in het zesde lid bedoelde register, alsmede omtrent hetgeen verder voor de uitvoering van dit artikel noodzakelijk is.
16.
Indien aantoonbaar is dat door het aanbrengen of het verwijderen van de wielklem dan wel tijdens de overbrenging en bewaring schade aan het voertuig is toegebracht, is de gemeente gehouden deze schade te vergoeden.