Einde inhoudsopgave
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Artikel 734 [Toepasselijke bepalingen. Geen vrees voor verduistering]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1992
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van 03-12-1991, Stb. 602.
- Bronpublicatie:
07-05-1986, Stb. 1986, 295 jo Stb. 1991, 199 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
07-05-1986, Stb. 1986, 295 jo Stb. 1991, 199 (uitgifte: 01-01-1986, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 21418 Overheid.nl: 21418)
- Inwerkingtreding
01-01-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-04-1991, Stb. 1991, 200 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
1.
Op een beslag als bedoeld in deze afdeling zijn de voorschriften betreffende conservatoir beslag tot verhaal van geldvorderingen van overeenkomstige toepassing, behoudens voor zover dit zou leiden tot toepasselijkheid van de artikelen 447, 448 en 505, derde lid, en 541.
2.
In geval van overeenkomstige toepassing van artikel 444b treedt de waarde van het in beslag te nemen goed in de plaats van het bedrag van de vordering waarvoor beslag is gelegd.
3.
Artikel 474b is slechts van overeenkomstige toepassing ingeval uit hoofde van het recht waarvoor het beslag is gelegd, tevens recht op de in dat artikel bedoelde baten bestaat.
4.
In het in artikel 700, tweede lid, bedoelde verzoekschrift wordt het in beslag te nemen goed omschreven. Vrees voor verduistering behoeft niet te worden gesteld.