NJB 2021/2418:Voordeelsontneming, art. 36e Sr: bij de bepaling van het wederrechtelijk verkregen voordeel dient, mede gelet op het reparatoire karakter van de maatregel, uitgegaan te worden van het voordeel dat de betrokkene in de concrete omstandigheden van het geval daadwerkelijk heeft behaald. In casu heeft het hof het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat aan de hand van een berekening gebaseerd op de totale aankoopprijs per afnemer en een berekening gebaseerd op de hoeveelheden afgenomen cocaïne per afnemer. Het hof heeft geoordeeld dat beide berekeningen zijn afgeleid van de verklaringen van de afnemers en dat beide berekeningen voldoende met bewijs zijn onderbouwd. Het hof kon het wederrechtelijk verkregen voordeel vervolgens vaststellen op het gemiddelde van de uitkomst van voornoemde berekeningen.