NJB 2011, 1095
HR, 13-05-2011, nr. 10/03845
HR 13-05-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ4291
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
13 mei 2011
- Magistraten
Mrs. Van den Berge, Schaap, Heisterkamp, Feteris en Koopman
- Zaaknummer
10/03845
- LJN
BQ4291
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Hoger beroep
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Fiscaal procesrecht / Griffierecht
Fiscaal procesrecht / Procesorde
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
Bestuursprocesrecht / Administratief beroep
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Beroep
Bestuursprocesrecht / Bezwaar
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BQ4291, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑05‑2011
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad gaat om: de rechter dient ambtshalve onderzoek te doen naar de aannemelijkheid van door partijen aangevoerde feiten met betrekking tot de ontvankelijkheid (dus ook in het geval die gestelde feiten door de wederpartij worden erkend of niet worden betwist).
Partij(en)
Beroep in cassatie belanghebbende.
Uitspraak
Hoge Raad, onder meer:
‘3.3.1. Naar vaste rechtspraak in belastingzaken is voor het vellen van een bewijsoordeel door de rechter geen plaats indien het gaat om een stelling die geen bewijs behoeft, zoals een stelling van een partij die door de wederpartij is erkend, althans niet is betwist (zie HR ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.