Rb. Amsterdam, 07-02-2013, nr. C/13/535572 / KG ZA 13-159 Pee/JWR
ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ6208
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
07-02-2013
- Zaaknummer
C/13/535572 / KG ZA 13-159 Pee/JWR
- LJN
BZ6208
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Arbeidsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ6208, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 07‑02‑2013; (Kort geding)
- Vindplaatsen
AR-Updates.nl 2013-0282
VAAN-AR-Updates.nl 2013-0282
Uitspraak 07‑02‑2013
Inhoudsindicatie
Abvakabo FNV heeft aangekondigd dat actie zal worden gevoerd bij Stichting Amsta. Enkele dagen eerder hebben personeelsleden van Stichting Amsta, onder wie leden van Abvakabo FNV ook actie gevoerd, waarbij een bedrijfsbezetting plaatsvond. Stichting Amsta vordert dat het Abvakabo FNV wordt verboden opnieuw een bedrijfsbezetting te organiseren. Abvakabo FNV betwist betrokken te zijn geweest bij de eerdere actie en ontkent voornemens te zijn een bedrijfsbezetting te organiseren. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter was de eerder bedrijfsbezetting onrechtmatig. Voldoende aannemelijk is geworden dat leden van Abvakabo FNV, die zich ook als zodanig kenbaar hebben gemaakt, tot de actievoerenden behoorden en dat door het verloop van de actie de indruk is gewekt van betrokkenheid van Abvakabo FNV. Abvakabo FNV heeft geen afstand genomen van die gang van zaken. Aan een werknemersorganisatie die onderhandelt over arbeidsvoorwaarden komt het voeren van collectieve actie ter afdwinging van onderhandelingsresultaat echter slechts toe voor zover die organisatie daarbij recht door zee gaat, met open vizier actie voert en zich niet verschuilt achter individueel optreden van haar leden waarvan zij zich tegenover haar onderhandelingspartner niet distantieert.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/535572 / KG ZA 13-159 Pee/JWR
Vonnis in kort geding van 7 februari 2013
in de zaak van
de stichting
STICHTING AMSTA,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij concept-dagvaarding,
advocaat mr. J. de Koning te Amsterdam,
tegen
de vereniging
ABVAKABO FNV,
gevestigd te Zoetermeer,
gedaagde, vrijwillig verschenen,
advocaat mr. R. van der Stege te Utrecht.
Partijen zullen hierna Stichting Amsta en Abvakabo FNV genoemd worden.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 7 februari 2013 heeft Stichting Amsta gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte concept-dagvaarding. Abvakabo FNV heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Ter terechtzitting waren onder meer aanwezig:
- -
namens Stichting Amsta mevrouw [A] ([functie]), bijgestaan door
mr. De Koning en haar kantoorgenoot mr. S. de Graaf;
- -
namens Abvakabo FNV mevrouw [B] ([functie] in dienst van Abvakabo FNV), mevrouw [C] ([functie]) en de heer [D] ([functie]), bijgestaan door mr. Van der Stege.
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
In verband met het spoedeisende karakter van de zaak is op 7 februari 2013 uitspraak gedaan door middel van een zogenoemd kop-staart vonnis. Daarbij is aangegeven dat de uitwerking van zal volgen op 21 februari 2013. Dit vonnis is die uitwerking.
2. De feiten
2.1.
Stichting Amsta is een zorgaanbieder die op vijfendertig locaties in Amsterdam voorzieningen aanbiedt aan ouderen, mensen met een verstandelijke beperking, of personen die om een andere reden daarvoor in aanmerking komen.
2.2.
Abvakabo FNV is een vakvereniging die onder meer werkzaam is ten behoeve van leden in de sector verpleeg- en verzorgingstehuizen en thuiszorg.
2.3.
Abvakabo FNV is geen partij bij de meest recente collectieve arbeidsovereenkomst in de sector Verpleeg- en verzorgingshuizen en Thuiszorg. Abvakabo FNV probeert op ondernemingsniveau, onder andere bij de Stichting Amsta, afspraken ten behoeve van haar leden te maken.
2.4.
Omdat er geen akkoord tussen Abvakabo FNV en Stichting Amsta werd bereikt is Abvakabo FNV overgegaan tot het voeren van acties. In dat kader heeft er driemaal een werkonderbreking plaatsgevonden, voor het laatst op 1 februari 2013.
2.5.
Op zaterdag 2 februari 2013 hebben personeelsleden van Stichting Amsta, onder wie leden van Abvakabo FNV, tezamen met anderen, actie gevoerd in één van de locaties van Stichting Amsta, namelijk het Dr. Sarphatihuis. Gedurende deze actie werden de bestuurders en niet bij de actie betrokken leidinggevenden niet in het Dr. Sarphatihuis toegelaten.
2.6.
Abvakabo FNV heeft aangekondigd dat op 8 februari 2013 opnieuw actie zal worden gevoerd bij Stichting Amsta.
3. Het geschil
3.1.
Stichting Amsta vordert – samengevat – dat het Abvakabo FNV op straffe van verbeurte van een dwangsom wordt verboden bezettingen te organiseren binnen één van haar locaties, de toegang tot die locaties te belemmeren, geluidsoverlast in de nabije omgeving van die locaties te veroorzaken alsmede Abvakabo FNV te gebieden haar werknemers, hulppersonen en sympathisanten instructie te geven zich van dergelijke acties te onthouden, met veroordeling van Abvakabo FNV in de kosten van dit geding.
3.2.
Stichting Amsta stelt dat Abvakabo FNV betrokken is geweest bij de onaangekondigde bedrijfsbezetting op 2 februari 2013. Nu er een nieuwe actie voor 8 februari 2013 is aangekondigd vreest zij dat dit wederom zal uitlopen op een bedrijfsbezetting. Een dergelijke actie is niet gerechtvaardigd en dient daarom verboden te worden, aldus Stichting Amsta.
3.3.
Abvakabo FNV betwist dat er op 2 februari 2013 een bedrijfsbezetting heeft plaatsgevonden. Hetgeen zich die dag in het Dr. Sarphatihuis heeft afgespeeld was een spontaan door het personeel georganiseerde actie, die zonder betrokkenheid van Abvakabo FNV tot stand is gekomen. Leden van Abvakabo FNV zijn uitsluitend ter voorkoming van escalatie bij deze actie opgetreden. Abvakabo FNV ontkent voornemens te zijn een bedrijfsbezetting te organiseren. De vordering dient daarom te worden afgewezen, aldus – steeds – Abvakabo FNV.
4. De beoordeling
4.1.
Omdat in dit geval sprake is van een procedure waarin een voorlopige voorziening wordt gevorderd, zal de voorzieningenrechter artikel 127a lid 1 en lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) - waarin is bepaald dat aan het niet tijdig betalen van het griffierecht consequenties worden verbonden - buiten beschouwing laten. Toepassing van deze bepaling zou immers, gelet op het belang van één of beide partijen bij de toegang tot de rechter, leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
4.2.
Partijen verschillen in de eerste plaats van mening over de vraag of de actie van 2 februari 2013 kan worden beschouwd als een bedrijfsbezetting. Stichting Amsta meent dat dit het geval is, omdat leden van ‘het management’ gedurende de actie niet in het Dr. Sarphatihuis werden toegelaten. Ook werd de vervanger van de op die dag voor de zorg verantwoordelijke leidinggevende, die naar binnen wilde terwijl de leidinggevende zelf deelnam aan de actie, de toegang geweigerd. Anderzijds werden met de actievoerende personeelsleden sympathiserende personen tot het pand toegelaten.
4.3.
Volgens Abvakabo FNV ging het op 2 februari 2013 om een demonstratie, dan wel een demonstratieve bezetting, waarbij geen sprake was van gevaar voor de veiligheid of gezondheid van de bewoners. Het is niet zo dat gedurende de actie de leiding van Stichting Amsta de mogelijkheid was ontnomen uitvoering te geven aan het haar toekomend ondernemerschap. Van een bedrijfsbezetting was derhalve geen sprake, aldus Abvakabo FNV.
4.4.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter dient de actie van 2 februari 2013 als bedrijfsbezetting te worden gekwalificeerd. Niet weersproken is dat de actievoerenden, onder wie leden van Abvakabo FNV, gedurende de actie personen die uit hoofde van hun functie gerechtigd waren het Dr. Sarphatihuis te betreden, waaronder leidinggevenden van Stichting Amsta en een arts, de toegang hebben geweigerd en dat zij anderen, die dat recht niet hadden, hebben toegelaten. Aldus is Stichting Amsta de vrije beschikking over haar bedrijfsruimte ontnomen. Om die reden kwalificeert de actie als een bedrijfsbezetting.
4.5.
Vervolgens verschillen partijen van mening over de geoorloofdheid van dit actiemiddel. Stichting Amsta stelt dat niet is voldaan aan de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit, nu er nog een gesprek tussen partijen gaande was en de inzet van Abvakabo FNV bij die gesprekken ook op andere, voor Stichting Amsta en haar cliënten minder nadelige wijzen van actievoeren kan worden ondersteund. Abvakabo FNV verwijst naar het recht op collectieve actie, zoals dat is erkend in artikel 6 lid 4 van het Europees Sociaal Handvest (ESH).
4.6.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Het actiemiddel van een bedrijfsbezetting kan slechts in uitzonderingssituaties als geoorloofd collectief actiemiddel worden beschouwd. Nog afgezien van het feit dat de op 2 februari 2013 uitgevoerde bezetting niet vooraf was aangekondigd, geldt in dit geval ook nog dat de actie niet voldeed aan de proportionaliteitstoets, nu nog niet was gebleken dat minder vergaande actiemiddelen als een werkonderbreking of staking niet voldoende effect konden bewerkstelligen. De bedrijfsbezetting was daarom onrechtmatig jegens Stichting Amsta.
4.7.
De vraag die dan aan de orde komt is of Abvakabo FNV voor deze actie verantwoordelijk kan worden gehouden. Abvakabo FNV ontkent dat zij betrokken was bij de organisatie en uitvoering van deze actie. Deze was volgens haar spontaan georganiseerd en is vervolgens ter kennis gekomen van leden van Abvakabo FNV die in een actievergadering bijeen waren. Deze leden zijn vervolgens naar het
Dr. Sarphatihuis gegaan om escalatie te voorkomen, maar kunnen daarmee niet als organisatoren van de actie worden gekenmerkt, aldus Abvakabo FNV.
4.8.
Volgens Stichting Amsta kan Abvakabo FNV wel verantwoordelijk worden gehouden voor de op 2 februari 2013 gevoerde actie. De actievoerders afficheerden zich nadrukkelijk met Abvakabo FNV en het waren ook de leden van die organisatie die contact opnamen met de politie om uit te leggen dat het ging om een arbeidsconflict (wat de reden was dat door de politie werd afgezien van ingrijpen). Verder heeft een bestuurder van Abvakabo FNV jegens Stichting Amsta de opmerking gemaakt dat de actie opzettelijk niet was aangekondigd om het maximale effect te kunnen bereiken. Abvakabo FNV heeft zich ook na afloop van de actie op geen enkele wijze daarvan gedistantieerd, aldus Stichting Amsta.
4.9.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit het ter zitting gegeven verslag van de gebeurtenissen, dat aan de hand van foto’s is toegelicht, dat de actievoerenden het hebben doen voorkomen dat zij onder de vlag van Abvakabo FNV opereerden. Voldoende aannemelijk is geworden dat meerdere leden van Abvakabo FNV, die zich ook als zodanig kenbaar hebben gemaakt, tot de actievoerenden behoorden en dat door het verloop van de actie de indruk is gewekt van betrokkenheid van Abvakabo FNV. Abvakabo FNV heeft, hoewel daartoe ter zitting in de gelegenheid gesteld, geen afstand van de gang van zaken op 2 februari 2013 genomen, maar zich ertoe beperkt te stellen dat zij geen formele betrokkenheid bij de actie had. De naar buiten toe gewekte indruk van betrokkenheid harerzijds bij de actie wenst Abvakabo FNV kennelijk onweersproken te laten. Niet onaannemelijk is verder dat ook de actievoerenden zelf in de veronderstelling (zijn gaan) verkeren dat Abvakabo FNV de door hen uitgevoerde actie ondersteunt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is een werknemersorganisatie, die zoals Abvakabo met een werkgever over arbeidsvoorwaarden van haar leden heeft onderhandeld, ook verantwoordelijk voor het optreden van haar individuele leden die in die hoedanigheid optreden ter ondersteuning van hun wensen tot verbetering van arbeidsvoorwaarden indien die werknemersorganisatie desgevraagd geen afstand neemt van dat optreden. De actievoerende werknemers kunnen zich dan ook voor toekomstig optreden gesteund voelen door hun vakbond. Aan een werknemersorganisatie die onderhandelt over arbeidsvoorwaarden komt het voeren van collectieve actie ter afdwinging van onderhandelingsresultaat toe, echter slechts voor zover die organisatie daarbij recht door zee gaat, met open vizier actie voert en zich niet verschuilt achter individueel optreden van haar leden waarvan zij zich tegenover haar onderhandelingspartner niet distantieert.
4.10.
Voldoende aannemelijk is verder geworden dat Stichting Amsta terecht vreest dat in verband met de aangekondigde werkonderbrekingen zich opnieuw een onrechtmatige bedrijfsbezetting voor kan doen, nu de bedrijfsbezetting op 2 februari 2013 ook vooraf is gegaan door een werkonderbreking. De mededeling van Abvakabo FNV dat zij niet voornemens is een bedrijfsbezetting te organiseren kan, mede in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen, er niet toe leiden dat deze vrees als ongegrond moet worden beschouwd. Dit temeer niet omdat Abvakabo FNV niet alleen niet duidelijk wenst te maken dat zij zich distantieert van de op
- 2.
februari jl. gehouden actie, maar ook niet bereid is gebleken om bij voorbaat afstand te nemen van een mogelijk nieuwe bedrijfsbezetting op korte termijn en evenmin bereid is haar leden op te roepen niet (meer) deel te nemen aan dergelijke acties zolang Abvakabo FNV niet zelf daartoe heeft opgeroepen.
4.11.
Door op vooromschreven wijze te opereren vergroot Abvakabo FNV de mogelijkheid op herhaling van onrechtmatige acties van haar leden. Deze handelwijze is onrechtmatig jegens Stichting Amsta. Het gevraagde verbod zal daarom worden toegewezen.
4.12.
Abvakabo FNV zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van Stichting Amsta tot op heden begroot op € 589,- aan griffierecht en € 816,- aan kosten advocaat.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt Abvakabo FNV met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis, in verband met de thans door haar voorgestane verbeteringen van arbeidsvoorwaarden bezettingen te organiseren of daaraan deel te nemen in één of meer van de 35 verschillende locaties van Stichting Amsta voor individueel wonen, groepswonen, woon- en zorgcentra, kleinschalige woonvoorzieningen, dienstencentra, kantoorlocaties, ontmoetingscentra en verpleeghuizen in Amsterdam, zolang zij andere actiemiddelen niet heeft uitgeput;
5.2.
bepaalt dat Abvakabo FNV een dwangsom verbeurt van € 5.000,- voor iedere keer dat zij in strijd handelt met het onder 5.1 gegeven verbod, met een maximum van € 100.000,-;
5.3.
verbiedt Abvakabo FNV met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis, in verband met de thans door haar voorgestane verbeteringen van arbeidsvoorwaarden de toegang tot locaties van Stichting Amsta te belemmeren of beperken zolang zij andere actiemiddelen niet heeft uitgeput;
5.4.
bepaalt dat Abvakabo FNV een dwangsom verbeurt van € 5.000,- voor iedere keer dat zij in strijd handelt met het onder 5.3 gegeven verbod, met een maximum van € 100.000,- ;
5.5.
verbiedt Abvakabo FNV met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis, in verband met de thans door haar voorgestane verbeteringen van arbeidsvoorwaarden in de nabije omgeving van locaties van Stichting Amsta waar cliënten verblijven geluidsoverlast te veroorzaken, waaronder begrepen het slaan op ramen van die locaties;
5.6.
bepaalt dat Abvakabo FNV een dwangsom verbeurt van € 5.000,- voor iedere keer dat zij in strijd handelt met het onder 5.5 gegeven verbod, met een maximum van € 100.000,-;
5.7.
veroordeelt Abvakabo FNV in de kosten van dit geding, aan de zijde van Stichting Amsta tot op heden begroot op € 589,- aan griffierecht en € 816,- aan kosten advocaat;
5.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.9.
wijst af meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.J. Peeters, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. J.W. Rouwendal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2013.?