Hof Arnhem-Leeuwarden, 30-03-2017, nr. 21-000828-13
ECLI:NL:GHARL:2017:2702
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
30-03-2017
- Zaaknummer
21-000828-13
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2017:2702, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 30‑03‑2017; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2019:7
Uitspraak 30‑03‑2017
Inhoudsindicatie
Veroordeling tot een gevangenisstraf van 18 maanden voor oplichting en schending auteursrecht Kamer van Koophandel. Verdachte heeft samen met anderen 385.000 brieven met acceptgirokaarten naar ondernemers verstuurd met mededeling "Bijdrage kvkhandelsregister.nl". Deze brieven vertoonden frappante gelijkenis met de jaarlijks door de Kamer van Koophandel verstuurde nota's.
Partij(en)
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000828-13
Uitspraak d.d.: 30 maart 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 21 december 2012 met parketnummer 18-676007-09 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 9 maart 2015, 10 november 2015, 18 januari 2016, 16 maart 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot de niet-ontvankelijkverklaring van verdachte in het appel ter zake feit 1.B en feit 3 en tot veroordeling van verdachte ter zake de feiten 1.A en 2 tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. C. Eenhoorn, naar voren is gebracht.
De rechtbank heeft verdachte ter zake feit 1.B en feit 3 vrijgesproken en verdachte ten aanzien van feit 1.A en feit 2 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hoger beroep van verdachte is onbeperkt ingesteld en richt zich aldus mede tegen de vrijspraak van hetgeen onder feit 1.B is tenlastegelegd en voorts tegen de vrijspraak van feit 3. Gelet op het bepaalde in artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte geen hoger beroep open tegen een vrijspraak. Verdachte zal daarom niet-ontvankelijk verklaard worden in zijn hoger beroep voor zover dit is gericht tegen voornoemde vrijspraken.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - voor zover in hoger beroep nog aan de orde - tenlastegelegd dat:
1. onder A.
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 juni 2008 tot en met 31 januari 2009 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 4] en/of [plaats 5] en/of [plaats 6] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door hetzij door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels waaronder onder meer de navolgende aangevers: [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] en/of [aangever 5] en/of [aangever 6] en/of [aangever 7] en/of [aangever 8] , elk heeft/hebben bewogen tot de afgifte van 149 euro, althans (een) geldbedrag, in elk geval enig goed en/of het aangaan van een schuld; hierin bestaande dat hij en/of zijn mededader(s),
met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid onder meer telkens: - heeft/hebben doen voorkomen dat de brieven met een aangehechte acceptgiro, betreffende de bijdrage KvKhandelsregister.nl 2009, afkomstig waren van de Kamer van Koophandel Nederland ten behoeve van de registratie in het handelsregister van de Kamer van Koophandel Nederland door onder meer:
* het gebruik van een gelijkende lay-out en/of gelijkend kleurgebruik en/of gelijkend logo en/of de gelijkende naam KvKhandelsregister en/of het tijdstip van verzending en/of
* aangevers in genoemde brieven erop te attenderen dat er sprake was van een nieuw bankrekeningnummer en/of
* genoemde brieven te versturen in enveloppen voorzien met een gelijkend logo van de Kamer van Koophandel Nederland;
waardoor aangever(s) werd(en) bewogen tot bovengenoemde afgifte.
2. 2.hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 juni 2008 tot en met 31 januari 2009 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 4] en/of [plaats 5] en/of [plaats 6] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk één of meer voorwerpen, te weten om en nabij 700.000 en/of 385.000, althans een groot aantal brieven en/of facturen en/of aanbiedingen, althans een geschrift, waarin met inbreuk op eens anders auteursrecht, te weten van de Kamer van Koophandel Nederland, zonder toestemming van boven bedoelde rechthebbende, telkens (een) werk(en), te weten brieven, betreffende de bijdrage KvKhandelsregister.nl 2009 (149 euro) en/of facturen en/of aanbiedingen waarin het beeldmerk en/of het woordmerk van de Kamer van Koophandel Nederland, was/waren vervat,
openlijk ter verspreiding heeft aangeboden en/of heeft doen aanbieden, en/of ter verveelvoudiging of ter verspreiding voorhanden heeft gehad, en/of voorhanden heeft doen hebben, en/of heeft ingevoerd en/of heeft doen invoeren, en/of heeft doorgevoerd en/of heeft doen doorvoeren, en/of heeft uitgevoerd en/of heeft doen uitvoeren, en/of heeft bewaard uit winstbejag en/of heeft doen bewaren uit winstbejag,
terwijl hij en/of zijn mededaders, van het plegen van de misdrijven, zoals hierboven vermeld, zijn beroep heeft/hebben gemaakt en/of het plegen van deze misdrijven als bedrijf heeft/hebben uitgeoefend.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsoverweging feit 1.A en feit 2
Op grond van bewijsmiddelen zoals deze in een later op te maken aanvulling bij dit arrest zullen worden opgemaakt, wordt verdachte ter zake het hem onder feit 1.A en feit 2 veroordeeld.
Met betrekking tot het medeplegen wordt het volgende overwogen.
[medeverdachte 1] heeft samen met [verdachte] de BVBA “ [naam bedrijf] ” opgericht, afgekort “ [naam bedrijf] ”. [medeverdachte 1] hield daarvan het overgrote deel van de aandelen. [verdachte] was aanvankelijk zaakvoerder van die vennootschap, totdat die positie werd overgenomen door [medeverdachte 2] . Vanaf dat moment hebben [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] intensief met elkaar samengewerkt. Het plan van verdachte en zijn medeverdachten was om 1,4 miljoen brieven met acceptgiro naar bedrijven in Nederland te verzenden. In verband met financiële problemen zijn er vooreerst 700.000 brieven gedrukt, waarvan er ongeveer 385.000 daadwerkelijk zijn verzonden in december 2008 met het opschrift “Bijdrage KvKhandelsregister.nl 2009". De brieven bevatten de volgende zinsneden:
- “ Let op A.U.B.! Ons nieuwe bankreknr. is: [nummer] ,
- Momenteel staat u met uw bedrijfsgegevens in het KvKhandelsregister geregistreerd,
- Wegens automatisering bieden wij u een nieuwe toegangscode aan (…),
- Vanaf heden zijn de kosten (…),
- Nieuw Op onze website zijn de volgende functies beschikbaar (…),
- Uw bijdrage voor het jaar 2009
Bijdrage 2009 125,21
BTW 19% 23,79
Totaal bedrag 149,00."
Aldus werd de indruk gewekt dat de brief een factuur van de Kamer van Koophandel betreft. De brieven vertonen veel gelijkenis met de facturen die jaarlijks, aan het begin van het jaar, door de Kamer van Koophandel worden verzonden voor de bijdrage over het lopende jaar.
Regelmatig hadden de verdachten contact met elkaar, waarbij ook de gelijkenis van de te verzenden brieven met facturen van de Kamer van Koophandel ter sprake is gekomen. [medeverdachte 2] heeft contacten gelegd met drukkers en banken. Voor het project werden bankrekeningen geopend waarvan [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] gemachtigden waren. [verdachte] bleef, ook nadat hij geen zaakvoerder meer was, onverminderd bij dit project betrokken. Weliswaar doet hij het voorkomen dat hij alleen nog op de achtergrond adviseerde en dat hij nog gewaarschuwd heeft voor mogelijke verwarring, maar het hof hecht aan die verklaring geen waarde. Zo blijkt uit de verklaring van [medeverdachte 1] dat de drie verdachten gezamenlijk hebben bepaald welk logo op de brieven zou komen en dat op de brief met acceptgiro zou worden vermeld “KvKhandelsregister.nl 2009”. Daarnaast blijkt ook uit de naam van de door [verdachte] en [medeverdachte 1] opgerichte BVBA dat het vanaf de oprichting al de bedoeling was om verwarring met de Kamer van Koophandel te veroorzaken. [verdachte] heeft samen met [naam] een postverzendbedrijf benaderd om afspraken te maken over verzending van de brieven. Tevens hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] een bedrijf bezocht om afspraken te maken over het printen van de gegevens op de brieven.
Er is sprake geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen die drie verdachten die gericht was op de uitvoering van strafbare feiten. Alle drie hebben zij daaraan een wezenlijke bijdrage geleverd die van voldoende gewicht is om van medeplegen te kunnen spreken. Zij hebben de bewezen verklaarde feiten tezamen en in vereniging met elkaar gepleegd.
Bewijsoverweging feit 2
Onder feit 2 wordt verdachte en zijn medeverdachten verweten een inbreuk op het auteursrecht van de Kamer van Koophandel te hebben gemaakt door zonder toestemming van de Kamer van Koophandel Nederland werken te verspreiden, te weten brieven betreffende een 'bijdrage KvKhandelsregister.nl 2009' en/of facturen en/of aanbiedingen, waarin het beeldmerk en/of het woordmerk van de Kamer van Koophandel Nederland is vervat.
De verdediging bestrijdt dat in deze werken het beeldmerk en/of het woordmerk van de Kamer van Koophandel is vervat en stelt hiertoe dat het om een op de Kamer van Koophandel gelijkend beeldmerk en/of woordmerk gaat.
Met betrekking tot het beeldmerk wordt het volgende overwogen.
In het merkenregister is het beeldmerk van de Kamer van Koophandel gedeponeerd (D-AH001.047, p. 200153). Het beeldmerk van de Kamer van Koophandel bezit een zodanig eigen oorspronkelijk karakter en persoonlijk stempel van de maker, dat de Kamer van Koophandel daarop het auteursrecht, een uitsluitend recht, bezit. Dit beeldmerk is echter niet gebruikt/opgenomen in de betreffende werken die door verdachte en zijn medeverdachten zijn verspreid. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat het verwijt dat verdachte en zijn medeverdachten gemaakt wordt er juist op ziet dat een op de Kamer van Koophandel gelijkend beeldmerk in de betreffende werken is opgenomen. Dat is als zodanig niet tenlastegelegd. Om die reden wordt verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijgesproken.
Met betrekking tot het woordmerk wordt het volgende overwogen.
In voornoemd merkenregister is door de Kamer van Koophandel ook een woordmerk gedeponeerd, te weten 'KvK' (D-AH001.047, p. 200151). Het woordmerk van de Kamer van Koophandel bezit een zodanig eigen oorspronkelijk karakter en persoonlijk stempel van de maker, dat de Kamer van Koophandel daarop het auteursrecht, een uitsluitend recht, bezit.
Anders dan ten aanzien van het beeldmerk is overwogen geldt dat in de betreffende werken die door verdachte en zijn medeverdachten verspreid zijn, dit woordmerk wel letterlijk is vervat. In die werken is namelijk telkens vermeld: bijdrage KvKhandelsregister.nl 2009. Aldus hebben verdachte en zijn medeverdachten een inbreuk gemaakt op het auteursrecht van de Kamer van Koophandel.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt en die uit een later op te maken aanvulling op dit arrest blijken, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1.A en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.Ahij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 juni 2008 tot en met 31 januari 2009 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen
telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels waaronder onder meer de navolgende aangevers: [aangever 1] en [aangever 2] en [aangever 3] en [aangever 4] en [aangever 5] en [aangever 6] en [aangever 7] en [aangever 8] , elk hebben bewogen tot de afgifte van 149 Euro, hierin bestaande dat hij en zijn mededaders,
met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid onder meer telkens:
- hebben doen voorkomen dat de brieven met een aangehechte acceptgiro, betreffende de bijdrage KvKhandelsregister.nl 2009, afkomstig waren van de Kamer van Koophandel Nederland ten behoeve van de registratie in het handelsregister van de Kamer van Koophandel Nederland door onder meer:
* het gebruik van een gelijkende lay-out en gelijkend kleurgebruik en gelijkend logo en de gelijkende naam KvKhandelsregister en het tijdstip van verzending en
* aangevers in genoemde brieven erop te attenderen dat er sprake was van een nieuw bankrekeningnummer en
* genoemde brieven te versturen in enveloppen voorzien met een gelijkend logo van de Kamer van Koophandel Nederland;
waardoor aangevers werden bewogen tot bovengenoemde afgifte.
2. hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 juni 2008 tot en met 31 januari 2009 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen
telkens opzettelijk voorwerpen, te weten om en nabij 385.000 brieven , waarin met inbreuk op eens anders auteursrecht, te weten van de Kamer van Koophandel Nederland, zonder toestemming van boven bedoelde rechthebbende,
telkens werken, te weten brieven, betreffende de bijdrage KvKhandelsregister.nl 2009 (149 euro) waarin het woordmerk van de Kamer van Koophandel Nederland waren vervat,
openlijk ter verspreiding heeft aangeboden en heeft doen aanbieden, en ter verspreiding voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededaders, het plegen van deze misdrijven als bedrijf hebben uitgeoefend.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 subsidiair onder A bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
Het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van het als bedrijf uitoefenen van het plegen van opzettelijk een voorwerp waarin met inbreuk op eens anders auteursrecht een werk is vervat openlijk ter verspreiding aanbieden, meermalen gepleegd.
Overweging omtrent samenloop
De delictsomschrijvingen van artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht (feit 1) en artikel 31b van de Auteurswet (feit 2) strekken tot bescherming van verschillende rechtsnormen zodat - anders dan de rechtbank heeft aangenomen en door de verdediging is betoogd - niet geconcludeerd kan worden tot eendaadse samenloop.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met twee medeverdachten schuldig gemaakt aan oplichting. Zij hebben een groot aantal ondernemers opgelicht door hen een brief met acceptgirokaart te sturen waarin de indruk werd gewekt dat het ging om de betaling van de jaarlijkse bijdrage voor de Kamer van Koophandel. Zoals ook door de rechtbank is overwogen gebeurde dit op een doortrapte wijze. Zij hebben door de opmaak, het kleurgebruik, de tekstvlakverdeling en het tijdstip van verzending ten onrechte bij ondernemers de indruk gewekt dat de betreffende brief afkomstig was van de Kamer van Koophandel.
In totaal zijn er ongeveer 385.000 brieven verstuurd. Van de aangeschreven ondernemers hebben in totaal 530 ondernemers het bedrag van € 149,-- op het in de brief vermelde rekeningnummer van het [naam bedrijf] overgemaakt, zijnde in totaal een bedrag van circa € 79.000. Van de aangeschreven ondernemers hebben er voorts 1255 een bedrag van € 149,-- overgemaakt op het rekeningnummer van de Kamer van Koophandel zelf. Hiermee is een bedrag van € 186.995,-- gemoeid. Derhalve zijn 1785 ondernemers bewogen om een bedrag € 149,-- betalen. Het benadelingsbedrag ligt om en nabij de € 265.000,--.
Verdachte en zijn medeverdachten hadden echter de bedoeling om 1.4 miljoen brieven met facturen aan ondernemers in Nederland te sturen. De opdracht tot het verzenden van een tweede partij was al gegeven aan het door hen benaderde distributiebedrijf. Dat een en ander niet zover is gekomen is te danken aan de media-aandacht en een snel en daadkrachtig optreden van de Kamer van Koophandel zelf.
Daarnaast hebben verdachte en zijn mededaders een inbreuk gemaakt op het Auteursrecht van de Kamer van Koophandel door het woordmerk van de Kamer van Koophandel, te weten 'KvK', in de betreffende werken op te nemen. De bescherming van het auteursrecht heeft tot doel een zeker vertrouwen te waarborgen dat hetgeen aangeboden wordt, ook daadwerkelijk afkomstig is van degene die er op vermeld staat. Verdachte en zijn mededaders hebben dit vertrouwen geschonden.
Bij de strafoplegging wordt in aanmerking genomen dat hij, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 13 februari 2017, niet eerder ter zake soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld. Daarnaast houdt het hof rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, voor zover deze uit het dossier blijken en ter terechtzitting van het hof door hem en zijn raadsman naar voren zijn gebracht.
De ernst van de feiten maakt dat deze zaak niet kan worden afgedaan op een andere wijze dan middels oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. In de oriëntatiepunten voor straftoemeting en de afspraken van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) wordt in geval van fraude bij een benadelingsbedrag van € 250.000 tot € 500.000,00 een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 tot 18 maanden als oriëntatiepunt genoemd. In de onderhavige zaak zijn door verdachte en zijn medeverdachten echter 385.000 brieven verstuurd en hadden zij de intentie er nog veel meer te versturen. Indien de Kamer voor Koophandel niet snel had ingegrepen was het feitelijke benadelingsbedrag veel hoger geweest dan het hiervoor genoemde bedrag van om en nabij de € 265.000,--. Naast de oplichting heeft verdachte zich ook nog schuldig gemaakt aan het plegen van een inbreuk op het auteursrecht van de Kamer van Koophandel. Er was sprake van een weloverwogen grootscheepse actie waarbij - ook indien maar een gering percentage van de aangeschreven bedrijven op het aangegeven rekeningnummer zou betalen - een opbrengst van vele miljoenen euro’s in het verschiet lag. In dat verband verdient aandacht dat de hierboven genoemde bedragen al binnen enkele dagen na het verzenden van de eerste partij waren overgeboekt. Alles afwegende is de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden in beginsel passend en geboden.
In onderhavige zaak is echter sprake van een forse overschrijding van de redelijke termijn in zowel eerste aanleg als in hoger beroep, welke overschrijding verdachte niet tegengeworpen kan worden. In plaats van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden zal het hof volstaan daarom met het opleggen van de door de rechtbank opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde straf, te weten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 47, 57, 63 en 326 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 31b juncto 31 en 31a van de Auteurswet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1.B en 3 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1.A en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1.A en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. G. Dam, voorzitter,
mr. W.P.M. ter Berg en mr. T.H. Bosma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L.W. van Campen, griffier,
en op 30 maart 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.