RvdW 2018/1089
Verzekeringsrecht. Verzwijging; rechtsgevolgen; art. 7:930 lid 4 BW; maatstaf; redelijk handelend verzekeraar; afwijkend acceptatiebeleid; ‘wetenschap’ verzekeringnemer; acceptatiebeleid andere verzekeraars; zelfde maatstaf bij rechtsgevolgen art. 7:929 lid 1 en 7:930 lid 3 BW.
HR 05-10-2018, ECLI:NL:HR:2018:1841
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 oktober 2018
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/02954
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht / Verzekeringsovereenkomst
Verzekeringsrecht / Schadeverzekering
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1841, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑10‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑08‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:689, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑06‑2018
- Wetingang
Art. 7:929, 7:930 BW
Essentie
Verzekeringsrecht. Verzwijging; rechtsgevolgen; art. 7:930 lid 4 BW; maatstaf; redelijk handelend verzekeraar; afwijkend acceptatiebeleid; ‘wetenschap’ verzekeringnemer; acceptatiebeleid andere verzekeraars; zelfde maatstaf bij rechtsgevolgen art. 7:929 lid 1 en 7:930 lid 3 BW.
Indien de verzekerde niet aan zijn precontractuele mededelingsplicht heeft voldaan, is de verzekeraar geen uitkering verschuldigd indien hij bij kennis van de ware stand van zaken geen verzekering zou hebben gesloten (art. 7:930 lid 4 BW). Een beroep hierop zal in beginsel alleen kunnen slagen indien de verzekeraar aantoont dat een redelijk handelend verzekeraar bij bekendheid met de ware stand van zaken ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.