NJ 1956/516
HR, 19-06-1956
HR 19-06-1956, ECLI:NL:HR:1956:46
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 juni 1956
- Magistraten
Mrs. Fick, Feber, Westerouen van Meeteren rapp., Kazemier, Hülsmann
- Zaaknummer
[19061956/NJ_1956-516]
- Conclusie
Mr. s'Jacob
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS136225:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1956:46, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑06‑1956
- Wetingang
(Sr art. 2, 280; Sv art. 341 lid 4.)
Samenvatting
Art. 280 Sr. verlangt niet, dat de dader zich bewust moet zijn geweest, dat zijn handeling een strafbaar feit was, en het ontbreken van zodanige bewustheid levert ook geen strafuitsluitingsgrond op.
Het misdrijf, voorzien in art. 280 Sr., werd gepleegd te H., resp. B., zijnde de plaatsen alwaar de handeling van het verbergen en onttrekken van de minderjarigen aan de nasporingen van ambtenaren van Justitie en Politie een aanvang nam.
Voor de toepasselijkheid van art. 280 Sr. is voldoende, dat gevaar voor nasporingen aanwezig is, zij het ook in een min- of meer verwijderde toekomst.
Het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.