Hof Amsterdam, 22-12-2015, nr. 200.165.666/01
ECLI:NL:GHAMS:2015:5439
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
22-12-2015
- Zaaknummer
200.165.666/01
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Verbintenissenrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2015:5439, Uitspraak, Hof Amsterdam, 22‑12‑2015; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:1008, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 22‑12‑2015
Inhoudsindicatie
Onvoldoende gebleken dat geïntimeerde in Khartoem een radiostudio had met behulp waarvan zij uitzendingen verzorgde. Maar ook indien daarvan moet worden uitgegaan, heeft appellant onvoldoende feitelijk toegelicht dat er rechtens causaal verband bestaat tussen de aanwezigheid van die radiostudio en zijn vertrek uit Soedan. Vordering van appellant tot vergoeding van schade die het gevolg is van zijn vertrek uit Soedan ook in hoger beroep niet toewijsbaar.
Partij(en)
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer hof : 200.165.666/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : CV 13-32316
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 december 2015
inzake
[appellant] ,
wonend te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. A. Velthuis-Muller te Groningen,
tegen
STICHTING FREE PRESS UNLIMITED,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. E. Bakhuis te Amsterdam .
Partijen zullen hierna [appellant] en FPU worden genoemd.
1. Het geding in hoger beroep
[appellant] is bij dagvaarding van 7 februari 2015 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, sectie kanton, hierna ‘de kantonrechter’, van 12 december 2014, onder voornoemd zaaknummer gewezen tussen hem als eiser en FPU als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- -
memorie van grieven, met producties;
- -
memorie van antwoord.
[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, alsnog voor recht zal verklaren dat FPU schadeplichtig heeft gehandeld jegens [appellant] , met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van FPU in de proceskosten van beide instanties.
FPU heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal bekrachtigen, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [appellant] in de proceskosten van het hoger beroep, nakosten daaronder begrepen.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.
Ten slotte is arrest gevraagd.
2. De feiten
De kantonrechter heeft in het vonnis onder het kopje “GRONDEN VAN DE BESLISSING” onder 1 tot en met 5 een aantal feiten als vaststaand opgesomd. Over de juistheid van de door de kantonrechter genoemde feiten bestaat geen geschil, zodat ook het hof daarvan zal uitgaan, met dien verstande dat bij de beoordeling van het hoger beroep ook enkele andere, hierna te noemen, feiten zullen worden betrokken die tussen partijen niet in geschil zijn. Het gaat in deze zaak om het volgende.
( i) [appellant] was in 2010 woonachtig in Soedan, zijn land van herkomst. Hij is journalist van beroep en had destijds een reguliere baan bij de krant [naam krant] .
(ii) FPU dan wel haar rechtsvoorgangster Press Now is een Nederlandse non gouvernementele organisatie (ngo) die zich ten doel stelt de vrije nieuwsvoorziening in ontwikkelingslanden te bevorderen. In dat kader heeft zij in 2008 [naam radiostation] opgericht. Dit radiostation verzorgt uitzendingen vanuit Nederland via de korte golf en gericht op Soedan.
(iii) [naam radiostation] zendt met name informatieve programma’s uit naar aanleiding van het in de Soedanese regio Darfur heersende conflict tussen door de regering aangestuurde milities en gewapende rebellen. De Soedanese regering beschouwt de uitzendingen van [naam radiostation] als illegaal.
(iv) [appellant] heeft over genoemd conflict in Soedan in de periode januari tot en met juni 2010 – in het geheim en naast zijn reguliere baan – radioreportages gemaakt die hij via het internet naar FPU doorstuurde opdat deze in Nederland voor de programma’s van [naam radiostation] konden worden gebruikt.
( v) Op 31 oktober 2010 heeft de NISS, de inlichtingen –en veiligheidsdienst van de Soedanese regering, in de hoofdstad Khartoem een inval gedaan in het kantoor van Human Rights and Advocacy Network for Democracy (hierna: HAND). Die inval heeft geleid tot de arrestatie van diverse personen die vervolgens zijn aangeklaagd wegens misdrijven tegen de Staat.
(vi) [appellant] is na de inval naar Nederland gekomen waar hij gedurende de periode februari 2011 tot en met augustus 2011 werkzaamheden als verslaggever heeft verricht voor FPU in haar studio in Hilversum.
(vii) Een document genaamd “Statement by Ambassador [A] , U.S. Permanent Representative to the United Nations, on the Reported Shutdown of a Radio Station in Khartoum” gedateerd 2 november 2010 luidt, voor zover van belang, als volgt:
“The United States strongly condemns the reported shutdown of the Khartoum office of [naam radiostation] and the arrests of 13 staff and rights activists who shared the office. Until this weekend, this station was one of the few remaining media outlets reporting from Sudan on the conflict in Darfur.”
(viii) Een bericht van het U.S. Department of State van 2 november 2010 luidt, voor zover van belang, als volgt:
“Regarding Darfur, the United States is deeply concerned by the reported arrest of several human rights activists and the closure of the Darfuri radio station’s offices in Khartoum. [naam radiostation] is a very important source of information, real-time information in Darfur.”
(ix) Een bericht uit The Washington Post van 10 november 2010 luidt, voor zover van belang, als volgt:
“But on Oct. 30, Sudan’s National Intelligence and Security Services raided a Khartoum office shared by [naam radiostation] and Darfuri human rights activists, arresting 13 people. According to [naam radiostation] ’s Dutch-based director, [C] , the detainees are being held incommunicado in unknown locations.”
( x) Een bericht van Radio Nederland Wereldomroep van 1 december (naar het hof begrijpt:) 2014 luidt, voor zover van belang, als volgt:
“Het kantoor van [naam radiostation] in Khartoem is meteen na de inval door de Soedanese veiligheidsdienst gesloten. De Soedanees [D] en acht andere mensenrechtenactivisten werden opgepakt toen ze na een seminar terugkeerden naar [naam radiostation] . Het radiostation deelt haar kantoor met de mensenrechtenorganisatie Human Rights and Advocacy Network for Democracy (HAND).”
(xi) Een bericht van [B] getiteld “Sudan closes Darfur radio, rights group offices” van 3 november 2010 luidt, voor zover van belang, als volgt:
“ [E] , head of Human Rights and Advocacy Network for Democracy (HAND), told [B] nine journalists and four HAND activists were detained during the weekend raids.
‘They also raided and closed our office and took all the things inside like the computers and documents and [naam radiostation] equipment,’ he said from the United States where he now lives. (…)
[naam radiostation] , registered in Holland, is one of few media outlets still reporting on the Darfur conflict. It is not licensed in Sudan and the government continually writes to the Dutch government asking them to close the station, [E] said.”
(xii) Een persbericht van IRIN humanitarian news and analysis van 5 november 2010 luidt, voor zover van belang, als volgt:
“Sudanese authorities shut down [naam radiostation] - a Dutch registered media outlet - on 1 November on allegations that it had violated the country’s airwaves. The station’s contact person in Khartoum and several others were also arrested.
[C] , the director of [naam radiostation] , told IRIN: ‘The under-secretary of the ministry of information and communications said [naam radiostation] had not been registered in Sudan and had violated the airwaves of Sudan. But we were not broadcasting from inside Sudan so we do not know what the official charges can be. Since everybody has the right to have legal assistance we expect soon to hear what the charges will be.’
[C] said the office space rented by the radio station and shared with the human rights organizations, All for Peace, and Human Rights and Advocacy Network for Democracy (HAND), had been closed.”
(xiii) Een memorandum van 12 april 2012 luidt, voor zover van belang, als volgt:
“(…) The management has ignored all advices and warnings by prominent Darfuri rights activists and lawyers from within and outside Sudan to not open a studio or declare any activities inside Sudan because of the imminent threat.”
3. De beoordeling
3.1.
Bij inleidende dagvaarding van 3 december 2013 heeft [appellant] gevorderd voor recht te verklaren dat FPU jegens hem schadeplichtig is en FPU te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding, nader op te maken bij staat, alles met veroordeling van FPU in de proceskosten. Aan zijn vorderingen heeft [appellant] ten grondslag gelegd dat FPU - in strijd met eerder gemaakte veiligheidsafspraken en zonder dat hij daarvan op de hoogte was - in het kantoor van HAND een radiostudio had ingericht ten behoeve van [naam radiostation] . Daarmee zou FPU op onaanvaardbare wijze het risico hebben verhoogd van ontdekking door de Soedanese overheid van de illegale journalistieke activiteiten van [appellant] . [appellant] stelt om die reden het land te zijn ontvlucht met achterlating van zijn familie en verloofde ten gevolge waarvan zijn functie bij de krant [naam krant] is beëindigd. Alles wat hij bezat in Soedan is hij kwijtgeraakt waardoor het evident is dat hij schade heeft geleden, welke schade nog niet begroot kan worden, aldus [appellant] .
3.2.
Nadat FPU verweer had gevoerd tegen de vordering heeft de kantonrechter bij het bestreden vonnis de vordering afgewezen en [appellant] in de proceskosten veroordeeld.
3.3.
Tegen deze beslissingen en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt [appellant] met zeven grieven op. FPU heeft de grieven bestreden.
3.4.
[appellant] verwijt FPU onzorgvuldig handelen dan wel veronachtzaming van de veiligheidsmaatregelen, die zij had behoren te nemen, door een studio in het kantoor van HAND in te richten waarmee zij een levensgroot risico voor hem en anderen heeft gecreëerd, welk risico zich vervolgens heeft verwezenlijkt. Zou er geen studio van [naam radiostation] zijn geweest in Khartoem, dan had de inval daar niet plaatsgevonden en waren de collega’s van [appellant] niet opgepakt en had [appellant] vanwege het daardoor ontstane reële risico om ook opgepakt te worden, zijn thuisland niet hoeven te ontvluchten. [appellant] stelt zich op het standpunt dat FPU ten tijde van de inval zijn werkgever was en in die hoedanigheid onzorgvuldig en daarmee schadeplichtig jegens hem heeft gehandeld. Voor het geval niet kan worden geoordeeld dat FPU zijn werkgever was, stelt [appellant] dat FPU onrechtmatig heeft gehandeld jegens hem.
3.5.
Blijkens de toelichting staat in alle grieven centraal de stelling van [appellant] dat FPU ten tijde van de inval een studio had ingericht in het pand van HAND. Nu FPU deze stelling gemotiveerd heeft betwist dient zich de vraag aan of [appellant] , op wie ter zake de bewijslast rust, voldoende heeft gesteld om te kunnen aannemen dat ten tijde van de inval op 31 oktober 2010 FPU ten behoeve van [naam radiostation] een radiostudio had ingericht in het pand van HAND in Khartoem.
3.6.
Naar het oordeel van het hof dient deze vraag ontkennend te worden beantwoord. Daartoe is het volgende redengevend. [appellant] heeft tegenover de betwisting door FPU dat ten tijde van zijn werkzaamheden FPU een radiostudio had in het pand van HAND in Khartoem in hoger beroep de hiervoor onder 2 sub (vii) tot en met (xiii) gedeeltelijk weergegeven documenten overgelegd. Anders dan [appellant] heeft betoogd, blijkt ook uit deze bescheiden niet dat FPU in Khartoem een radiostudio had met behulp waarvan zij uitzendingen verzorgde. Afgezien van het feit dat [appellant] heeft nagelaten concreet te stellen wat die door hem bedoelde studio behelsde, is voorts op geen enkele wijze gebleken dat in het pand apparatuur aanwezig was zoals microfoons, opname - en zendapparatuur en evenmin van andere inventaris die rechtstreeks in verband gebracht kan worden met de aanwezigheid van een radiostudio. In de weergegeven bescheiden wordt niet meer gesproken dan van een “office” of “studio” zonder dat daarbij wordt aangegeven dat de bedoelde ruimte als een fysieke radiostudio was ingericht waar vandaan radio-uitzendingen werden verzorgd. Nu [appellant] geen daarop toegesneden bewijsaanbod heeft gedaan is zijn stelling dat FPU ten tijde van de inval een radiostudio had in het pand van HAND in rechte niet komen vast te staan. Dit leidt ertoe dat de vorderingen van [appellant] reeds hierom niet voor toewijzing in aanmerking komen. Maar ook in het geval ervan moet worden uitgegaan dat FPU een radiostudio had ingericht in het pand van HAND kunnen de vorderingen van [appellant] niet worden toegewezen nu hij, tegenover de gemotiveerde betwisting door FPU, onvoldoende feitelijk heeft toegelicht dat er rechtens enig causaal verband bestaat tussen de aanwezigheid van die radiostudio en zijn vertrek uit Soedan.
3.7.
Gegeven het vorenoverwogene moet worden geoordeeld dat alle grieven tevergeefs zijn voorgesteld. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd en [appellant] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.
4. De beslissing
Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van FPU tot op heden begroot op € 711,= aan verschotten en € 894,= aan salaris en op € 131,= voor nasalaris te vermeerderen met € 68,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.M. Aarts, S.F. Schütz en M.L.D. Akkaya en is in het openbaar door de rolraadsheer uitgesproken op 22 december 2015.