Belastingadvies 2019/4.8
Hof 's-Hertogenbosch stelt niet vast op welk moment er sprake was van betalingsonmacht
HR 14-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2310
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 december 2018
- Zaaknummer
17/04058
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS930357:1
- Vakgebied(en)
Invordering / Aansprakelijkheid
Invordering (V)
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑12‑2018
ECLI:NL:HR:2018:2310, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑12‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑12‑2018
- Wetingang
Art. 36 Invorderingswet 1990
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat Hof 's-Hertogenbosch niet is nagegaan wanneer er bij de aansprakelijkgestelde sprake was van betalingsonmacht. Volgens de directeur-grootaandeelhouder was er eerst namelijk sprake van betalingsonwil van de verschuldigde belastingen.
Samenvatting
Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur A bv twee naheffingsaanslagen omzetbelasting op over de jaren 2001 tot en met 2004. A bv doet aangifte loonheffingen over de periode september 2007 tot en met november 2011, maar draagt de loonheffingen niet af. Hetzelfde gebeurt met aangiften omzetbelasting over 2007 en 2008. Ook hiervoor legt de inspecteur naheffingsaanslagen op. Alle naheffingsaanslagen blijven onbetaald. De ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.