GiEA Aruba, 31-05-2017, nr. A.R. 782 van 2016
ECLI:NL:OGEAA:2017:437
- Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Datum
31-05-2017
- Zaaknummer
A.R. 782 van 2016
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:OGEAA:2017:437, Uitspraak, Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 31‑05‑2017; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 31‑05‑2017
Inhoudsindicatie
civiel recht, niet-ontvankelijk, art. 178 Sv
Partij(en)
Vonnis van 31 mei 2017
Behorend bij A.R. 782 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[naam eiseres],
te Aruba,
hierna ook te noemen: E*,
gemachtigde: advocaat mr. P.M.E. Mohamed,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
HET LAND ARUBA,
te Aruba,
hierna ook te noemen: het Land,
gemachtigde: advocaat mr. C.P. Wever (DWJZ).
1. DE PROCEDURE
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
De uitspraak is bepaald op heden.
2. HET GESCHIL EN DE BEOORDELING
2.1
In de nacht van 1 op 2 februari 2013 reed E* met haar auto en een aantal inzittenden te Santa Cruz in Aruba. Zij is toen klemgereden door een auto van een arrestatieteam, dat vervolgens met getrokken wapens de auto van E* heeft benaderd. Daarbij is door één van de leden van het arrestatieteam een schot op de auto afgevuurd, dat niemand heeft geraakt. Eén van de inzittenden is aangehouden. E* heeft van het gebeuren aangifte gedaan tegen de agent die het schot heeft gelost. Die aangifte is geseponeerd. Als gevolg van de gebeurtenis heeft E* zich onder medische behandeling moeten stellen. Blijkens een verklaring van de psychiater [naam psychiater] van 20 november 2013 is sprake van een post traumatisch stress syndroom. Uit latere berichten van de psychiater blijkt dat E* het voorval nog niet heeft verwerkt.
2.2
E* vordert in onderhavig geschil een verklaring voor recht dat het Land voor de schade van E* aansprakelijk is en veroordeeld wordt tot vergoeding van die schade, op te maken bij staat. Aan haar vordering legt zij ten grondslag dat het Land (de politie) jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld.
2.3
Het Land heeft als primair verweer gevoerd dat E* niet ontvankelijk moet worden verklaard, omdat op grond van art. 178 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) een met voldoende rechtswaarborgen omgeven rechtsgang openstaat, die een civiele vordering uitsluit. Dit verweer slaagt.
2.4
Voorwaarde voor toepassing van art. 178 Sv is dat sprake is van een strafvorderlijk dwangmiddel dat rechtmatig of onrechtmatig is toegepast en dat als gevolg daarvan schade wordt geleden. De rechtsgang staat volgens de tekst van het artikel open voor “degene”. Blijkens de door het Land geciteerde delen van de Memorie van Toelichting betreft dit niet alleen de verdachte of iemand die ten onrechte als zodanig is aangemerkt. Ook derden, zoals getuigen jegens wie dwangmiddelen zijn toegepast, kunnen op grond van deze bepaling een vordering instellen. Uit de memorie van Toelichting blijkt dat deze rechtsgang een beoordeling door de civiele rechter uitsluit. (vgl HR 27 mei 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP5622).
2.5
Het Gerecht zal E* dan ook niet ontvankelijk moeten verklaren. Nu het Land niet om een proceskostenveroordeling heeft gevraagd, zal het Gerecht die ook niet opleggen.
3. DE UITSPRAAK
Het Gerecht:
verklaart E* niet ontvankelijk in haar verzoek.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 31 mei 2017 in aanwezigheid van de griffier.