Het vonnis waarvan thans herziening wordt gevraagd betreft een 'aantekening mondeling vonnis', dat dus niet nader is uitgewerkt (omdat er geen hoger beroep tegen het vonnis is ingesteld). Overigens is medeverdachte, [betrokkene 1], bij vonnis van 15 september 2008 ook veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken voor de winkeldiefstal.
HR, 21-05-2013, nr. 10/03925 H
ECLI:NL:HR:2012:BX3619
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21-05-2013
- Zaaknummer
10/03925 H
- Conclusie
Mr. Aben
- LJN
BX3619
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2012:BX3619, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑05‑2013
ECLI:NL:PHR:2012:BX3619, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑04‑2013
Uitspraak 21‑05‑2013
Partij(en)
21 mei 2013
Strafkamer
nr. S 10/03925 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Amsterdam van 15 september 2008, nummer 13/431142-08, ingediend door mr. R.J.M. Oerlemans, advocaat te 's-Hertogenbosch, namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988.
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van "diefstal door twee of meer verenigde personen" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
2. De aanvraag tot herziening
2.1.
De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2.
De aanvraag berust op de stelling dat sprake is van een gegeven als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder c, Sv. De aanvrager voert daartoe aan dat hij zich ten tijde van het gepleegde misdrijf niet op Nederlands grondgebied bevond en dat sprake is van een persoonsverwisseling.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft bij aanvullende conclusie geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvraag gegrond zal verklaren.
4. Beoordeling van de aanvraag
4.1.
Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder c van art. 457 Sv slechts dienen een door bescheiden gestaafd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
4.2.
Hetgeen door de Advocaat-Generaal in zijn aanvullende conclusie is vermeld, geeft steun aan de stelling waarop de aanvraag berust, te weten dat in de zaak die heeft geleid tot de uitspraak waarvan herziening is gevraagd sprake is geweest van een persoonsverwisseling.
4.3.
Een en ander levert het ernstig vermoeden op dat de Politierechter, ware deze hiermee bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
5. Slotsom
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat hier sprake is van een gegeven als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder c, Sv, zodat de aanvraag gegrond is en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvraag tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Politierechter;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op de voet van art. 472, tweede lid, Sv opnieuw zal worden berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 mei 2013.
Conclusie 09‑04‑2013
Mr. Aben
Partij(en)
Nr. 10/03925 H
Mr. Aben
Zitting 9 april 2013
Aanvullende conclusie inzake:
[Aanvrager]
1.
Deze aanvullende conclusie heeft betrekking op het namens de aanvrager door zijn raadsman R.J.M. Oerlemans, advocaat te Lelystad, ingediende herzieningsverzoek waarin herziening wordt gevraagd van het op 15 september 2008 door de politierechter in de rechtbank te Amsterdam gewezen verstekvonnis. Blijkens dat vonnis heeft de politierechter aanvrager wegens "diefstal door twee of meer verenigde personen" (winkeldiefstal) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken met aftrek van voorarrest.
2.
Op 15 mei 2012 is door mij geconcludeerd tot afwijzing van de aanvraag tot herziening. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een persoonsverwisseling; een ander zou bij zijn aanhouding op 26 juni 2008 de persoonsgegevens van de aanvrager hebben opgegeven. Ter ondersteuning van die stelling is een door verbalisant [verbalisant 1] op 2 december 2009 opgemaakt proces-verbaal overgelegd. [Verbalisant 1] heeft onderzocht hoe destijds de identiteit is vastgesteld van de persoon die bij zijn aanhouding de personalia van aanvrager opgaf. Hij heeft naar aanleiding van dat onderzoek geconcludeerd dat de persoon die op 26 juni 2008 is aangehouden niet [aanvrager] was, althans niet de persoon "welke is vastgelegd in Politie Suite Handhaving Vreemdelingen onder No. 271.759.8619 met biometrieno 310001147707." Deze conclusie wordt in de aanvrage aldus geïnterpreteerd dat de aanvrager tot herziening en de (aangehouden) dader van de winkeldiefstal niet een en dezelfde persoon zijn. Nu echter onduidelijk was welke foto's verbalisant [verbalisant 1] precies met elkaar had vergeleken, heb ik geconcludeerd dat de door hem getrokken conclusie geen novum opleverde en dat het voorts op de weg van de aanvrager had gelegen om zijn stelling dat hij zich op 26 juni 2006 buiten Nederland bevond, meer handen en voeten te geven.
3.
Na het nemen van die conclusie heb ik niettemin bij brief van 25 juni 2012 aan het College van procureurs-generaal verzocht om nader onderzoek te doen verrichten naar de in de aanvraag gestelde persoonsverwisseling. Een aan deze zaak ten grondslag liggend proces-verbaal dat is opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2], houdt in dat de verdachte [aanvrager] geen legitimatiebewijs bij zich had, maar dat zijn identiteit is geverifieerd aan de hand van een door de Vreemdelingendienst Amsterdam opgestuurde foto van [aanvrager] en een uittreksel uit het bevolkingsregister. Naar aanleiding daarvan en gelet op de hiervoor vermelde conclusie van [verbalisant 1], heb ik in het bijzonder verzocht om de volgende punten te laten onderzoeken:
- 1.
op welke wijze heeft verbalisant [verbalisant 2] destijds de personalia van de aangehouden persoon geverifieerd;
- 2.
als die verificatie enkel op basis van foto's heeft plaatsgevonden, welke foto's liggen aan dat verificatie-onderzoek ten grondslag; en
- 3.
tot welke conclusies komt verbalisant [verbalisant 2] thans op basis van het verificatieonderzoek.
4.
Een eerdere reactie van de zijde van de politie gaf mij geen bevredigend antwoord. Na een herhaald verzoek mijnerzijds ontving ik een door verbalisant [verbalisant 2] op 3 december 2012 opgemaakt proces-verbaal, dat voor zover van belang inhoudt:
"Bevindingen 2008:
Op 26 juni 2008 was [aanvrager] aangehouden voor een winkeldiefstal, waarna ik het vervolgonderzoek heb verricht. (...)
[Aanvrager] had geen legitimatiebewijs bij zich, evenmin bleek mij destijds uit het politie-computer systeem HKS dat van deze persoon een politie-foto en/of dactyloscopisch signalement bestond (zie ook opmerkingen. De identiteit van [aanvrager] heb ik vastgesteld middels een foto van de Vreemdelingendienst en op basis van zijn verklaring, dat hij verbleef in het asielzoekerscentrum te Emmen. (...)
Bevindingen 2012:
Het destijds opgemaakte dossier 2008182729 was niet in het archief van onze regio terug te vinden. Echter op mijn verzoek stuurde de Vreemdelingendienst van onze regio mij digitaal de foto, waarmee ik in 2008 de identiteit van [aanvrager] had vastgesteld.
Via de politiesysteem HKS trof [ik] twee duo foto's aan, te weten:
PL1300:08:21925 d.d. 27-06-2008 (daags na de aanhouding genomen tijdens de inverzekeringstelling);
PL2100:07:00419 d.d. 28-11-2007 (6 maanden voor de aanhouding, zie opmerkingen).
De door mij van de Vreemdelingendienst ontvangen [DA: foto] was "en front" genomen. De man op deze foto komt sterk overeen met de "en front" foto PL2100:07:00419 d.d. 28-11-2007.
Hoewel de van de Vreemdelingendienst ontvangen foto in eerste instantie lijkt op de "en front" foto PL1300:08:21925 d.d. 27-06-2008, zie ik nu dat de wenkbrauwen en de stand van de ogen verschillen.
De "en profiel" genomen foto's PL2100:07:00419 en PL1300:08:21925 verschillen duidelijker. Naast de ogen en wenkbrauwen zijn op deze foto's ook de stand van de oren en de neus verschillend.
Conclusie:
De door mij voor winkeldiefstal behandelde persoon is niet de persoon op de foto PL2100:07:00419 en evenmin de man op de foto, die ik destijds van de Vreemdelingendienst had ontvangen. Derhalve onderschrijf ik dat hier sprake is geweest van een persoonsverwisseling.
Opmerkingen:
- -
Het is mij niet bekend waarom ik in 2008 via het computersysteem HKS niet de beschikking had over de politiefoto PL2100:07:00419;
- -
Ook ben ik nimmer geïnformeerd over een afwijkend dactyloscopisch signalement."
5.
Het proces-verbaal van politie dat door inspecteur [verbalisant 2] op 4 juli 2008 ter zake van winkeldiefstal is opgemaakt, bevat ter identificatie van de op 26 juni 2008 aangehouden verdachte een foto die [verbalisant 2] van de vreemdelingendienst heeft ontvangen, op A6-formaat (p. 40), en een duo-foto die op 27 juni 2008 van de aangehouden verdachte is gemaakt, op pasfotoformaat (zie p. 42).
Thans beschikken wij door het proces-verbaal van inspecteur [verbalisant 2] d.d. 3 december 2012 over diezelfde foto die [verbalisant 2] van de vreemdelingdienst heeft ontvangen, doch dit keer op A4-formaat, diezelfde duo-foto die op 27 juni 2008 is gemaakt van de aangehouden verdachte, doch zonder kwaliteitsverlies op (iets minder dan) A5-formaat, alsmede (en dat is nieuw) over een duo-foto op A5-formaat die op 28 november 2007 is gemaakt van een persoon.
6.
Bij bestudering van deze grotere foto's deel ik bij nader inzien het oordeel van verbalisant [verbalisant 1] en dus ook het recente oordeel van inspecteur [verbalisant 2]. De persoon die is afgebeeld op de foto die van de vreemdelingendienst is ontvangen vertoont sterke overeenkomsten, ook op detailniveau, met de persoon die is afgebeeld op de duo-foto van 28 november 2007, doch hij is niet de persoon die is afgebeeld op de duo-foto van 27 juni 2008 (i.e. de foto van de aangehouden verdachte). Op het eerste gezicht lijken deze individuen op elkaar, maar op detailniveau zijn (thans) cruciale verschillen waarneembaar.
7.
De waarneming c.q. interpretatie van de foto's roepen m.i. ernstige twijfel op over de feitelijke juistheid van de veroordeling. De stelling die aan de aanvrage ten grondslag is gelegd, te weten: een ander individu heeft na zijn aanhouding op 26 juni 2008 de persoonsgegevens van [aanvrager] opgegeven, heeft sterke papieren gekregen. Deze door mij bedoelde waarneming, waarvan ook de herzieningsrechter zich kan bedienen, vormen zonder meer een 'gegeven' in de zin van artikel 457, eerste lid onder c Sv.
8.
De vraag is alleen nog of dit gegeven ook 'nieuw' mag worden genoemd. De foto van de vreemdelingendienst en de duo-foto van 27 juni 2008 bevonden zich immers reeds in het strafdossier waarover de politierechter kon beschikken toen hij op 15 september 2008 zijn verstekvonnis wees.
9.
Ik meen echter dat de informatie die tot Uw Raad is gekomen bij proces-verbaal van 3 december 2012 bij de beantwoording van de vraag of in deze zaak een novum bestaat als voldoende nieuw kan worden gekenschetst. Zoals gezegd zijn de foto's die zich in het dossier bevonden thans aanzienlijk vergroot, zonder in te boeten aan scherpte. Bovendien is de duo-foto van 28 november 2007 nieuw en die maakt een vergelijking van de besproken foto's gemakkelijker. Ten slotte heeft ook inspecteur [verbalisant 2] zijn licht laten schijnen op deze foto's en hij is (zij het met een slag om de arm) tot het door mij genoemde oordeel gekomen dat hierop in totaal twee individuen staan afgebeeld. Hij is weliswaar geen deskundige, maar hij heeft de aangehouden verdachte in vivo waargenomen, hetgeen hem beter in staat stelt de verdachte van de getoonde foto al dan niet te herkennen. Met deze gegevens was de politierechter bij het onderzoek ter terechtzitting onbekend.
10.
Kortom, ik meen dat een novum bestaat. De herzieningsaanvrage is bij nader inzien gegrond. Ik geef Uw Raad in overweging om bij wijze van hoge uitzondering de zaak niet te verwijzen, doch zelf het vonnis van de politierechter te vernietigen en [aanvrager] alsnog vrij te spreken.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
Nr. 10/03925 H
Mr. Aben
Zitting 15 mei 2012
Conclusie inzake:
[Aanvrager]
- 1.
Aanvrager van herziening is bij verstekvonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 15 september 2008 wegens "diefstal door twee of meer verenigde personen" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken met aftrek van voorarrest. Tegen dit vonnis is geen rechtsmiddel ingesteld, als gevolg waarvan het vonnis onherroepelijk is geworden.
- 2.
Namens aanvrager heeft mr. R.J.M. Oerlemans, advocaat te 's-Hertogenbosch, herziening gevraagd van het onherroepelijke vonnis van de politierechter.
- 3.
De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een persoonsverwisseling; een ander zou bij zijn aanhouding de persoonsgegevens van aanvrager hebben opgegeven.
- 4.
Uit de stukken van het geding (proces-verbaal 2008182729-1) blijkt het volgende. Op 26 juni 2008 zag een beveiligingsbeambte van de Bijenkorf in Amstelveen dat twee personen cosmetica-artikelen (zonder te betalen) in hun zakken stopten. Beveiligingscamera's hebben deze winkeldiefstal ook geregistreerd. Net buiten de Bijenkorf zijn de twee verdachten aangehouden. Een van de verdachten heeft daarbij de personalia van aanvrager opgegeven. In het proces-verbaal is vermeld dat die verdachte geen legitimatiebewijs bij zich had. Het proces-verbaal van relaas vermeldt onder het kopje "Vaststelling identiteit verdachte [aanvrager] + antecedenten":
"Verdachte [aanvrager] had geen legitimatiebewijs bij zich. Per E-mail stuurde de Vreemdelingendienst te Amsterdam een foto van verdachte [aanvrager]. Aan de hand van deze foto en een uittreksel van het bevolkingsregister werd door mij, verbalisant, de identiteit van verdachte [aanvrager] geverifieerd. De foto van verdachte en een uittreksel van het GBA worden hierbij gevoegd.
Een gecombineerd overzicht van de verschillende computersystemen, waaronder GBA, wordt hierbij gevoegd. Hieruit blijkt dat verdachte ook in Compas voorkomt. Dit overzicht wordt eveneens bijgevoegd, de foto op dit overzicht is 27 juni 2008 genomen.
Volgens de Vreemdelingendienst verblijft verdachte [aanvrager] nog legaal in Nederland, omdat de procedure voor asielaanvraag niet geheel is afgerond."
De verdachte die bij zijn aanhouding de personalia van aanvrager heeft opgegeven, heeft de winkeldiefstal bekend. De dag na de winkeldiefstal, op 27 juni 2008, is aan beide verdachten een dagvaarding uitgereikt. Anders dan zijn medeverdachte, is aanvrager, althans degene die destijds de personalia van aanvrager heeft opgegeven, niet ter zitting van 15 september 2008 verschenen. Wat volgde was een verstekveroordeling door de politierechter, waarvan thans dus herziening wordt gevraagd.1.
- 5.
Bij de beoordeling van de aanvrage moet het volgende worden vooropgesteld. Als grondslag voor een herziening kunnen, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid, aanhef en onder 2 van art. 457 Sv slechts dienen een of meer door een opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheden van feitelijke aard die bij het onderzoek op de terechtzitting niet zijn gebleken en die het ernstig vermoeden wekken dat, waren zij bekend geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot vrijspraak van de veroordeelde, hetzij tot ontslag van rechtsvervolging, hetzij tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot toepasselijkverklaring van een minder zware strafbepaling.
- 6.
In de aanvrage wordt aangevoerd dat sprake is van een novum als bedoeld in art. 457 Sv, omdat hier, zoals gezegd, een persoonsverwisseling aan de orde zou zijn. Ter ondersteuning van de in de aanvrage gestelde persoonsverwisseling is - bij de aanvrage - een door verbalisant [verbalisant 1]2. op 2 december 2009 opgemaakt proces-verbaal overgelegd. Uit dat proces-verbaal blijkt dat de vreemdelingenpolitie van de regiopolitie Kennemerland op 1 december 2009 is verzocht na te gaan of de hiervoor bedoelde winkeldiefstal door aanvrager is gepleegd. De reden hiervoor, zo leid ik uit het aan de aanvrage gehechte proces-verbaal af, was gelegen in het feit dat aanvrager "kenbaar heeft gemaakt dat hij ten tijde van het gepleegde misdrijf zich niet op Nederlands grondgebied bevond." Verbalisant [verbalisant 1] heeft vervolgens onderzocht hoe destijds de identiteit is vastgesteld van de persoon die bij zijn aanhouding de personalia van aanvrager opgaf. Het aan de aanvrage gehechte proces-verbaal vermeldt hierover het volgende:
"De gedraging van deze persoon was vastgelegd in Proces-verbaal.No 2008182729. Namens regiopolitie Amsterdam-Amstelland - unit identificatie van de vreemdelingenpolitie, werd aangeven na raadpleging van Genesis / BVH, dat geen dactyloscopisch opname was gemaakt in deze zaak. Voorts werd aangeven, dat eventuele mailing van een foto visa versa niet was vastgelegd.
Hierna is door mij telefonisch contact opgenomen met het DIK Haarlem van de regiopolitie Kennemerland om een foto ter beschikking te stellen, die was vastgelegd onder PL1300:08:21925. in een landelijke database, zijnde HKS / CVI
Genoemde foto is digitaal ontvangen en een afdruk maakt onderdeel uit van dit proces-verbaal. Deze foto en de foto's opgenomen in de Politie Suite Handhaving Vreemdelingen zijn door mij met elkaar vergeleken.
Na bestudering kon geconcludeerd worden dat de persoon aangehouden op 26 juni 2008 niet de persoon is, welke is vastgelegd in Politie Suite Handhaving Vreemdelingen onder No 271.759.8619 met biometrieno 310001147707.
Deze conclusie is gebaseerd op volgende afwijkingen
- -
de oorstand en wijze hoe de oorlellen zijn gevormd.
- -
de ronding van de neusgaten."
- 7.
Het gaat om de conclusie van de verbalisant dat "de persoon aangehouden op 26 juni 2008 niet de persoon is, welke is vastgelegd in Politie Suite Handhaving Vreemdelingen onder No 271.759.8619 met biometrieno 310001147707." In de aanvrage tot herziening wordt deze conclusie aldus geïnterpreteerd dat de aanvrager tot herziening en de dader van de winkeldiefstal dus niet een en dezelfde persoon zijn. Onduidelijk is echter welke foto's de verbalisant precies met elkaar heeft vergeleken, nu die foto's niet aan het proces-verbaal zijn gehecht, althans niet aan het exemplaar dat aan de aanvrage tot herziening is gehecht. Als ik het goed begrijp betreft de foto, die door verbalisant [verbalisant 1] wordt aangeduid met nummer PL1300:08:21925, de foto die op 27 juni 2008 is genomen van de verdachte die bij zijn aanhouding de personalia van de aanvrager heeft verstrekt. Die foto behoorde ook tot het dossier waarover de politierechter destijds beschikte. De foto met nummer PL131300:08:21925 is vergeleken met "foto's opgenomen in de Politie Suite Handhaving Vreemdelingen". De vraag die rijst is of de tot de stukken van het geding behorende "foto afkomstig van de Vreemdelingendienst Amsterdam/Amstelland" een van die foto's betreft. Als dat het geval is, kan geen sprake zijn van een novum, omdat beide foto's reeds tot het dossier behoorden.3. In dat geval rijst bovendien ook twijfel aan de feitelijke grondslag van het voorgestelde novum, want de verbalisant [verbalisant 2] heeft met behulp van de foto die afkomstig is van de Vreemdelingendienst "geverifieerd" of de aangehouden verdachte was afgebeeld op deze foto. Hij kwam klaarblijkelijk na een vergelijking van deze foto met de verdachte in persoon tot een positieve slotsom. Omstreeks die tijd zijn ook de foto's met nummer PL131300:08:21925 van de aangehouden verdachte gemaakt.
De mogelijkheid bestaat echter ook dat de tot het dossier behorende foto van de Vreemdelingendienst niet behoort tot "de foto's opgenomen in de Politie Suite Handhaving Vreemdelingen". Zolang dat niet duidelijk is, ben ik van mening dat de conclusie, die in het aan de aanvrage gehechte proces-verbaal wordt getrokken, geen novum oplevert. Afgezien van het voorgaande had het mijns inziens op de weg van aanvrager gelegen om de enkele stelling, dat hij zich op 26 juni 2008 buiten Nederland bevond, meer handen en voeten te geven. Uit het voorgaande vloeit al voort dat de aanvraag kennelijk ongegrond is.
- 8.
Deze conclusie strekt tot afwijzing van de aanvraag tot herziening.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 09‑04‑2013
[Verbalisant 1] is - blijkens dat proces-verbaal - buitengewoon opsporingsambtenaar van het regionaal politiekorps Kennemerland en belast met het toezicht op vreemdelingen.
Ik heb de tot het dossier behorende foto's uiteraard bekeken. De man die op die foto's staat afgebeeld lijkt op het eerste gezicht een en dezelfde man, al geef ik toe dat daarover bij nadere bestudering kan worden getwijfeld. Zo durf ik niet met zekerheid te zeggen of 'de oorstand en wijze hoe de oorlellen zijn gevormd' en 'de ronding van de neusgaten' van de man op de foto's steeds hetzelfde is. De foto's zijn van verschillend formaat en (mede) daarom lastig te vergelijken.