Einde inhoudsopgave
Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies
Artikel 2.5.6 Omvang borgstelling
Geldend
Geldend van 01-07-2023 tot 31-12-2024. Let op: wordt geraakt door terugwerkende kracht
- Bronpublicatie:
25-05-2023, Stcrt. 2023, 15167 (uitgifte: 06-06-2023, regelingnummer: WJZ/ 22429172)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-05-2023, Stcrt. 2023, 15167 (uitgifte: 06-06-2023, regelingnummer: WJZ/ 22429172)
- Terugwerkende kracht
Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie:
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Er wordt borg gestaan voor:
- a.
70 procent van het kredietbedrag voor zover het krediet niet strekt tot financiering van aanvullende investeringen;
- b.
90 procent van het kredietbedrag voor zover het krediet strekt tot financiering van aanvullende investeringen.
2.
Onverminderd het eerste lid, bedraagt het krediet waarvoor wordt borg gestaan:
- a.
ten hoogste € 1.200.000 of
- b.
ten hoogste € 2.500.000 indien het krediet strekt tot financiering van:
- 1°
nieuwe investeringen die voor meer dan 50% worden gedaan voor de bouw of verbetering van een stal voor zover uit het investeringsplan behorend bij de kredietovereenkomst blijkt dat de stal voldoet aan de eisen van het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij hetgeen blijkt uit een voorlopig certificaat dat is afgegeven door een hiervoor door de Raad voor Accreditatie geaccrediteerde organisatie;
- 2°
nieuwe investeringen die voor meer dan 50% worden gedaan voor een kas die bestemd is voor het bedrijfsmatig telen van gewassen voor zover uit het investeringsplan behorend bij de kredietovereenkomst blijkt dat die kas voldoet aan de eisen van het certificatieschema Groen Label Kas, hetgeen blijkt uit een voorlopig certificaat dat is afgegeven door een hiervoor door de Raad voor Accreditatie geaccrediteerde organisatie;
- 3°
nieuwe investeringen die voor meer dan 50% worden gedaan voor landbouwinnovaties tenzij reeds vijfmaal een landbouwborgstellingskrediet voor een soortgelijke landbouwinnovatie is verleend;
- 4˚
nieuwe investeringen die voor meer dan 50% worden gedaan voor biologische landbouw, alsmede de daarbij behorende omschakeling naar biologische landbouw of omschakeling naar duurzame landbouwbedrijfsvoering;
- 5°
aanvullende investeringen.
3.
De maximumbedragen in het tweede lid, onderdelen a en b, kunnen worden verhoogd met maximaal € 300.000,– indien het een landbouwborgstellingskrediet betreft als bedoeld in de artikelen 6 of 6a van het model borgstellingsovereenkomst, zoals opgenomen in bijlage 2.5.1.
4.
Bij toepassing van het tweede lid, onderdeel b, onder 1°, wordt in de kredietovereenkomst opgenomen dat de MKB-landbouwondernemer na het verstrekken van het landbouwborgstellingskrediet een definitief certificaat verkrijgt volgens de dan vigerende Maatlat Duurzame Veehouderij.
5.
Bij toepassing van het tweede lid, onderdeel b, onder 2°, wordt in de kredietovereenkomst opgenomen dat de MKB-landbouwondernemer na het verstrekken van het landbouwborgstellingskrediet een definitief certificaat verkrijgt volgens het dan vigerende certificeringsschema Groen Label Kas.