Einde inhoudsopgave
Convenant bodemsanering in gebruik zijnde en blijvende bedrijfsterreinen
Artikel 1 De Bedrijvenregeling
Geldend
Geldend vanaf 11-06-2001
- Bronpublicatie:
11-06-2001, Internet 2001, www.vrom.nl (uitgifte: 11-06-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
11-06-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-06-2001, Internet 2001, www.vrom.nl (uitgifte: 11-06-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
VNO-NCW
Ministerie van Economische Zaken
MKB-Nederland
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Interprovinciaal Overleg
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Bodem
1.1.
Partijen hebben overeenstemming bereikt omtrent een nader in detail door de Minister van VROM in de vorm van wet- en/of regelgeving vast te leggen Bedrijvenregeling, zoals deze in essentie is neergelegd in de Notitie.
1.2.
Partijen zijn het er over eens dat de Bedrijvenregeling —kort gezegd— de volgende kernpunten kent:
- (a)
de eigenaar of de erfpachter van een in gebruik zijnd en blijvend bedrijfsterrein waarop zich een geval van vóór 1987 veroorzaakte ernstige verontreiniging in de zin van artikel 1 van de Wet bodembescherming voordoet, waarvan de sanering urgent is in de zin van artikel 37 van deze wet —verder in het enkelvoud te noemen:
het Bedrijfsterrein, en in het meervoud te noemen:
de Bedrijfsterreinen— is verplicht vóór 1 januari 2023, of zoveel eerder als de urgentietermijn voor een concreet geval van ernstige verontreiniging afloopt, over te gaan tot sanering van dit geval van ernstige verontreiniging;
- (b)
ter stimulering van de sanering van de Bedrijfsterreinen, waarvan de verontreiniging, beoordeeld volgens een nog op te stellen Protocol ter bepaling van de ontstaansperiode van verontreinigingen in de bodem in relatie tot het jaar 1975 (Ouderdomsbepaling) vóór 1 januari 1975 is ontstaan en waarvan de eigendom of de erfpacht vóór 1 januari 1995 is verworven, heeft de Minister van VROM, uitgaande van een bedrag aan totale saneringskosten van ongeveer ƒ 10 miljard (is € 4.537.802.161,=), de bereidheid uitgesproken in totaal een bedrag ter grootte van maximaal ƒ 2,5 miljard (is € 1.134.450.540,=) bij te dragen aan die saneringskosten en heeft hij hiervan een evenredig deel tot het jaar 2006 op de begroting gereserveerd, waarmee de minister van VROM invulling geeft aan zijn medeverantwoordelijkheid voor het oplossen van de problematiek van de bodemverontreiniging;
- (c)
een eigenaar of erfpachter van het Bedrijfsterrein kan aanspraak maken op een financiële overheidsbijdrage in de saneringskosten, die wordt verleend in het onder (b) geschetste kader en overeenkomstig de in de Notitie genoemde percentages;
- (d)
een eigenaar of erfpachter van het Bedrijfsterrein die aanspraak wenst te maken op de onder (c) bedoelde financiële overheidsbijdrage dient zich uiterlijk op 31 december 2005 aan te melden, terwijl deze eigenaar of erfpachter teneinde de bedoelde financiële bijdrage daadwerkelijk te verkrijgen vervolgens een aanvraag zal moeten indienen;
- (e)
de onder (c) bedoelde aanspraak op een financiële overheidsbijdrage zal met de eigendom of het erfpachtsrecht van het Bedrijfsterrein overdraagbaar zijn;
- (f)
ten behoeve van de eigenaar en/of de erfpachter van het Bedrijfsterrein, die een bedrijf exploiteert dat overigens gezond is maar financieel niet in staat het na aftrek van de financiële overheidsbijdrage resterende gedeelte van de ter zake van de sanering van het Bedrijfsterrein te maken kosten te dragen, zal een draagkrachtregeling in het leven worden geroepen mits passend binnen het EG-staatssteunbeleid, waarbij ernaar wordt gestreefd de hoofdlijnen van deze draagkrachtregeling in juni 2001 bekend te maken;
- (g)
de Bedrijvenregeling zal niet van toepassing zijn op de sanering van bodemverontreiniging ter plaatse van het Bedrijfsterrein voor de sanering waarvan reeds in een ander kader dan de Bedrijvenregeling door de Minister van VROM en/of de Minister van EZ financiële afspraken omtrent de kosten van sanering van bodemverontreiniging zijn gemaakt.
1.3.
Partijen zullen zo spoedig mogelijk na ondertekening van dit convenant het in artikel 1.2 sub (b) genoemde Protocol ter bepaling van de ontstaansperiode van de verontreinigingen in de bodem in relatie tot het jaar 1975 (ouderdomsbepaling) opstellen op basis en ter uitwerking van de reeds bestaande aanzet tot dit Protocol, welke aanzet als Bijlage 2 aan dit convenant is gehecht.