Einde inhoudsopgave
Wet rol werknemers bij Europese rechtspersonen
Artikel 1:21 Toepasselijkheid referentievoorschriften voor medezeggenschap bij omzetting, fusie, bij oprichting van een moederonderneming of een dochteronderneming
Geldend
Geldend vanaf 18-08-2006
- Redactionele toelichting
Voorheen art. 3:2.
- Bronpublicatie:
05-07-2006, Stb. 2006, 361 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken: 30386)
- Inwerkingtreding
18-08-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-08-2006, Stb. 2006, 362 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Medezeggenschapsrecht
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
1.
Onverminderd artikel 1:20 is in het geval van oprichting van een SE door omzetting paragraaf 4 van deze afdeling slechts van toepassing indien op de in een SE omgezette vennootschap wettelijke regels of praktijken van toepassing waren betreffende de medezeggenschap van de werknemers in het toezichthoudend of het bestuursorgaan.
2.
Onverminderd artikel 1:20 is in het geval van oprichting van een SE door fusie paragraaf 4 van deze afdeling slechts van toepassing, indien voor de inschrijving van de SE in een of meer van de deelnemende vennootschappen een of meer vormen van medezeggenschap van toepassing waren die
- a.
ten minste 25% van het totale aantal werknemers van die vennootschappen bestreken, of
- b.
minder dan 25% van het totale aantal werknemers van die vennootschappen bestreken en de bijzondere onderhandelingsgroep daartoe besluit.
3.
In het geval van oprichting van een SE door oprichting van een moederonderneming of een dochteronderneming is het tweede lid van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het in de onderdelen a en b genoemde percentage in dat geval 50 bedraagt.
4.
Indien in de deelnemende vennootschappen meer dan een vorm van medezeggenschap bestond, besluit de bijzondere onderhandelingsgroep welke van die vormen in de SE wordt ingevoerd. Een besluit tot invoering van een vorm van medezeggenschap waaruit zou voortvloeien dat het recht op medezeggenschap van de werknemers wordt ingeperkt behoeft een meerderheid van tweederde van haar aantal leden, tevens vertegenwoordigende tweederde van de werknemers en afkomstig uit ten minste twee lidstaten. Van een inperking van het recht op medezeggenschap van de werknemers als bedoeld in de vorige zin is sprake, wanneer het aantal leden van het toezichthoudend of het bestuursorgaan van de SE dat door de werknemers of hun vertegenwoordigers kan worden gekozen of benoemd, dan wel waarvoor zij aanbevelingen kunnen doen of bezwaar kunnen maken, lager zou zijn dan het hoogste van het aantal leden ten aanzien waarvan dat recht vóór de inschrijving van de SE kon worden uitgeoefend in een van de deelnemende vennootschappen. Het besluit bevat een beschrijving van de inhoud die het recht van verkiezing of benoeming dan wel het recht van aanbeveling of bezwaar heeft in de deelnemende vennootschap van welke het medezeggenschapsregime in de SE wordt ingevoerd en van de procedure die ten aanzien van die vennootschap geldt voor de uitoefening van dat recht. De bijzondere onderhandelingsgroep deelt het besluit mede aan de deelnemende vennootschappen.
5.
Onverminderd artikel 38 van de verordening wordt bij gebreke van een besluit als bedoeld in het vierde lid, in een in Nederland ingeschreven SE als vorm van medezeggenschap ingevoerd het recht van aanbeveling overeenkomstig de artikelen 158, 159 en 161 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, indien die artikelen of de artikelen 268, 269 en 271 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, op een of meer van de deelnemende juridische lichamen van toepassing zijn. In andere gevallen wordt bij gebreke van een besluit als bedoeld in het vierde lid in een in Nederland ingeschreven SE als vorm van medezeggenschap ingevoerd het recht van verkiezing of benoeming dan wel het recht van aanbeveling of bezwaar dat vóór de inschrijving van de SE kon worden uitgeoefend in de deelnemende vennootschap met het hoogste van het aantal leden van het toezichthoudend of het bestuursorgaan dat door de werknemers of hun vertegenwoordigers kan worden gekozen of benoemd, dan wel waarvoor zij aanbevelingen kunnen doen of bezwaar kunnen maken.
6.
Indien met toepassing van de laatste zin van het vijfde lid is vastgesteld welke vorm van medezeggenschap wordt ingevoerd, is het recht van verkiezing of benoeming dan wel het recht van aanbeveling of bezwaar alsmede de procedure voor de uitoefening van dat recht in overeenstemming met de inhoud van en de procedure voor de uitoefening van het betreffende recht ten aanzien van de deelnemende vennootschap van welke het medezeggenschapsregime in de SE wordt ingevoerd.