Inhoudsopgave
NJ 1956/297:HR, 03-05-1956
NJ 1956/297
HR, 03-05-1956
Documentgegevens:
HR 03-05-1956, ECLI:NL:HR:1956:106
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 mei 1956
- Magistraten
Mrs. Donner, van der Meulen, Hijink, Smits en Boltjes
- Zaaknummer
[03051956/NJ_1956-297]
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS110069:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1956:106, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑05‑1956
- Wetingang
(BW art. 1946.)
Samenvatting
Art. 102 Wet Ink. Bel. 1914 en art. 1946, tweede lid onder 3° B. W. moeten in onderling verband naar hun inhoud en strekking aldus worden begrepen, dat de wetenschap van hetgeen iemand in zijn ambt of betrekking, bij de uitvoering van voormelde wet of in verband daarmede, nopens inkomen, opbrengst, uitdelingen, en i.h.a. nopens de zaken of werkzaamheden van een ander, is gebleken of is medegedeeld, geacht moet worden hem in den zin van art. 1946 uit hoofde van zijn ambt of betrekking te zijn toevertrouwd.
Uitspraak
VOORDRACHT EN VORDERING TOT CASSATIE IN HET BELANG DER WET. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.