Beschikking 2008/341/EG tot vaststelling van communautaire criteria voor nationale programma's voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van bepaalde dierziekten en zoönosen
Bijlage Criteria voor nationale uitroeiings-, bestrijdings- en bewakingsprogramma's
Geldend
Geldend vanaf 29-04-2008
- Redactionele toelichting
De datum van inwerkingtreding is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
25-04-2008, PbEU 2008, L 115 (uitgifte: 29-04-2008, regelingnummer: 2008/341/EG)
- Inwerkingtreding
29-04-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-04-2008, PbEU 2008, L 115 (uitgifte: 29-04-2008, regelingnummer: 2008/341/EG)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
EU-recht / Marktintegratie
- 1)Doel van het programma
- a)
Het doel van een bewakingsprogramma is een dierpopulatie of -subpopulatie en haar omgeving te onderzoeken (met inbegrip van wilde reservoirs en vectoren) en veranderingen op te sporen in de uitbraak- en besmettingspatronen van in de bijlage bij Beschikking 90/424/EEG vermelde dierziekten of zoönosen (‘dierziekten of zoönosen’).
- b)
Het doel van een bestrijdingsprogramma is de prevalentie van in de bijlage bij Beschikking 90/424/EEG vermelde dierziekten of zoönosen onder een uit sanitair oogpunt aanvaardbaar niveau te brengen of te houden.
- c)
Het doel van een uitroeiingsprogramma is de biologische uitroeiing van in de bijlage bij Beschikking 90/424/EEG vermelde dierziekten of zoönosen. Het uiteindelijke doel van een uitroeiingsprogramma is dat het grondgebied overeenkomstig de communautaire wetgeving de status ‘vrij’ of ‘officieel vrij’ verkrijgt wanneer die mogelijkheid bestaat.
- d)
Het doel van een programma voor de bestrijding van, de bewaking van/het toezicht op of de uitroeiing van dierziekten of zoönosen is in overeenstemming met het communautaire beleid.
- 2)Geografische afbakening van het programma
Het programma is van toepassing op het hele grondgebied of, indien naar behoren gerechtvaardigd overeenkomstig epizoötiologische criteria, op een welomschreven deel van het grondgebied van een of meer lidstaten of, in het geval van ziekten waardoor ook wilde dieren worden aangetast, derde landen.
- 3)Duur van het programma
De duur van het programma wordt in jaren vastgesteld voor de geraamde minimumtijd die nodig is om het doel van het programma te verwezenlijken. Deze duur wordt beperkt tot de tijd waarbinnen dat doel redelijkerwijs kan worden verwezenlijkt.
- 4)Streefcijfers van het programma
- a)
Voor het programma worden streefcijfers vastgesteld die uiterlijk op de datum van voltooiing van het programma moeten worden bereikt. Indien het programma langer dan een jaar duurt, worden ten minste jaarlijkse tussentijdse streefcijfers vastgesteld.
- b)
Voor de streefcijfers worden de meest geschikte indicatoren gekozen, zoals incidentie, prevalentie (zo mogelijk), sanitaire kwalificatie van de doeldieren en epizoötiologische eenheden (bijvoorbeeld koppels, beslagen, bedrijven, gebieden). Zo nodig wordt een definitie gegeven.
- 5)Maatregelen van het programma
- a)
Er wordt kennisgeving gedaan van het vermoeden of de bevestiging van dierziekten of zoönosen.
- b)
De maatregelen van het programma zijn gericht op de gastdierpopulatie van de dierziekte of zoönose en/of relevante reservoirsoorten of vectoren.
- c)
Alle doeldieren van het programma, met uitzondering van pluimvee, waterdieren, lagomorfen en in het wild levende dieren, worden geïdentificeerd en alle epizoötiologische eenheden (bijvoorbeeld koppels, beslagen, bedrijven) worden geregistreerd. De verplaatsingen van deze dieren worden gecontroleerd en geregistreerd.
- d)
De maatregelen van het programma zijn gebaseerd op de beschikbare wetenschappelijke kennis ter zake en voldoen aan de communautaire wetgeving. Voor programma's die betrekking hebben op ziekten bij waterdieren en die door het Europees Visserijfonds (1) worden gefinancierd, zorgt de beheersautoriteit ervoor dat alle bewijsstukken betreffende uitgaven en audits in verband met de programma's in kwestie overeenkomstig artikel 87 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 ter beschikking van de Commissie en de Europese Rekenkamer worden gehouden.
- e)
De voor het programma gekozen maatregelen zijn de meest efficiënte en doeltreffende maatregelen om het doel binnen de looptijd van het programma te verwezenlijken, en omvatten ten minste:
- —
voorschriften betreffende de verplaatsingen van dieren en producten die door de ziekten of zoönosen in kwestie kunnen worden aangetast of ermee kunnen worden besmet;
- —
maatregelen die moeten worden genomen wanneer bij controles in het kader van het programma positieve resultaten worden geconstateerd; deze maatregelen moeten alle nodige voorzorgsmaatregelen omvatten voor een snelle bestrijding of uitroeiing van de ziekten of zoönosen, rekening houdend met de daarvoor specifieke epizoötiologische gegevens en preventiemethoden;
- —
voorschriften betreffende de kwalificatie van beslagen of koppels, indien van toepassing.
- f)
De in het kader van het programma gebruikte laboratoriumtests zijn die welke in de communautaire wetgeving voor de dierziekten of zoönosen in kwestie zijn vastgesteld. Indien de communautaire wetgeving niet in tests voorziet, zijn de gebruikte tests overeenkomstig algemeen erkende internationale normen gestandaardiseerd en gevalideerd. De testlaboratoria die worden betrokken bij door de Gemeenschap gefinancierde bewakings- en uitroeiingsprogramma's, zijn voldoende bekwaam om resultaten te leveren waarvan de kwaliteit aanvaardbaar is voor het desbetreffende communautaire referentielaboratorium (CRL). Laboratoria die niet met succes aan CRL-ringtests of, indien van toepassing, nationale ringtests hebben deelgenomen, kunnen alleen bij door de Gemeenschap gefinancierde uitroeiingsprogramma's worden betrokken nadat uit specifieke controles is gebleken dat zij resultaten kunnen leveren die aan de voorgeschreven kwaliteitsnorm voldoen.
- g)
De in het kader van het programma gebruikte vaccins moeten aan de Europese normen voldoen wat betreft veiligheid, niet-overdraagbaarheid, onomkeerbaarheid van verzwakking, en immunogene eigenschappen. Er moet overeenkomstig Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) een vergunning voor het in de handel brengen voor zijn afgegeven, tenzij de voorwaarden van artikel 8 van die richtlijn van toepassing zijn.
- 6)Beheer van het programma
- a)
Het programma staat onder toezicht van de centrale veterinaire autoriteit. De bevoegdheden en verantwoordelijkheden van elke veterinaire dienst en belanghebbende voor de uitvoering van de maatregelen van het programma worden duidelijk gedefinieerd en in het programma wordt een duidelijke hiërarchisch gestructureerde taakverdeling aangegeven.
- b)
Er worden voldoende middelen (financiële, personele en materiële) voor de hele duur van het programma gegarandeerd.
- c)
De voortgang van het programma wordt regelmatig:
- i)
gecontroleerd en geëvalueerd uit het oogpunt van efficiëntie en doeltreffendheid van de maatregelen;
- ii)
aan de Commissie gerapporteerd.
- 7)Kosten en baten van het programma
- a)
Het programma levert voordeel op voor de Gemeenschap en voor de betrokken partijen in de lidstaten.
- b)
De gekozen hulpmiddelen en maatregelen worden op de meest kosteneffectieve wijze aangewend.
- c)
De voor het programma gebruikte goederen en diensten worden aangekocht of verleend overeenkomstig de communautaire voorschriften inzake overheidsopdrachten.
- d)
De kosten van het programma zijn de kosten die de lidstaten voor de uitvoering van de maatregelen van het programma maken; zij zijn aan audits onderworpen.
- e)
Er wordt voorzien in een passende vergoeding van de eigenaars van dieren die in het kader van het programma moeten worden geslacht of geruimd, en voor de producten die moeten worden vernietigd, indien van toepassing.
- f)
De begunstigde houdt in zijn kosten-/boekhoudsysteem aantekening van de bij de Commissie gedeclareerde gedane uitgaven en bewaart alle originele documenten gedurende zeven jaar, te rekenen vanaf de indieningsdatum, met het oog op financiële controle overeenkomstig de artikelen 9, 36 en 37 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad (3).