Europees Verdrag ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2002
- Bronpublicatie:
04-11-1993, Trb. 1994, 106 (uitgifte: 17-05-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
04-11-1993, Trb. 1994, 107 (uitgifte: 17-05-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-01-2002, Trb. 2002, 15 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
24-01-2002, Trb. 2002, 16 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
EU-recht / Rechtsbescherming
1.
De leden van het Comité worden bij absolute meerderheid van stemmen gekozen door het Comité van Ministers van de Raad van Europa uit een lijst met namen opgesteld door het Bureau van de Raadgevende Vergadering van de Raad van Europa; elke nationale afvaardiging van de Partijen in de Raadgevende Vergadering draagt drie kandidaten voor, van wie er ten minste twee haar nationaliteit dienen te bezitten.
Bij verkiezing van een lid van het Comité voor een niet-Lidstaat van de Raad van Europa, verzoekt het Bureau van de Raadgevende Vergadering het parlement van die Staat drie kandidaten voor te dragen, van wie er ten minste twee zijn nationaliteit dienen te bezitten. De verkiezing door het Comité van Ministers vindt plaats na overleg met de betrokken Partij.
2.
Dezelfde procedure wordt gevolgd bij het vervullen van tussentijdse vacatures.
3.
De leden van het Comité worden gekozen voor een periode van vier jaar. Zij kunnen tweemaal worden herkozen. Van de leden die bij de eerste verkiezing zijn gekozen, loopt de ambtstermijn van drie leden echter na twee jaar af. De leden wier ambtstermijn na de beginperiode van twee jaar afloopt, worden bij loting aangewezen door de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa onmiddellijk nadat de eerste verkiezing heeft plaatsgevonden.
4.
Teneinde te bewerkstelligen dat, voor zover mogelijk, de helft van de leden van het Comité om de twee jaar wordt vervangen, kan het Comité van Ministers, alvorens tot een volgende verkiezing over te gaan, besluiten dat de ambtstermijn van een of meerdere te kiezen leden een andere zal zijn dan vier jaar, doch ten hoogste zes jaar en ten minste twee jaar.
5.
In gevallen waarin meer dan een lid moet worden gekozen en het Comité van Ministers het voorgaande lid toepast, geschiedt de toedeling van de zittingstermijnen door middel van loting door de Secretaris-Generaal, zulks onmiddellijk na de verkiezing.