Einde inhoudsopgave
Wet digitale overheid
Artikel 2 Reikwijdte
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
24-03-2023, Stb. 2023, 158 (uitgifte: 11-05-2023, kamerstukken: 34972)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-04-2023, Stb. 2023, 160 (uitgifte: 11-05-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Informatierecht / ICT-recht
1.
Voor zover in deze wet, uitgezonderd artikel 3, wordt verwezen naar bestuursorganen, wordt hieronder verstaan bestuursorganen als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht.
2.
Voor zover in deze wet wordt verwezen naar aangewezen organisaties, wordt gedoeld op:
- a.
de organisaties behorende tot een in de bijlage bij deze wet aangewezen categorie, en
- b.
de organisaties die bij besluit, als bedoeld in het zesde lid, zijn aangewezen.
3.
Voor de toepassing van deze wet worden rechterlijke instanties gelijkgesteld met bestuursorganen en aangewezen organisaties, tenzij bij of krachtens deze wet anders is bepaald. Onder rechterlijke instanties wordt verstaan:
- a.
de gerechten bedoeld in artikel 2 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie;
- b.
de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State;
- c.
het College van Beroep voor het bedrijfsleven;
- d.
de Centrale Raad van Beroep.
4.
Op de voordracht van Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister die het mede aangaat, kunnen bij algemene maatregel van bestuur categorieën van organisaties aan de bijlage, bedoeld in het tweede lid onderdeel a, worden toegevoegd indien die categorie elektronische diensten verleent waarvoor authenticatie op betrouwbaarheidsniveau substantieel of hoog vereist is.
5.
Op de voordracht van Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister die het mede aangaat, kunnen bij algemene maatregel van bestuur categorieën van organisaties van de bijlage, bedoeld in het tweede lid onderdeel a, worden verwijderd indien die categorie niet langer elektronische diensten verleent waarvoor authenticatie op betrouwbaarheidsniveau substantieel of hoog vereist is.
6.
Bij besluit van Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister die het mede aangaat kan een organisatiedie elektronische diensten verleent waarvoor authenticatie op betrouwbaarheidsniveau substantieel of hoog vereist is, voor de toepassing van deze wet worden aangewezen.
7.
Bij besluit van Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister die het mede aangaat kan de aanwijzing van een organisatie worden ingetrokken indien die organisatie niet langer elektronische diensten verleent waarvoor authenticatie op betrouwbaarheidsniveau substantieel of hoog vereist is.
8.
Van een besluit tot aanwijzing of intrekking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.