Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels
Artikel 1 Definities
Geldend
Geldend vanaf 31-07-2019
- Bronpublicatie:
20-06-2019, PbEU 2019, L 186 (uitgifte: 11-07-2019, regelingnummer: 2019/1149)
- Inwerkingtreding
31-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2019, PbEU 2019, L 186 (uitgifte: 11-07-2019, regelingnummer: 2019/1149)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
Voor de toepassing van deze verordening:
- a)
worden onder ‘werkzaamheden in loondienst’ verstaan werkzaamheden of daarmee gelijkgestelde situaties die als zodanig worden beschouwd voor de toepassing van de socialezekerheidswetgeving van de lidstaat waar die werkzaamheden worden verricht, of waar die gelijkgestelde situaties zich voordoen;
- b)
worden onder ‘werkzaamheden anders dan in loondienst’ verstaan werkzaamheden of daarmee gelijkgestelde situaties die als zodanig worden beschouwd voor de toepassing van de socialezekerheidswetgeving van de lidstaat waar die werkzaamheden worden verricht, of waar die gelijkgestelde situaties zich voordoen;
- c)
wordt onder ‘verzekerde’, ten aanzien van de onder titel III, ,hoofdstukken 1 en 3, vallende takken van sociale zekerheid, verstaan iedere persoon die voldoet aan de voorwaarden die voor het recht op prestaties worden gesteld door de wetgeving van de uit hoofde van titel II bevoegde lidstaat, met inachtneming van de bepalingen van deze verordening;
- d)
wordt onder ‘ambtenaar’ verstaan de persoon die door de lidstaat waaronder de dienst waarbij hij werkzaam is, ressorteert, wordt beschouwd als ambtenaar of daarmee gelijkgestelde persoon;
- e)
wordt onder ‘bijzonder stelsel voor ambtenaren’ verstaan elk stelsel van sociale zekerheid dat verschilt van het algemeen stelsel van sociale zekerheid dat van toepassing is op werknemers in de betreffende lidstaat en waaraan alle, of bepaalde categorieën van, ambtenaren rechtstreeks onderworpen zijn;
- f)
wordt onder ‘grensarbeider’ verstaan eenieder die werkzaamheden al dan niet in loondienst verricht in een lidstaat maar die woont in een andere lidstaat, waarnaar hij in beginsel dagelijks of ten minste eenmaal per week terugkeert;
- g)
heeft de term ‘vluchteling’ de betekenis welke daaraan wordt toegekend in artikel 1 van het op 28 juli 1951 te Genève ondertekende Verdrag betreffende de status van vluchtelingen;
- h)
heeft de term ‘staatloze’ de betekenis welke daaraan wordt toegekend in artikel 1 van het op 28 september 1954 te New York ondertekende Verdrag betreffende de status van staatlozen;
- i)
wordt onder ‘gezinslid’ verstaan:
- 1
- i)
eenieder die als gezinslid wordt aangemerkt of erkend of als huisgenoot wordt aangeduid door de wetgeving krachtens welke de prestaties worden verleend;
- ii)
wat betreft verstrekkingen overeenkomstig titel III, hoofdstuk 1, hoofdstuk 1 inzake prestaties bij ziekte, en moederschaps- en daarmee gelijkgestelde vaderschapsuitkeringen, eenieder die als gezinslid wordt aangemerkt of erkend dan wel als huisgenoot wordt aangemerkt krachtens de wetgeving van de lidstaat waar de betrokkene woont.
- 2)
Indien in de krachtens onderdeel 1 toepasselijke wetgeving van een lidstaat geen onderscheid wordt gemaakt tussen gezinsleden en de overige personen op wie deze wetgeving van toepassing is, worden de echtgeno(o)t(e), de minderjarige kinderen en de meerderjarige kinderen die recht op onderhoud hebben, als gezinsleden beschouwd.
- 3)
Indien een persoon volgens de onderdelen 1 en 2 toepasselijke wetgeving slechts als gezinslid of huisgenoot wordt beschouwd wanneer hij bij de verzekerde of de gepensioneerde inwoont, wordt aan deze voorwaarde geacht te zijn voldaan indien de betrokkene in hoofdzaak op kosten van de verzekerde of de gepensioneerde wordt onderhouden;
- j)
wordt onder ‘woonplaats’ verstaan de plaats waar een persoon pleegt te wonen;
- k)
wordt onder ‘verblijfplaats’ verstaan de tijdelijke verblijfplaats;
- l)
wordt ten aanzien van elke lidstaat onder ‘wetgeving’ verstaan de wetten, regelingen, statutaire bepalingen en alle andere uitvoeringsmaatregelen die betrekking hebben op de in artikel 3, lid 1, bedoelde takken van sociale zekerheid;
Contractuele bepalingen vallen niet onder deze term. Wel blijft de term gelden voor contractuele bepalingen die een verzekeringsplicht instellen die is afgeleid van de in de eerste zin bedoelde wetten of regelingen die bij een besluit van het bevoegde overheidsorgaan algemeen verbindend zijn verklaard, dan wel een ruimere werkingssfeer hebben gekregen, mits de betrokken lidstaat een verklaring in die zin opstelt waarvan hij de voorzitter van het Europees Parlement en de voorzitter van de Raad van de Europese Unie in kennis stelt. Deze verklaring wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie;
- m)
wordt ten aanzien van elke lidstaat onder ‘bevoegde autoriteit’ verstaan de minister of ministers, dan wel een andere, vergelijkbare autoriteit, onder wie in de gehele betrokken staat of in een deel daarvan de regelingen inzake sociale zekerheid ressorteren;
- n)
wordt onder ‘Administratieve Commissie’ verstaan de commissie bedoeld in artikel 71;
- n bis.
wordt onder ‘Europese Arbeidsautoriteit’ het orgaan verstaan dat bij Verordening (EU) 2019/1149 van het Europees Parlement en de Raad 1. is opgericht en wordt bedoeld in artikel 74 bis;
- o)
wordt onder ‘toepassingsverordening’ verstaan de verordening bedoeld in artikel 89;
- p)
wordt ten aanzien van elke lidstaat onder ‘orgaan’ verstaan het lichaam dat of de autoriteit die belast is met de uitvoering van de gehele wetgeving of een deel daarvan;
- q)
wordt onder ‘bevoegd orgaan’ verstaan:
- i)
het orgaan waarbij de betrokkene is verzekerd op het tijdstip waarop hij om prestaties verzoekt,
of
- ii)
het orgaan ten opzichte waarvan de betrokkene aanspraak op prestaties heeft of zou hebben, indien hij of een of meer van zijn gezinsleden zouden wonen in de lidstaat waar dit orgaan zich bevindt,
of
- iii)
het door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat aangewezen orgaan,
of
- iv)
indien het een regeling betreft inzake de verplichtingen van de werkgever ten aanzien van de in artikel 3, lid 1, bedoelde prestaties, de werkgever of de betrokken verzekeraar, dan wel bij ontstentenis van dezen, het lichaam dat of de autoriteit die door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat is aangewezen;
- r)
worden onder ‘orgaan van de woonplaats’ en ‘orgaan van de verblijfplaats’ verstaan, het orgaan dat ter plaatse waar de betrokkene woont, bevoegd is de prestaties te verlenen, respectievelijk het orgaan dat ter plaatse waar de betrokkene verblijft, bevoegd is de prestaties te verlenen, volgens de wetgeving die door dit orgaan wordt toegepast, of, indien een zodanig orgaan niet bestaat, het door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat aangewezen orgaan;
- s)
wordt onder ‘bevoegde lidstaat’ verstaan de lidstaat waar het bevoegde orgaan zich bevindt;
- t)
worden onder ‘tijdvakken van verzekering’ verstaan de tijdvakken van premie- of bijdragebetaling, van werkzaamheden in loondienst of van anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden, die als tijdvakken van verzekering worden omschreven of aangemerkt op grond van de wetgeving waaronder zij zijn vervuld, of geacht worden te zijn vervuld, alsmede alle met deze tijdvakken gelijkgestelde tijdvakken, voorzover zij door die wetgeving als gelijkgesteld met tijdvakken van verzekering zijn erkend;
- u)
worden onder ‘tijdvakken van werkzaamheden in loondienst’ en ‘tijdvakken van anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden’ verstaan de tijdvakken die als zodanig worden omschreven of aangemerkt op grond van de wetgeving waaronder zij zijn vervuld, alsmede alle met deze tijdvakken gelijkgestelde tijdvakken, voorzover zij door die wetgeving als gelijkgesteld met tijdvakken van werkzaamheden in loondienst of met tijdvakken van anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden zijn erkend;
- v)
worden onder ‘tijdvakken van wonen’ verstaan de tijdvakken die als zodanig worden omschreven of aangemerkt ingevolge de wetgeving waaronder zij zijn vervuld, of geacht worden te zijn vervuld;
- v bis)
onder ‘verstrekkingen’ wordt verstaan:
- i)
in de zin van titel III, hoofdstuk 1(prestaties bij ziekte en moederschaps- en daarmee gelijkgestelde vaderschapsuitkeringen): verstrekkingen waarin voorzien wordt door de wetgeving van een lidstaat en welke bedoeld zijn om de kosten van medische verzorging en de met deze verzorging verbonden producten en diensten te verstrekken, beschikbaar te stellen, rechtstreeks te betalen of terug te betalen. Daartoe behoren verstrekkingen bij langdurige zorg.
- ii)
in de zin van titel III, hoofdstuk 2 (arbeidsongevallen en beroepsziekten): alle verstrekkingen in verband met arbeidsongevallen en beroepsziekten zoals die worden omschreven onder punt i) hierboven en waarin wordt voorzien uit hoofde van de regelingen van de lidstaten voor arbeidsongevallen en beroepsziekten.
- w)
omvat de term ‘pensioen’ tevens renten, als afkoopsom uitgekeerde bedragen die in de plaats daarvan kunnen treden en terugstortingen van premies of bijdragen, alsmede, behoudens het bepaalde in titel III, verhogingen in verband met aanpassing aan het loon- of prijsniveau of aanvullende uitkeringen;
- x)
worden onder ‘uitkeringen bij vervroegde uittreding’ verstaan:
alle uitkeringen, met uitzondering van een werkloosheidsuitkering en een vervroegde ouderdomsuitkering, die vanaf een bepaalde leeftijd worden verstrekt aan de werknemer die zijn beroepsactiviteiten heeft verminderd, beëindigd of opgeschort, tot de leeftijd waarop hij recht heeft op een ouderdomspensioen of een vervroegd ouderdomspensioen en waaraan niet de voorwaarde verbonden is dat de rechthebbende zich ter beschikking stelt van de arbeidsvoorzieningsdiensten van de bevoegde lidstaat; onder een ‘vervroegde ouderdomsprestatie’ wordt verstaan een prestatie die wordt verstrekt voordat de leeftijd is bereikt die normaliter geldt voor het recht op pensioen en die bij het bereiken van die leeftijd wordt doorbetaald of door een andere ouderdomsprestatie wordt vervangen;
- y)
wordt onder ‘overlijdensuitkering’ verstaan een bedrag ineens dat bij overlijden wordt uitgekeerd, met uitzondering van de onder w) bedoelde bedragen die als afkoopsom worden uitgekeerd;
- z.
worden onder ‘gezinsbijslagen’ verstaan alle verstrekkingen en uitkeringen ter tegemoetkoming van de gezinslasten, met uitzondering van voorschotten op onderhoudsbijdragen, en de in bijlage I vermelde bijzondere uitkeringen bij geboorte of adoptie.
Voetnoten
Verordening (EU) 2019/1149 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot oprichting van een Europese Arbeidsautoriteit, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 883/2004, (EU) nr. 492/2011 en (EU) 2016/589, en tot intrekking van Besluit (EU) 2016/344 (PB L 186 van 11.7.2019, blz. 21).