Einde inhoudsopgave
Besluit winst; landbouwproblematiek
5 Landbouwvrijstelling bij gebruikmaking van de regeling ‘Ruimte voor Ruimte’
Geldend
Geldend vanaf 07-12-2018. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 23-11-2018
- Bronpublicatie:
23-11-2018, Stcrt. 2018, 68647 (uitgifte: 06-12-2018, regelingnummer: 2018-115091)
- Inwerkingtreding
07-12-2018, terugwerkend tot: 23-11-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-11-2018, Stcrt. 2018, 68647 (uitgifte: 06-12-2018, regelingnummer: 2018-115091)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Winst
Dit onderdeel gaat in op de vraag in hoeverre de landbouwvrijstelling (artikel 3.12 Wet IB 2001) van toepassing is als een agrariër gebruik maakt van de regeling ‘Ruimte voor Ruimte’ (hierna: de regeling).
In bepaalde gebieden trachten gemeenten met behulp van de regeling de agrarische bestemming van gronden te vervangen door een andere (agrarische) bestemming. In gebieden met bijvoorbeeld intensieve veehouderij tracht men met behulp van deze regeling de sloop van agrarische bedrijfsgebouwen te bevorderen. In de nieuwe bestemming mogen op de grond geen agrarische opstallen meer worden gebouwd en wordt de intensieve veehouderij op die locatie beëindigd. De grond daalt door de gewijzigde aanwending mogelijk in waarde.
De grond wordt vervolgens tegen de waarde in de nieuwe bestemming overgebracht naar privé of in voorkomende gevallen verkocht aan de gemeente of een derde. Een koper betaalt voor de grond niet meer dan de waarde in de nieuwe bestemming. Als de grond in waarde is gedaald dan is het gevolg dat de agrariër met betrekking tot het perceel een vermogensverlies lijdt ter grootte van het verschil tussen de waarde van de grond in de oude agrarische bestemming en de waarde van de grond in de nieuwe bestemming. Ter compensatie voor de waardedaling van de grond, de boekwaarde van de te slopen agrarische gebouwen en de sloopkosten, kan een agrariër een recht verkrijgen om één of meer woningen te bouwen op de voormalige grond of op een andere locatie. Het bouwrecht vormt een vergoeding in natura en moet in de belastingheffing worden betrokken. Een andere mogelijkheid is dat de agrariër een financiële vergoeding ontvangt. De vergoeding kan (deels) een compensatie van de sloopkosten (sloopsubsidie) zijn, (deels) een compensatie voor de boekwaarde van de te slopen agrarische gebouwen en (deels) een compensatie voor het vermogensverlies dat de agrariër lijdt vanwege de waardedaling als gevolg van de bestemmingswijziging van de grond.
Een redelijke wetstoepassing brengt met zich mee dat voor zover de waarde van het bouwrecht of de financiële vergoeding ziet op de waardedaling van de hiervoor bedoelde grond, sprake is van een vergoeding die onder de landbouwvrijstelling valt, mits verder is voldaan aan de voorwaarden voor de toepassing ervan. Als de waarde van het bouwrecht of de financiële vergoeding hoger is dan de boekwaarde van de te slopen opstallen en de waardedaling van de grond, is dat meerdere belast. Ook is het mogelijk dat de waarde van het bouwrecht of de financiële vergoeding lager is dan de boekwaarde van de te slopen opstallen en de waardedaling van de grond. In dat geval zal de waarde van het bouwrecht of de financiële vergoeding naar rato moeten worden toegerekend aan de opstallen, sloopkosten en de grond waarbij er met betrekking tot de grond een vermogensverlies kan resteren dat onder de landbouwvrijstelling valt. Dit vermogensverlies is dan niet aftrekbaar.