Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 1221/2009 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS), tot intrekking van Verordening (EG) nr. 761/2001 en van de Beschikkingen 2001/681/EG en 2006/193/EG van de Commissie
Bijlage I Milieuanalyse
Geldend
Geldend vanaf 18-09-2017
- Redactionele toelichting
Naleving van de eisen deze verordening, moet worden gecontroleerd op het ogenblik van de verificatie van de organisatie in overeenstemming met artikel 18 van deze verordening. Bij vernieuwing van de EMAS-registratie kan, indien de volgende verificatie vóór 14-03-2018 moet plaatsvinden, het tijdstip van de volgende verificatie in overleg met de milieuverificateur en de bevoegde instanties met zes maanden worden uitgesteld. Vóór 14-09-2018 kan de verificatie echter, in overleg met de milieuverificateur, worden uitgevoerd in overeenstemming met de eisen van deze verordening. Indien een dergelijke verificatie plaatsvindt, is zowel de verklaring van de milieuverificateur als het registratiecertificaat enkel geldig t/m 14-09-2018.
- Bronpublicatie:
28-08-2017, PbEU 2017, L 222 (uitgifte: 29-08-2017, regelingnummer: 2017/1505)
- Inwerkingtreding
18-09-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-08-2017, PbEU 2017, L 222 (uitgifte: 29-08-2017, regelingnummer: 2017/1505)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
De milieuanalyse bestrijkt de volgende gebieden:
1. Bepaling van de organisatorische context
De organisatie bepaalt de externe en interne problemen die een positieve of negatieve invloed kunnen hebben op haar vermogen om de beoogde resultaten van haar milieubeheersysteem te bereiken.
Dergelijke problemen omvatten relevante milieuomstandigheden zoals klimaat, luchtkwaliteit, waterkwaliteit, beschikbaarheid van natuurlijke hulpbronnen, biodiversiteit.
Deze kunnen ook bestaan uit, maar zijn niet beperkt tot, de volgende omstandigheden:
- —
externe omstandigheden (zoals culturele, sociale, politieke, wettelijke, regelgevende, financiële, technologische, economische, natuurlijke en competitieve omstandigheden),
- —
interne omstandigheden met betrekking tot de kenmerken van de organisatie (zoals haar activiteiten, producten en diensten, strategische richting, cultuur en capaciteiten).
2. Identificatie van de belanghebbenden en bepaling van hun relevante behoeften en verwachtingen
De organisatie bepaalt de belanghebbenden die relevant zijn voor het milieubeheersysteem en hun relevante behoeften en verwachtingen, en bepaalt aan welke van deze behoeften en verwachtingen zij moet voldoen of kiest om te voldoen.
Als de organisatie beslist op vrijwillige basis tegemoet te komen aan of akkoord te gaan met relevante behoeften of verwachtingen van belanghebbenden die niet vallen onder wettelijke eisen, worden deze deel van haar nalevingsverplichtingen.
3. Identificatie van de toepasselijke wettelijke milieueisen
Naast de opstelling van een register van toepasselijke wettelijke eisen moet de organisatie ook aangeven hoe kan worden aangetoond dat zij aan de verschillende wettelijke eisen voldoet.
4. Identificatie van directe en indirecte milieuaspecten en bepaling van de significante aspecten daarvan
De organisatie identificeert alle directe en indirecte milieuaspecten met een positief of negatief effect op het milieu, waar van toepassing gekwalificeerd en gekwantificeerd, en geeft in een register alle geïdentificeerde milieuaspecten aan. De organisatie bepaalt ook welke van deze aspecten significant zijn op basis van de overeenkomstig punt 5 van deze bijlage vastgestelde criteria.
Bij de identificatie van directe en indirecte milieuaspecten is het essentieel dat organisaties ook de milieuaspecten in aanmerking nemen die verband houden met hun kernactiviteit. Een inventarisatie die beperkt blijft tot de milieuaspecten van de vestiging en installaties van een organisatie, is niet voldoende
Bij de identificatie van directe en indirecte milieuaspecten van haar activiteiten, producten en diensten moet de organisatie handelen vanuit het perspectief van de levensduur, door rekening te houden met de verschillende fasen van de levenscyclus die zij kan controleren of beïnvloeden. Dergelijke fasen omvatten gewoonlijk de aankoop van grondstoffen, aankoop en inkoop, ontwerp, productie, transport, gebruik, recyclage en definitieve verwijdering afhankelijk van de activiteit van de organisatie.
4.1. Directe milieuaspecten
Directe milieuaspecten zijn verbonden aan activiteiten, producten en diensten van de organisatie zelf, waarover zij directe beheerscontrole heeft.
Alle organisaties moeten rekening houden met de directe aspecten van hun activiteiten.
Directe milieuaspecten omvatten onder andere maar niet uitsluitend:
- 1.
de uitstoot in de lucht;
- 2.
de lozing in water (waaronder infiltraties naar grondwater);
- 3.
de productie, de recycling, het hergebruik, het vervoer en de verwijdering van vast en ander afval, met name gevaarlijk afval;
- 4.
het gebruik en de verontreiniging van de bodem;
- 5.
het gebruik van energie, natuurlijke bronnen (waaronder water, fauna en flora) en grondstoffen;
- 6.
het gebruik van toevoegingen, hulpvoorzieningen en halffabricaten;
- 7.
lokale overlast (geluid, trillingen, stank, stof, visuele hinder enz.).
Bij de identificatie van de milieuaspecten moet ook met het volgende rekening worden gehouden:
- —
risico op milieuongelukken en andere noodsituaties met een mogelijk effect op het milieu (bv. chemische ongelukken) en mogelijke abnormale situaties die tot een effect op het milieu zouden kunnen leiden,
- —
transportkwesties voor goederen en diensten en voor personeel dat op zakenreis gaat.
4.2. Indirecte milieuaspecten
Indirecte milieuaspecten kunnen een gevolg zijn van de interactie van een organisatie met derden die tot op redelijke hoogte door de organisatie kan worden beïnvloed.
Hieronder vallen onder andere maar niet uitsluitend:
- 1.
kwesties met betrekking tot de levensduur van producten en diensten die de organisatie kan beïnvloeden (de aankoop van grondstoffen, ontwerp, aankoop en inkoop, productie, transport, gebruik, recyclage en definitieve verwijdering);
- 2.
investeringen, kredietverlening en verzekeringsdiensten;
- 3.
nieuwe markten;
- 4.
de keuze en samenstelling van diensten (bv. vervoer of catering);
- 5.
administratieve en planningsbeslissingen;
- 6.
de samenstelling van het assortiment;
- 7.
de milieuprestaties en praktijken van aannemers, onderaannemers, leveranciers en subleveranciers.
Organisaties moeten kunnen aantonen dat er in het beheersysteem aandacht wordt besteed aan de belangrijke milieuaspecten en effecten van deze aspecten.
De organisatie moet trachten ervoor te zorgen dat de leveranciers en degenen die namens de organisatie optreden, zich voegen naar het milieubeleid van de organisatie binnen de grenzen van de activiteiten die zij in het kader van het contract uitvoeren.
Een organisatie gaat na in hoeverre zij invloed kan uitoefenen op deze indirecte milieuaspecten en welke maatregelen zij kan nemen om de milieueffecten te beperken en de milieubaten te verhogen.
5. Beoordeling van het belang van de milieuaspecten
Organisaties stellen de criteria vast voor het beoordelen van het belang van de milieuaspecten van hun activiteiten, producten en diensten en passen deze toe om na te gaan welke milieuaspecten belangrijke milieueffecten hebben vanuit het perspectief van de levensduur.
De organisatie dient bij de ontwikkeling van de criteria rekening te houden met de wetgeving en de criteria dienen breed, onafhankelijk controleerbaar en reproduceerbaar te zijn en dienen te worden gepubliceerd.
Bij de bepaling van deze criteria houdt de organisatie met de volgende elementen rekening:
- 1.
mogelijke schade of voordelen voor het milieu, waaronder de biodiversiteit;
- 2.
de toestand van het milieu (zoals de kwetsbaarheid van het plaatselijke, regionale of mondiale milieu);
- 3.
de omvang, het aantal, de frequentie en de omkeerbaarheid van het aspect of effect;
- 4.
het bestaan van relevante milieuwetgeving en de eisen daarvan;
- 5.
standpunten van belanghebbenden, waaronder werknemers van de organisatie.
Er kan rekening gehouden worden met aanvullende relevante elementen afhankelijk van het type activiteiten, producten en diensten van de organisatie.
Op basis van de vastgestelde criteria beoordeelt de organisatie het belang van haar milieuaspecten en -effecten. Daartoe houdt de organisatie rekening met overwegingen die mogelijk maar niet uitsluitend omvatten:
- 1.
de bestaande gegevens van de organisatie over de risico's in verband met materiaal- en energieverbruik, lozingen, afvalstoffen en emissies;
- 2.
de activiteiten van de organisatie waarvoor milieuregelgeving bestaat;
- 3.
inkoopactiviteiten;
- 4.
ontwerp, ontwikkeling, vervaardiging, distributie, onderhoud, gebruik, hergebruik, recycling en verwijdering van de producten van de organisatie;
- 5.
de activiteiten van de organisatie die de belangrijkste milieukosten en milieubaten meebrengen.
De organisatie gaat bij de beoordeling van het belang van de milieueffecten van haar activiteiten uit van de normale bedrijfsomstandigheden, alsook van de omstandigheden bij het opstarten en stilleggen en van redelijkerwijs voorzienbare noodsituaties. Er wordt rekening gehouden met de vroegere, de huidige en de geplande activiteiten.
6. Beoordeling van feedback die afkomstig is van het onderzoek van eerdere incidenten
De organisatie houdt rekening met de feedback uit het onderzoek van eerdere incidenten die een invloed zouden kunnen hebben op haar vermogen om de beoogde resultaten van haar milieubeheersysteem te bereiken.
7. Bepaling en documentatie van risico's en mogelijkheden
De organisatie bepaalt de risico's en mogelijkheden in verband met de milieuaspecten, de nalevingsverplichtingen en andere kwesties en eisen die zijn opgenomen in de punten 1 tot en met 4.
De organisatie richt zich op de risico's en mogelijkheden die aangepakt moeten worden om ervoor te zorgen dat het milieubeheersysteem zijn beoogde resultaten kan bereiken, om ongewenste effecten of ongelukken te voorkomen en om een continue verbetering van de milieuprestaties van de organisatie te bereiken.
8. Onderzoek van bestaande processen, praktijken en procedures
De organisatie onderzoekt de bestaande processen, praktijken en procedures en bepaalt welke noodzakelijk zijn om te zorgen voor een langetermijnhandhaving van het milieubeheer.