JWB 2016/212
Insolventierecht
HR 27-05-2016, ECLI:NL:HR:2016:1000
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
27 mei 2016
- Zaaknummer
16/00631
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Insolventierecht (V)
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1000, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 27‑05‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:418, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑03‑2016
- Wetingang
Art. 80a lid 1 RO, 285 en 288 Fw
Essentie
Insolventierecht
Samenvatting
Casus
Aanleiding voor deze procedures is de afwijzing van een verzoek tot toepassing van een wettelijke schuldsaneringsregeling.
Rechtsvraag
-
Beslissing
De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep niet-ontvankelijk. De Hoge Raad is namelijk van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a lid 1 RO en gehoord de Procureur-Generaal (onder 4-6 van diens conclusie) – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
Partij(en)
27 mei ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.