Besluit pensioenen Internationale Organisaties
4.2 Verwerking in de aangifte
Geldend
Geldend vanaf 24-08-2022
- Bronpublicatie:
19-08-2022, Stcrt. 2022, 21897 (uitgifte: 23-08-2022, regelingnummer: 2022-206968)
- Inwerkingtreding
24-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-08-2022, Stcrt. 2022, 21897 (uitgifte: 23-08-2022, regelingnummer: 2022-206968)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Belastbaar loon
Inkomstenbelasting / Algemeen
Gepensioneerden die een uitkering ontvangen uit de Gecoördineerde Pensioenregeling of de pensioenregeling van EOB kunnen de voornoemde uitgangspunten als volgt hanteren bij het doen van aangifte.
Ten minste twee derde (2/3) deel van de jaarlijkse pensioenuitkering (exclusief allowances en tax adjustment) wordt aangegeven als inkomen uit werk en woning (box 1).
Een ontvangen allowance of tax adjustment uitkering wordt geheel aangegeven als inkomen uit werk en woning (box 1).
De waarde van het resterende één derde (1/3) deel van het pensioen wordt als bezitting in box 3 aangegeven. De jaarlijks in aanmerking te nemen waarde wordt met overeenkomstige toepassing van artikel 19 UBIB 2001 bepaald, uitgaande van een jaaruitkering van één derde (1/3) van het in dat jaar ontvangen pensioen. Deze waardering is afhankelijk van de leeftijd van de pensioengerechtigde, het geslacht en van de aanwezigheid van een partner met recht op nabestaandenpensioen.
Bij een pensioengerechtigde zonder partner wordt de waarde bepaald met overeenkomstige toepassing van artikel 19, eerste of zevende lid, UBIB 2001.
Bij een pensioengerechtigde met een partner is in beginsel sprake van een uitkering afhankelijk van – de langstlevende van – twee levens, maar is het nabestaandenpensioen – na overlijden van de pensioengerechtigde – lager dan het oudedagspensioen. Bij overlijden van de partner blijft het oudedagspensioen in stand. Artikel 19 UBIB 2001 bevat geen waarderingsvoorschrift dat precies op deze situatie is toegeschreven. Dit betekent dat strikt genomen zou moeten worden teruggevallen op het elfde lid (bedrag waarvoor een dergelijke uitkering – bij een verzekeraar – zou kunnen worden gekocht). Om praktische redenen kan in deze specifieke situatie, en als onderdeel van het totaal aan gehanteerde uitgangspunten, echter voor 50% worden aangesloten bij de waarderingsmaatstaf voor een periodieke uitkering afhankelijk van het leven van één persoon (artikel 19, eerste of zevende lid, UBIB 2001) en voor 50% bij de waarderingsmaatstaf voor een uitkering afhankelijk van de langstlevende van twee levens (artikel 19, achtste lid, onderdeel a UBIB 2001).
Voorbeeld 1
Een gepensioneerde inwoner van Nederland geniet een pensioenuitkering op basis van de Gecoördineerde Pensioenregeling van € 21.000 per jaar, en een tax adjustment van € 500. Hij is alleenstaande en op 1 januari van het jaar 71 jaar oud.
Deze gepensioneerde kan een bedrag van (ten minste) € 14.000 (pensioen) plus € 500 (tax adjustment) is € 14.500 in box 1 aangeven. Daarnaast moet hij dan een waarde van 8 x € 7.000 is € 56.0001. als bezitting in box 3 aangeven.
Voorbeeld 2
Als in voorbeeld 1, alleen bedraagt de uitkering nu € 27.000, de tax adjustment € 1.000 en heeft de gepensioneerde een partner die op 1 januari van het jaar 67 jaar oud is.
Deze gepensioneerde kan een bedrag van (ten minste) € 18.000 (pensioen) plus € 1.000 (tax adjustment) is € 19.000 in box 1 aangeven. Daarnaast moet hij dan een waarde van 8 x € 4.5002. + 13 x € 4.5003. is € 94.500 als bezitting in box 3 aangeven.
Voetnoten
Toerekening box 3 is 1/3*21.000 = 7.000. Toepassing tabel artikel 19, eerste lid, UBIB betekent vermenigvuldigen met factor 8 (o.b.v. 71 jaar)).
Toerekening box 3 is 1/3*27.000 = 9.000. In verband met partner vermenigvuldigd met 50%.Toepassing tabel artikel 19, eerste lid, UBIB betekent vermenigvuldigen met factor 8 (o.b.v. 71 jaar).
Toerekening box 3 is 1/3*27.000 = 9.000. In verband met partner vermenigvuldigd met 50%.Toepassing tabel artikel 19, achtste lid, onderdeel a, UBIB betekent vermenigvuldigen met factor 13 (o.b.v. jongste partner 67 jaar).