NJ 1922, p. 381
Onsplitsbare bekentenis? Beroep op schuldvergelijking.
HR 26-01-1922, ECLI:NL:HR:1922:30
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 januari 1922
- Magistraten
Voorzitter: Mr. S. Gratama. Raden: Mrs. J. A. A. Bosch, A. Fentener van Vlissingen, C. O. Segers en J. Kosters.
- Zaaknummer
[192226/NJ_1922,_p._381]
- Conclusie
Mr. Noyon. 1
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS99746:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1922:30, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑01‑1922
- Wetingang
(BW art. 1463.)
Essentie
Onsplitsbare bekentenis? Beroep op schuldvergelijking.
Samenvatting
Een betwiste vordering kan slechts dan geacht worden voor dadelijke vereffening vatbaar te zijn en dus in vergelijking te kunnen worden gebracht, wanneer zij spoedig en eenvoudig in rechte kan worden vastgesteld. Eerst in dat geval maakt het beroep op het geheel of gedeeltelijk tenietgaan der schuld de bekentenis splitsbaar. Om te beoordeelen of de tegenvordering voor dadelijke vereffening vatbaar is, behoort de rechter in de gelegenheid te worden gesteld om te onderzoeken langs welken weg en door welke middelen de partij, die daarbij belang heeft, tot de vaststelling dier vordering ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.