Verdrag betreffende gelijke beloning van mannelijke en vrouwelijke arbeidskrachten voor arbeid van gelijke waarde
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 23-05-1953
- Bronpublicatie:
29-06-1951, Trb. 1952, 45 (uitgifte: 27-03-1952, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-05-1953
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-08-1971, Trb. 1971, 134 (uitgifte: 01-01-1971, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
International Labour Organization
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
1.
Wanneer een dergelijke handelwijze dienstig is voor het ten uitvoer leggen van de bepalingen van dit Verdrag dienen maatregelen genomen te worden om een objectieve waardering van beroepen op basis van het te verrichten werk te bevorderen.
2.
De te volgen methoden bij deze waardering kunnen bepaald worden door de autoriteiten, die verantwoordelijk zijn voor de vaststelling van bezoldigingstarieven, of, wanneer deze tarieven vastgesteld zijn bij collectieve arbeidsovereenkomsten, door de betrokken partijen.
3.
Tariefsverschillen die, ongeacht het geslacht, voortvloeien uit bij een dergelijke objectieve waardering vastgestelde verschillen in het te verrichten werk, mogen niet als strijdig met het beginsel van gelijke beloning van mannelijke en vrouwelijke arbeidskrachten voor arbeid van gelijke waarde beschouwd worden.