V-N Vandaag 2019/1379
Ondanks buitensporige last bij laag reëel rendement op risicovrije beleggingen grijpt rechter niet in
HR 14-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:946
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 juni 2019
- Zaaknummer
18/00480
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:946, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑06‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1442, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑12‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑02‑2018
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad is het met het hof eens dat, ondanks de geconstateerde schending van art. 1 EP EVRM op regelniveau bij de vermogensrendementsheffing, voor ingrijpen van de rechter geen plaats is.
Samenvatting
X geeft in zijn IB-aangifte 2013 voor € 157.330 aan bank- en spaartegoeden aan. Hierop geniet hij € 3354 aan rente, en is hij € 1634 (48,72% van de genoten rente) aan vermogensrendementsheffing verschuldigd. X is van mening dat de vermogensrendementsheffing op spaarsaldi naar haar aard in strijd is met art. 1 EP EVRM. Hof Amsterdam oordeelt dat er, gezien het verschil tussen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.