Einde inhoudsopgave
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Artikel 7.25b Toetsing bijzondere nadere vooropleidingseisen opleiding tot leraar basisonderwijs
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2017
- Bronpublicatie:
22-02-2017, Stb. 2017, 80 (uitgifte: 09-03-2017, kamerstukken: 34607)
- Inwerkingtreding
01-07-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-03-2017, Stb. 2017, 166 (uitgifte: 20-04-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
1.
De aspirant-student, bedoeld in artikel 7.25a, tweede lid, kan aantonen over de kennis, bedoeld in dat artikel, te beschikken door middel van:
- a.
het overleggen van een diploma als bedoeld in artikel 7.24, en wat betreft de vakken die deel hebben uitgemaakt van het examen ter verkrijging van dat diploma, de bij het diploma behorende cijferlijst of resultatenlijst waaruit blijkt dat hij over de desbetreffende kennis beschikt, of
- b.
in voorkomende gevallen, al dan niet in aanvulling op het overleggen van een diploma als bedoeld in onderdeel a, het overleggen van een of meer certificaten als bedoeld in artikel 7.4.11, vijfde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs of artikel 7.4.13, vijfde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES, waaruit blijkt dat hij over de desbetreffende kennis beschikt.
2.
Indien de aspirant-student niet voldoet aan het eerste lid, kan hij aantonen over de kennis, bedoeld in artikel 7.25a, te beschikken door het met goed gevolg afleggen van een toets.
3.
Het instellingsbestuur stelt de aspirant-student in de gelegenheid een toets af te leggen en stelt met betrekking tot de toets regels van procedurele aard vast.