HR, 26-03-2013, nr. 12/03230 B
ECLI:NL:HR:2013:BZ5407
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26-03-2013
- Zaaknummer
12/03230 B
- Conclusie
Mr. Vellinga
- LJN
BZ5407
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2013:BZ5407, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑03‑2013; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5407
ECLI:NL:PHR:2013:BZ5407, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑01‑2013
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2013:BZ5407
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2013-0139
Uitspraak 26‑03‑2013
Inhoudsindicatie
Beschikking. Beklag tegen art. 94a Sv beslag. Maatstaf. De HR herhaalt rov. 2.15 uit HR LJN BL2823. Indien buiten twijfel is dat de klager als eigenaar van het voorwerp moet worden aangemerkt en zich niet de situatie voordoet a.b.i. art. 94a.3 of 4 Sv, dient het inbeslaggenomen voorwerp aan de klager te worden teruggegeven. Onderzoek naar het belang van strafvordering is dan niet aan de orde. Het Hof heeft een onjuiste maatstaf aangelegd.
26 maart 2013
Strafkamer
nr. S 12/03230 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 11 juni 2012, nummer 20/001256-11, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[Klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch dan wel verwijzing van de zaak naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande beklag opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt dat het Hof bij de beoordeling van het klaagschrift de verkeerde maatstaf heeft aangelegd.
2.2. Het Hof heeft het beklag ongegrond verklaard. Het Hof heeft daartoe het volgende overwogen:
"Het klaagschrift richt zich tegen het uitblijven van een last tot teruggave van de in het klaagschrift genoemde en onder [medeklager] in diens strafzaak inbeslaggenomen personenauto, merk Audi A6, kenteken [AA-00-BB].
Bij een gelijktijdig op 13 februari 2012 ingediend klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering heeft [medeklager] verzocht de teruggave van genoemde personenauto Audi A6 te gelasten aan [klager], welk voertuig in eigendom toebehoort aan [klager].
Blijkens kennisgeving van inbeslagneming ex artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering is op genoemde personenauto conservatoir beslag gelegd ingeval aan [medeklager] de verplichting tot betaling van een geldbedrag aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel wordt opgelegd.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het beslag ten behoeve van het recht tot verhaal moet worden gehandhaafd, nu de officier van justitie kenbaar heeft gemaakt voornemens te zijn een vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
Naar het oordeel van het hof verzet het belang van Strafvordering zich tegen teruggave, zoals door verzoeker verzocht, omdat in de aangekondigde ontnemingsprocedure nog niet onherroepelijk einduitspraak is gedaan en het inbeslaggenomene kan dienen tot verhaal van het in de ontnemingszaak eventueel toe te wijzen bedrag."
2.3. Ingeval een beslag is gelegd als bedoeld in art. 94a Sv en een derde - als zodanig kan ook gelden degene onder wie het beslag feitelijk is gelegd, maar tegen wie het strafrechtelijk onderzoek niet is gericht - die stelt eigenaar te zijn, op de voet van art. 552a Sv een klaagschrift heeft ingediend, dient de rechter als maatstaf aan te leggen of zich het geval voordoet dat buiten redelijke twijfel is dat de klager als eigenaar van het voorwerp moet worden aangemerkt en daarvan in zijn beslissing blijk te geven. Indien de klager als eigenaar wordt aangemerkt, zal de rechter tevens moeten onderzoeken en daarvan blijk moeten geven of zich de situatie van art. 94a, derde of vierde lid, Sv voordoet (vgl. HR 28 september 2010, LJN BL2823, NJ 2010/654, rov. 2.15).
Indien buiten twijfel is dat de klager als eigenaar van het voorwerp moet worden aangemerkt en zich niet de situatie voordoet als bedoeld in art. 94a, derde of vierde lid, Sv, dient het inbeslaggenomen voorwerp aan de klager te worden teruggegeven. Onderzoek naar het belang van strafvordering is dan niet aan de orde.
2.4. Het Hof heeft een onjuiste maatstaf aangelegd. Het middel slaagt.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 maart 2013.
Conclusie 29‑01‑2013
Mr. Vellinga
Partij(en)
Nr. 12/03230 B
Mr. Vellinga
Zitting: 29 januari 2013
Conclusie inzake:
[Klager]
1.
Bij beschikking van 11 juni 2012 (nr. 000290-12) heeft het gerechtshof te 's-Hertogenbosch het klaagschrift strekkende tot een last tot teruggave van een onder [medeklager] in beslaggenomen personenauto, merk Audi A6, kenteken [AA-00-BB] ongegrond verklaard.
2.
Namens verdachte heeft mr. J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, één middel van cassatie voorgesteld. Er bestaat samenhang tussen de zaken 12/03230 B en 12/04817 B. In beide zaken zal ik vandaag concluderen.
3.
Het middel klaagt dat het Hof bij de beoordeling van het klaagschrift een onjuist criterium heeft aangewend.
4.
's Hofs beschikking houdt, voor zover hier van belang, in:
"Het klaagschrift richt zich tegen het uitblijven van een last tot teruggave van de in het klaagschrift genoemde en onder [medeklager] in diens strafzaak inbeslaggenomen personenauto, merk Audi A6, kenteken [AA-00-BB].
Bij een gelijktijdig op 13 februari 2012 ingediend klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering heeft [medeklager] verzocht de teruggave van genoemde personenauto Audi A6 te gelasten aan [klager], welk voertuig in eigendom toebehoort aan [klager].
Blijkens kennisgeving van inbeslagneming ex artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering is op genoemde personenauto conservatoir beslag gelegd ingeval aan [medeklager] de verplichting tot betaling van een geldbedrag aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel wordt opgelegd.
(...)
Naar het oordeel van het hof verzet het belang van Strafvordering zich tegen teruggave, zoals door verzoeker verzocht, omdat in de aangekondigde ontnemingsprocedure nog niet onherroepelijk einduitspraak is gedaan en het inbeslaggenomene kan dienen tot verhaal van het in de ontnemingszaak eventueel toe te wijzen bedrag.
Gelet op het bovenstaande zal het hof -overeenkomstig het advies van de advocaat-generaal- het beklag ongegrond verklaren."
5.
In zijn beschikking van 28 september 2010, BL2823, NJ 2010, 654, m.nt. P.A.M. Mevis overwoog de Hoge Raad - met inbegrip van de hier niet vermelde voetnoten -:
"Art. 94a Sv: toetsingsmaatstaven
2.14.
Bij de beoordeling van een klaagschrift van de beslagene gericht tegen een beslag als bedoeld in art. 94a, eerste of tweede lid, Sv dient de rechter te onderzoeken a. of er ten tijde van zijn beslissing sprake was van verdenking van of veroordeling wegens een misdrijf waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd en b. of zich niet het geval voordoet dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, aan de verdachte een verplichting tot betaling van een geldboete dan wel de verplichting tot betaling van een geldbedrag ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel zal opleggen.
2.15.
Indien een derde - als zodanig kan ook gelden degene onder wie het beslag feitelijk is gelegd, maar tegen wie het straf-rechtelijk onderzoek niet is gericht - die stelt eigenaar te zijn, op de voet van art. 552a Sv een klaagschrift heeft ingediend, dient de rechter als maatstaf aan te leggen of zich het geval voordoet dat buiten redelijke twijfel is dat de klager als eigenaar van het voorwerp moet worden aangemerkt en daarvan in zijn beslissing blijk te geven. Indien de klager als eigenaar wordt aangemerkt, zal de rechter tevens moeten onderzoeken en daarvan blijk moeten geven of zich de situatie van art. 94a, derde of vierde lid, Sv voordoet."
6.
In aanmerking genomen dat het Hof heeft vastgesteld dat het beslag is gelegd op de voet van art. 94a Sv in de strafzaak tegen [medeklager] en dat klager, tegen wie het strafrechtelijk onderzoek niet is gericht, stelt eigenaar te zijn van de auto, volgt uit de hiervoor aangehaalde passage dat het Hof voor wat betreft de ongegrondverklaring van het beklag niet de juiste maatstaf heeft toegepast.
7.
Het middel slaagt.
8.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch dan wel verwijzing van de zaak naar een aangrenzend Hof teneinde op het bestaande beklag opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG