Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
Rb. Amsterdam, 11-07-2014, nr. 13/676348-12 (Promis)
ECLI:NL:RBAMS:2014:6849
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
11-07-2014
- Zaaknummer
13/676348-12 (Promis)
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2014:6849, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 11‑07‑2014; (Eerste aanleg - meervoudig, Op tegenspraak)
Uitspraak 11‑07‑2014
Inhoudsindicatie
Verdachte heeft ruim anderhalf jaar leiding gegeven aan een criminele organisatie die zich op grote schaal bezighield met de productie en bewerking van MDMA en amfetamine, de handel in MDMA, amfetamine en cocaïne en met het telen en verkopen van hennep. Tijdens hoger beroep van een eerdere veroordeling voor soortgelijke feiten, zijn de onderhavige feiten gepleegd. Gevangenisstraf van 4 jaar. Alle verdachten zijn Ajax supporter. Geen strafvermindering media-aandacht. Het niet-ontvankelijkheidsverweer wordt verworpen, nu sprake is van de in artikel 27 lid 3 onder c van het Kaderbesluit Europees Aanhoudingsbevel (hierna: Kaderbesluit) genoemde uitzondering op het specialiteitsbeginsel. Ten aanzien van de toevoeging ‘amfetamine’ geldt dat het gaat om een voortdurend onderzoek waarin gegevens zijn verzameld die hebben geleid tot een precisering van de bestanddelen van het strafbare feit ‘voorbereidingshandelingen’. Er bestaat voldoende overeenstemming met de oorspronkelijke gegevens van het Europees Aanhoudingsbevel. Geen ander feit in de zin van artikel 27 lid 2 Kaderbesluit. De rechtbank wijst het verzoek tot heropening van het onderzoek ter terechtzitting, teneinde de uitkomsten van een op te dragen nader onderzoek naar het lekken naar de pers af te wachten, af. Te ver verwijderd verband van de in deze zaak te beantwoorden vragen van de artikelen 348-350 van het Wetboek van Strafvordering. Bewijsuitsluitingsverweer OVC-gesprekken wordt verworpen. De onmogelijkheid tot het uitluisteren van de OVC-gesprekken staat niet aan een eerlijke procesvoering in de weg. De gesprekken zijn niet concreet en gemotiveerd betwist. Er is geen vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv. Verdachte heeft samen met anderen een gestructureerd samenwerkingsverband gevormd en zij hebben ieder een aandeel gehad in de verwezenlijking van het criminele oogmerk van de organisatie. Het versluierde taalgebruik, het gebruik van voertuigen ten behoeve van de organisatie, de telefonische contacten tussen de deelnemers en de rolverdeling zijn daarbij van belang. Verdachte heeft opzettelijk diverse stoffen en voorwerpen voorhanden gehad in zijn woning waarvan hij wist dat deze voorwerpen waren bestemd tot het plegen van een feit als bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10a van de Opiumwet. Gelet op de ondubbelzinnige bestemming en hun combinatie heeft verdachte deze voorhanden gehad met geen ander doel dan de productie van amfetamine, XTC en/of het versnijden van cocaïne.
Partij(en)
RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/676348-12 (Promis)
Datum uitspraak: 11 juli 2014
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres, te plaats], thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting “[locatie]” te [plaats].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 10 september en 5 december 2013, 19 februari, 13 mei en 2, 3, 6, 10, 11, 13 en 30 juni 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie
mrs. A.J.M. Vreekamp en A.M. Lobregt en van wat verdachte en haar raadsman
mr. H.O. Den Otter naar voren hebben gebracht.
De zaak tegen verdachte is gelijktijdig – maar niet gevoegd – ter terechtzitting behandeld met de zaak van medeverdachten [medeverdachte 1] (parketnummer 13/676341-12), [medeverdachte 2] (parketnummer 13/665309-13), [medeverdachte 3] (parketnummer 13/676899-12) en
[medeverdachte 4] (parketnummer 13/665274-13).
2. Tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging op de terechtzitting van 2 juni 2014 – ten laste gelegd dat
1.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 oktober 2011 tot en met 3 juni 2013 te Amsterdam en/of elders in Nederland en/of te Kalmthout en/of te Kapellen en/of elders in België, heeft deelgenomen aan een organisatie – gevormd door (onder meer) verdachte en [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [deelnemer 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [deelnemer 2] en/of [deelnemer 3] en/of [deelnemer 4] en/of [deelnemer 5] en/of [deelnemer 6] en/of [deelnemer 7] en/of [deelnemer 8] en/of [deelnemer 9], welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
- het (telkens) opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of
bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben en/of vervaardigen van hoeveelheden cocaïne en/of MDMA (XTC) en/of amfetamine, in elk geval (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of het (telkens) telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of leveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennepplanten, in elk geval van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, in elk geval (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
en/of
het plegen van voorbereidingshandelingen, als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet, tot het plegen van feiten bedoeld in artikel 2 juncto artikel 10 vierde en/of vijfde lid van de Opiumwet,
welke deelneming onder meer bestond in/uit het (samen met een of meer andere deelnemer(s) aan die organisatie) (telkens):
- -
ontwikkelen van plannen om een of meer van vorenbedoelde misdrijven te begaan en/of
- -
inkopen en/of verkopen en/of vervoeren en/of opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en/of MDMA (XTC) en/of amfetamine en/of hennep, althans van (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of II en/of
- -
afgeven en/of verstrekken van cocaïne en/of MDMA (XTC) en/of amfetamine en/of hennep, althans van (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of II aan de voor voornoemde organisatie werkende verkoper(s) en/of koerier(s) en/of
- -
ter beschikking stellen van een of meer mobiele telefoon(s) en/of een of meer simkaart(en)
- -
en/of auto’s) en/of scooter(s) aan voornoemde verkoper(s) en/of koerier(s) en/of
- -
(doen) regelen en/of beschikbaar (doen) stellen van locaties en/of ruimte(s) voor het telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of vervaardigen van hennep en/of hasj,
althans van een of meer middel(en) op de bij de Opiumwet behorende lijst II en/of
- inkopen en/of aanwezig hebben van materia(a)l(en) bestemd voor het kweken van
hennepplant(en), in elk geval een of meer middel(en) op de bij de Opiumwet behorende
lijst II en/of
- inkopen en/of aanwezig hebben van materia(a)l(en) bestemd voor het bereiden en/of
bewerken en/of verwerken en/of vervaardigen van MDMA (XTC), althans van (een) middel(en) op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of
- -
hebben/onderhouden van (al dan niet) versluierde telefonische en directe contact(en) met een of meer andere deelnemer(s) aan voornoemde organisatie en/of koper(s) en/of
- -
(mede)plegen van voornoemde misdrijven en/of
- -
(laten) incasseren van schulden aan/bij voornoemde organisatie en/of
- -
(doen) betalen van een of meer geldbedrag(en) en/of in het vooruitzicht stellen van een of meer gunst(en) aan een of meer deelnemer(s) van die organisatie,
terwijl zij, verdachte, binnen die organisatie een leidinggevende rol heeft vervuld;
2.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 oktober 2011 tot en met 3 juni 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, en/of te Kalmthout en/of Kapellen, in elk geval in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of opzettelijk aanwezig gehad (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA (XTC) en/of amfetamine, in elk geval (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 april 2012 tot en met 03 juni 2013 te Amsterdam en/of Zwolle en/of Enschede, in elk geval in Nederland en/of te Kalmthout, in elk geval in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen en/of binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een materiaal bevattende cocaïne en/of MDMA (XTC) en/of amfetamine, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen, een of meer voorwerp( en) en/of stof(fen), te weten
* op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 april 2012 tot en met 03 juni
2013:
(in Amsterdam en/of Enschede)
- 900, althans een of meer kilo zwavelzuur (96%) en/of
* op of omstreeks 03 juni 2013:
(in Kalmthout, althans in België)
- -
5.000 euro en/of
- -
een vacuum machine (merk Henkelman) en/of
- -
chemicaliën (29, althans een of meer 1 liter fles(sen) methylalcohol en/of acht, althans een of meer 1 liter fles(sen) ontstopper en/of een 1 liter fles brandspiritus en/of twee, althans een of meer 1 liter fles(sen) (aceton) en/of
- -
een tabletteermachine en/of
- -
een klopper en/of
- -
een trechter en/of
- -
een maatbeker en/of
- -
een 10 liter bidon en/of
- -
een 10 liter bidon (restant gele olie) en/of
- -
een 5 liter bidon (gele olie-solvent) en/of
- -
een metselkuip (met daarin grondzeil en/of twee, althans een of meer plastic zeilen en/of een 20 liter bidon) en/of
- -
een zak met 18, althans een of meer fles(sen) Methylalcohol en/of drie, althans een of meer fles(sen) vloeibare ontstopper en/of
- -
een plastic zak met vier, althans een of meer 1 liter fles(sen) ontstopper en/of
- -
een zal met 24, althans een of meer 1 liter fles(sen) Methylalcohol en/of
- -
een zak met vijf, althans een of meer (gebruikte) kloppers en/of een schraappallet en/of
- -
een zak met 18, althans een of meer 1 liter fles(sen) Methylalcohol en/of
- -
een plasticzak met 20 kg (mogelijk) apaan (2-fenylacetoacetonitril) en/of
- -
drie, althans een of meer 1 liter maatbeker(s) en/of
- -
drie, althans een of meer 1 liter trechter(s) en/of
- -
een visspaan en/of
- -
drie, althans een of meer pollepel(s) en/of
- -
een klopper en/of
- -
twee, althans een of meer (grote) spatel(s) en/of
- -
vier, althans een of meer (ongebruikte) chemische pak(ken) en/of
- -
een doos met (lege) doorzichtige plasticzakjes en/of
- -
twee, althans een of meer 25 liter vaatje(s) gele vloeistof en/of
- -
twee, althans een of meer metselkuip(en) en/of
- -
een 20 liter rondbodem glaskolf (met aangepaste nekken, dienstig voor de aanmaak van synthetische drugs) en/of
- -
een (bijbehorende) koeler (voor op de glazen kolf) en/of
(in Amsterdam, [adres 1, huisnummer X hs], althans in Nederland)
- -
een geldbedrag (3.845,50 euro) en/of
- -
een of meer sealbag(s) en/of
- -
een keukenweegschaal en/of
- -
(een flesje) zoutzuur en/of
- -
drie, althans een of meer jerrycan(s) en/of
- -
een overall en/of
- -
een of meer handschoen(en) en/of
- -
een mondkapje en/of
- -
zes, althans een of meer zakje(s) druivensuiker en/of
(in Amsterdam, [adres 1, huisnummer X II], althans in Nederland)
- een weegschaaltje (met mogelijke cocaïne resten) en/of
(in Amsterdam, [adres 2], althans in Nederland)
- -
1.032 gram fenacetine en/of
- -
een geldbedrag (2.405 euro) en/of
- -
drie, althans een of meer telefoon(s) en/of
- -
gezichtsbedekking en/of
- -
een of meer gripzakje(s) en/of
- -
een spuitbus met heimelijke bergruimte en/of
- -
een blender en/of
- -
drie, althans een of meer zakje(s) snowseals en/of
- -
twee, althans een of meer weegscha(a)l(en) en/of
- -
een of meer simkaart(en) en/of
(in Zwolle, [adres 3], althans in Nederland)
- -
zes, althans een of meer telefoon(s) en/of
- -
drie, althans een of meer simkaart( en),
voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of
ernstige redenen had (den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van
dat/die feit( en);
4.
zij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 03 juni 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland en/ofte Kalmthout, in elk geval in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- -
157,27 gram cocaïne en/of 30, althans een of meer wikkels bevattende (totaal ongeveer) 18,39 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of 176 tabletten XTC (MDMA), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (in Amsterdam, althans in Nederland) en/of
- -
725,1 gram MDMA (XTC) (waaronder 2696 tabletten), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of 588,5 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of 5.587,9 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine (in Kalmthout, althans in België), in elk geval (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
5.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 oktober 2011 tot en met 3 juni 2013 te Amsterdam en/of elders in Nederland en/ofte Kalmthout en/of Kapellen en/of elders in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, in elk geval (telkens) een middel vermeld op de bij die wet behorende lijst I;
6.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 oktober 2011 tot en met 3 juni 2013 te Amsterdam en/of Diemen een/of Uithoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of heeft/hebben gehad
- -
op of omstreeks 13 maart 2012 (in een pand aan de [adres 4] te Diemen) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 529, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, en/of
- -
op of omstreeks 14 november 2012 (in een pand aan de [adres 5] te Uithoorn) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 106, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, en/of
- -
op of omstreeks 12 december 2012 (in een pand aan de [adres 6] te Amsterdam) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 284, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel3a van die wet;
7.
zij op of omstreeks 03 juni 2013 te Kalmthout, in elk geval in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, twee, althans een of meer (hand)(vuur)wapens van categorie III, te weten een pistool (merk: Walther, model: PI, kaliber: 9xl9 mm) en/of een pistool (merk: Ekol, model: Tuna, kaliber: 6,35 mm) en/of munitie van categorie III, te weten 49, althans een of meer patro(o)n(en) (kaliber: 9xl9 mm (9mm luger), model: volmantel rondneus, bodemstempel: GFL 9mm luger) en/of 43, althans een of meer patro(o)n(en) (kaliber: 6,35, model: volmantel rondneus, bodemstempel: GFL635) voorhanden heeft gehad.
De in deze telastelegging gebruikte term en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de
Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
3. Voorvragen
De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
Zoals door de rechtbank op de zitting van 2 juni 2014 bij de verwerping van het beroep van [medeverdachte 3] op de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie reeds is overwogen, is het in artikel 27 lid 2 Kaderbesluit Europees Aanhoudingsbevel (hierna: het Kaderbesluit) bepaalde verbod om een overgeleverde persoon te vervolgen wegens andere feiten begaan vóór de overlevering, dan waarvoor hij is overgeleverd (het specialiteitsbeginsel, waaraan het Openbaar Ministerie op grond van artikel 48 van de Overleveringswet (OLW) gebonden is), niet van toepassing in de in lid 3 van dat artikel opgesomde uitzonderingsgevallen.
Verdachte en haar medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] zijn op 3 juli 2013 op grond van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) feitelijk overgeleverd vanuit België aan de Nederlandse autoriteiten. Dit is in het geval van verdachte en [medeverdachte 1] geschied op grond van EAB’s gedateerd 31 mei 2013, waarin – onder meer – het volgende is opgenomen:
“Dit bevel heeft betrekking op twee strafbare feiten (…) 1. Deelneming criminele organisatie:
In de periode van 14 oktober 2011 tot en met 29 mei 2013 te Amsterdam en/of elders in Nederland en/of te Kalmthout en/of elders in België, heeft [verdachte] ([medeverdachte 1], in het EAB van [medeverdachte 1]) deelgenomen aan een organisatie, welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven. Binnen de organisatie heeft [verdachte] leiding gegeven aan verschillende personen die zich bezig hebben gehouden met het binnen en buiten het grondgebied van Nederland brengen van verdovende middelen (hennep, cocaïne en xtc). Het telen en bereiden en bewerken en verwerken en verkopen en afleveren en verstrekken en vervoeren van bovengenoemde verdovende middelen.
(…) 2. Witwassen(…)”
In de EAB’s van verdachte en [medeverdachte 1] van 31 mei 2013 zijn de lijstfeiten deelneming een criminele organisatie en witwassen van opbrengsten van misdrijven aangekruist.
[medeverdachte 3] is feitelijk overgeleverd op grond van een EAB gedateerd 3 juni 2013, waarin – onder meer – het volgende is opgenomen:
“Dit bevel heeft betrekking op twee strafbare feiten. (…) 1. Deelneming criminele organisatie:
In de periode van 14 oktober 2011 tot en met 29 mei 2013 te Amsterdam en/of elders in Nederland en/of te Kalmthout en/of elders in België heeft [medeverdachte 3] deelgenomen aan een organisatie, welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven waaronder het binnen en buiten het grondgebied van Nederland brengen van verdovende middelen (hennep, cocaïne en xtc). Het telen en bereiden en bewerken en verwerken en verkopen en afleveren en verstrekken en vervoeren van bovengenoemde verdovende middelen.
(…) 2.Witwassen
(…)”
In het EAB van [medeverdachte 3] van 3 juni 2013 zijn de lijstfeiten deelneming aan een criminele organisatie, illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen en witwassen van opbrengsten van misdrijven aangekruist.
Op 12 juli 2013 zijn door de officier van justitie jegens verdachte en [medeverdachte 1] aanvullende EAB’s uitgevaardigd, waarin – onder meer – het volgende is opgenomen:
(…)Dit bevel heeft betrekking op drie strafbare feiten.
(…)1. Bezit verdovende middelen
Op 3 juni 2013 heeft verdachte (samen met een ander) in zijn woning in Kalmthout (België) een hoeveelheid (vermoedelijk) MDMA/XTC in zijn bezit gehad. Het gaat om ongeveer 2.696 pillen en in totaal ongeveer 2.347 gram.
2. Aanwezig hebben van voorwerpen en stoffen en gelden die bestemd zijn voor het vervaardigen, verkopen en voor het in- en uitvoeren van verdovende middelen
Op 3 juni 2013 had verdachte (samen met een ander) in zijn woning in Kalmthout (België) voorwerpen, stoffen en gelden in zijn bezit, waarvan hij wist of in ieder geval zou moeten weten dat die bestemd zijn voor het vervaardigen, verkopen en het in- en uitvoeren van verdovende middelen. In de woning zijn onder meer aangetroffen:
(…)” In het EAB is vervolgens een opsomming gegeven van de in de woning aangetroffen voorwerpen, gelden en stoffen.
3. Voorhanden hebben (vuur)wapens(…)”
In deze aanvullende EAB’s van 12 juli 2013 zijn geen lijstfeiten aangekruist.
Op 22 augustus 2013 heeft het hof van beroep te Antwerpen, Kamer van Inbeschuldigingstelling, de tenuitvoerlegging van de aanvullende EAB’s jegens verdachte en [medeverdachte 1] voor wat betreft “het aanwezig hebben van voorwerpen of gelden” geweigerd, nu dit naar Belgisch recht niet strafbaar is en voor het overige toegestaan.
Op 21 augustus 2013 zijn door de officier van justitie nogmaals aanvullingen op de EAB’s van verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] uitgevaardigd. In de aanvullende EAB’s van verdachte en [medeverdachte 1] is – onder meer – het volgende is opgenomen:
“(…)
Dit bevel heeft betrekking op drie strafbare feiten.
(…) 1. In- en uitvoer van cocaïne en/of XTC (MDMA)
Over een periode van 14 oktober 2011 tot en met 3 juni 2013 heeft verdachte met één of meer anderen op verschillende tijdstippen cocaïne en of XTC (MDMA) van België naar Nederland gebracht en/of van Nederland naar België.
2. Het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van cocaïne en/of XTC (MDMA)
Over de periode van 14 oktober 2011 tot en met 3 juni 2013 heeft verdachte met één of meer anderen meermalen opzettelijk cocaïne en/of XTC (MDMA) verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd, bereid, bewerkt, verwerkt en aanwezig gehad.
3. Het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, aanwezig hebben en/of vervaardigen van hennep(planten)
(…)”
Het lijstfeit illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen is aangekruist.
Bij beslissing van 27 september 2013 is dit aanvullend EAB door de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen uitvoerbaar verklaard.
In het jegens [medeverdachte 3] uitgevaardigde aanvullende EAB van 21 augustus 2013 is – onder meer – het volgende opgenomen:
“
(…)
Dit bevel heeft betrekking op twee strafbare feiten.
(…) 1. Het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van cocaïne en/of XTC (MDMA)
(…)
2. Aanwezig hebben van voorwerpen en stoffen en gelden die bestemd zijn voor het vervaardigen, verkopen en voor het in- en uitvoeren van verdovende middelen
Over de periode van 14 oktober 2011 tot en met 3 juni 2013 had verdachte (samen met een ander) in (onder andere woningen in) Kalmthout (België) en Amsterdam en Zwolle en Enschede voorwerpen, stoffen en gelden in zijn bezit, waarvan hij wist of in ieder geval zou moeten weten dat die bestemd zijn voor het vervaardigen, verkopen en het in- en uitvoeren van verdovende middelen. In de woningen zijn onder meer aangetroffen:
(…)”
In het EAB is vervolgens een opsomming gegeven van de in de woningen aangetroffen voorwerpen, gelden en stoffen. Het lijstfeit illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen is aangekruist.
Bij beslissing van 24 oktober 2013 heeft het hof van beroep te Antwerpen, Kamer van Inbeschuldigingstelling, de tenuitvoerlegging van het aanvullend EAB jegens [medeverdachte 3] voor wat betreft “het aanwezig hebben van voorwerpen of gelden” geweigerd, nu dit naar Belgisch recht niet strafbaar is en voor het overige toegestaan.
Op 10 september 2013 is door deze rechtbank de gevangenneming van verdachte en [medeverdachte 1] bevolen ten aanzien van - onder meer - feit 2 voor zover dit feit ziet op het aanwezig hebben van cocaïne en MDMA, ten aanzien van feit 3 (voorbereidingshandelingen) voor het gedeelte dat betrekking heeft op “stoffen” en op feit 4 voor zover dit feit ziet op het aanwezig hebben van cocaïne en MDMA .
Op 5 december 2013 heeft de rechtbank de gevangenneming van [medeverdachte 3] bevolen ten aanzien van feit 2 en ten aanzien van feit 3 voor het gedeelte dat betrekking heeft op “stoffen” en van verdachte en [medeverdachte 1] – onder meer – voor het onder 2 ten laste gelegde, voor zover dit feit ziet op het verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken van cocaïne en MDMA.
Ten aanzien van de tenlastegelegde voorbereidingshandelingen voor het gedeelte dat betrekking heeft op voorwerpen en gelden is derhalve op verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] geen vrijheidsbeperkende maatregel toegepast. Dit betekent dat sprake is van de in artikel 27 lid 3 onder c van het Kaderbesluit genoemde uitzondering op het specialiteitsbeginsel, nu in het onderhavige geval de strafvervolging niet leidt tot toepassing van een maatregel die de persoonlijke vrijheid beperkt. Het standpunt van de verdediging van [medeverdachte 3] dat de uitzondering van artikel 27 lid 3 onder c alleen geldt in gevallen waarin nog geen toestemming voor overlevering is gevraagd en niet in gevallen waarin – zoals in casu – de overlevering uitdrukkelijk is geweigerd, vindt geen steun in de tekst van artikel 27 van het Kaderbesluit. Het Openbaar Ministerie is dan ook ontvankelijk in de vervolging van verdachten voor de in feit 3 tenlastegelegde voorwerpen en gelden. De rechtbank merkt in dit verband nog op dat zij, indien zij tot een bewezenverklaring van deze (onderdelen van) feiten komt – daarvoor geen vrijheidsbenemende straf of maatregel zal opleggen.
Amfetamine, Fenacetine, Zwavelzuur
Op de zitting van 2 juni 2014 heeft de rechtbank de vorderingen tot wijziging van de tenlasteleggingen van verdachte en [medeverdachte 1] toegewezen, waarbij - onder meer - is toegevoegd aan feit 1, 2, 3, 4 en 5 “en/of amfetamine” en aan feit 3 “1.032 gram fenacetine”, alsmede van [medeverdachte 3], waarbij aan feit 1, 2 en 3 “en/of amfetamine” is toegevoegd en aan feit 3 “1.032 gram fenacetine”.
Bij de beoordeling van de vraag of het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging van verdachten voor de bij wijziging van de tenlastelegging toegevoegde amfetamine en fenacetine, dient te worden vastgesteld of door deze toevoegingen sprake is van ‘enig ander vóór de overlevering begaan feit’.
Om vast te stellen of sprake is van een ander vóór de overlevering begaan feit dan waarvoor de overlevering is toegestaan, moet allereerst worden vastgesteld voor welk(e) feit(en) de uitvoerende justitiële autoriteiten de overlevering hebben toegestaan.
Vervolgens dient de beschrijving van de strafbare feiten in het EAB (en de aanvullingen daarop) te worden vergeleken met de beschrijving in de (gewijzigde) tenlastelegging, waarbij moet worden nagegaan of de bestanddelen van het strafbare feit naar Nederlands recht, dezelfde zijn als die waarvoor de opgeëiste persoon is overgeleverd en of er voldoende overeenstemming is tussen de gegevens in het EAB (en de aanvullingen daarop) en de (gewijzigde) tenlasteleggingen (HvJ EG 1 december 2008, NJ 2009, 394, [naam 1]).
De rechtbank oordeelt dat de toevoeging van amfetamine aan de hiervoor opgesomde feiten in de tenlasteleggingen in het onderhavige geval niet meebrengt dat sprake is van ‘een ander feit’, als bedoeld in artikel 27 lid 2 van het Kaderbesluit. Daarbij is van belang dat de EAB’s (en de aanvullingen daarop) telkens gebaseerd waren op de op dat moment beschikbare onderzoeksresultaten en dat later in de loop van het onderzoek gebleken is dat een deel van de in de woning te Kalmthout aangetroffen stoffen amfetamine bevatte (naast MDMA en cocaïne, zoals opgenomen in het EAB), hetgeen heeft geleid tot een nadere precisering van het ten laste gelegde, waarbij er nog steeds voldoende overeenstemming bestaat tussen de gegevens in het EAB (en de aanvullingen daarop) en de gewijzigde tenlasteleggingen. Voorts is van belang dat de strafbare feiten na deze toevoeging nog steeds vallen onder de lijstfeiten deelneming aan een criminele organisatie en illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen en deze toevoeging bovendien geen weigeringsgrond oplevert.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de toevoeging amfetamine geen ander feit oplevert in de zin van artikel 27 lid 2 van het Kaderbesluit. De omstandigheid dat sprake is van een toevoeging van een stof in plaats van een vervanging, maakt dit niet anders.
Het verweer dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is ten aanzien van het tenlastegelegde bestanddeel amfetamine wordt derhalve verworpen.
Ook ten aanzien van de in feit 3 tenlastegelegde fenacetine en het, zo overweegt de rechtbank ambtshalve, jegens verdachte en [medeverdachte 1] in feit 3 ten laste gelegde zwavelzuur is het Openbaar Ministerie ontvankelijk in de vervolging.
De stof fenacetine is niet genoemd in de (aanvullende) EAB’s waarin de overlevering is verzocht terzake van de verdenking van voorbereidingshandelingen, en de stof zwavelzuur is niet genoemd in de (aanvullende) EAB’s van verdachte en [medeverdachte 1] (wel in het aanvullende EAB van [medeverdachte 3]). Ook ten aanzien van deze toevoegingen geldt dat het hier gaat om een voortdurend onderzoek waarin gegevens zijn verzameld die hebben geleid tot een nadere precisering van de bestanddelen van het strafbare feit ‘voorbereidingshandelingen’. Ook ten aanzien van de stoffen fenacetine en zwavelzuur geldt dat er voldoende overeenstemming bestaat met de oorspronkelijke gegevens in het EAB, waarvoor de overlevering is toegestaan en de toevoeging geen weigeringsgrond oplevert.
Derhalve leveren de stoffen fenacetine en zwavelzuur in feit 3 evenmin een ander feit op in de zin van artikel 27 lid 2 van het Kaderbesluit.
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en het Openbaar Ministerie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
Verzoek tot heropening/schorsing van het onderzoek ter terechtzitting
Namens verdachte en [medeverdachte 1] is op 30 mei 2014 bij de Hoofdofficier van Justitie aangifte gedaan van schending ambtsgeheim en plichtsverzuim. De raadsman stelt dat zeer gevoelige informatie uit de onderhavige strafzaak is gelekt naar de media, waaronder het weekblad Panorama. Op de eerste zittingsdag van de inhoudelijke behandeling, 2 juni 2014, heeft de raadsman gemotiveerd aan de rechtbank verzocht om het Openbaar Ministerie opdracht te geven tot het verrichten van een nader onderzoek naar dit lekken en het onderzoek ter terechtzitting te schorsen in afwachting van de uitkomsten van dit onderzoek, dan wel een aantal getuigen te horen. Het Openbaar Ministerie heeft zich verzet tegen de inwilliging van deze verzoeken.
De rechtbank heeft ter terechtzitting van 2 juni 2014 de verzoeken van de raadsman afgewezen, omdat zij geen noodzaak zag tot het geven van een opdracht aan het Openbaar Ministerie dan wel het horen van getuigen. Zij heeft daartoe het volgende overwogen. Het op 28 mei 2014 in het weekblad Panorama gepubliceerde artikel, dat ziet op de doodslag/moord op [persoon 1], is kennelijk de aanleiding geweest tot de aangifte en de ter zitting gedane verzoeken. Op grond van de stukken die de raadsman in dat kader heeft overgelegd, kan niet worden uitgesloten dat journalisten beschikken over informatie uit het onderzoek naar de doodslag/moord op [persoon 1], genaamd [onderzoek A]. Evenmin is uit te sluiten dat zij beschikken over informatie uit de zaak [onderzoek B], welke zaak in 2012 ter openbare zitting is behandeld.
De enkele omstandigheid dat restinformatie uit [onderzoek A] de aanleiding is geweest voor de start van het onderhavige onderzoek [onderzoek C] en het feit dat relatief kort voor deze zitting over de doodslag/moord op [persoon 1] wordt gepubliceerd, staan in een te ver verwijderd verband van de in deze zaak te beantwoorden vragen van de artikelen 348-350 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Dat leden van het onderzoeksteam mogelijk in meer onderzoeken werkzaamheden verrichten of hebben verricht, maakt dit niet anders.
Bij pleidooi heeft de raadsman zijn verzoek herhaald. Hij heeft daarbij aangegeven niet te kunnen leven met de beslissing van de rechtbank van 2 juni 2014. De raadsman stelt dat de rechtbank met geen mogelijkheid kan stellen dat het lekken naar de media met betrekking tot het onderzoek [onderzoek A] in een te ver verwijderd verband staat van het onderhavige onderzoek [onderzoek C]. De raadsman verzoekt de rechtbank de eerder genomen beslissing te heroverwegen en zo zij niet al ter terechtzitting besluit de zaak voor nader onderzoek aan te houden, dan in elk geval bij tussenvonnis te bepalen dat het onderzoek ter terechtzitting niet volledig is geweest, dit te heropenen en het Openbaar Ministerie alsnog opdracht te geven tot nader onderzoek.
Het Openbaar Ministerie heeft zich wederom verzet tegen de inwilliging van de verzoeken onder verwijzing naar het eerder ingenomen standpunt.
De rechtbank wijst het verzoek tot heropening van het onderzoek ter terechtzitting, teneinde de uitkomsten van een op te dragen nader onderzoek naar het lekken naar de pers af te wachten, af. Zij overweegt hiertoe dat in hetgeen de raadsman heeft aangevoerd, zij geen reden ziet om haar eerdere beslissing te heroverwegen dan wel anderszins de verzoeken toe te wijzen.
4. Waardering van het bewijs
4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie hebben zich – overeenkomstig het op schrift gestelde requisitoir – op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich – overeenkomstig zijn op schrift gestelde pleitnotities – op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Vrijspraken
Feit 5
De rechtbank acht, anders dan het Openbaar Ministerie, het onder 5 ten laste gelegde binnen en buiten het grondgebied van Nederland brengen van verdovende middelen, niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
De door het Openbaar Ministerie bij requisitoir aangevoerde omstandigheden zijn onvoldoende om tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde te komen.
Van betrokkenheid van verdachte bij de verdovende middelen die in Duitsland zijn aangetroffen in de Ajax-supportersbus op 17 september 2012, is niet gebleken.
Uit de omstandigheid dat uit het telefonie-onderzoek is gebleken dat diverse in de woning van verdachte en [medeverdachte 1] aangetroffen telefoons ook in het buitenland zijn gebruikt, kan niet worden afgeleid dat verdachten zich bezighielden met grensoverschrijdende drugshandel.
De in enkele telefoons van verdachten aangetroffen sms-berichten die in het Duits gesteld zijn, of waarin verwijzingen naar Polen en Hongaren voorkomen, en de tap waarin [medeverdachte 4] zich uitlaat over ‘het xtc-laboratorium van die [bijnaam medeverdachte 1] in Spanje’ geven weliswaar aanwijzingen voor betrokkenheid van verdachte en [medeverdachte 1] bij internationale drugshandel, maar zijn onvoldoende om te komen tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
Zoals volgt uit het jegens [medeverdachte 2] gewezen vonnis, acht de rechtbank bij de beoordeling van het aan [medeverdachte 2] onder feit 2 ten laste gelegde (onder meer: medeplegen van vervoer van verdovende middelen) wel bewezen dat [deelnemer 3] op 8 januari 2013 in nauwe en bewuste samenwerking met [medeverdachte 2] een hoeveelheid cocaïne heeft vervoerd teneinde die vanuit Nederland naar België te brengen. Aan [medeverdachte 2] is overigens de in- en/of uitvoer van verdovende middelen niet ten laste gelegd. Zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis, trad [medeverdachte 2] als vervanger voor [medeverdachte 1] op. Voorts blijkt uit de verder inhoud van dit vonnis dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] deel uitmaakte van eenzelfde criminele organisatie. Dit neemt echter niet weg dat ten aanzien van dit specifieke transport niet van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte 2] is gebleken.
Feit 7
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het medeplegen van het voorhanden hebben van de twee vuurwapens met munitie die zijn aangetroffen in de woning van verdachte en [medeverdachte 1] aan de [adres 7], nu het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om te kunnen vaststellen dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van die wapens.
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij de wapens en munitie heeft aangeschaft. Verdachte heeft ontkend dat zij wist dat de wapens en munitie zich in haar woning bevonden. De rechtbank volgt de redenering van het Openbaar Ministerie, dat verdachte en [medeverdachte 1] nauw samenwerkten binnen een criminele organisatie, en de in de gezamenlijke woning aangetroffen wapens daarom ook aan verdachte kunnen worden gekoppeld, niet. Het dossier biedt onvoldoende aanwijzingen om te kunnen vaststellen dat verdachte uit het oogmerk van de criminele organisatie had kunnen/moeten afleiden, en wist/behoorde te weten, dat [medeverdachte 1] vuurwapens voorhanden had en deze in de gezamenlijke woning bewaarde, met name nu niet is gebleken dat de criminele organisatie op enige wijze gebruik maakte van vuurwapens. De twee aangetroffen wapens en munitie lagen bovendien niet direct in het zicht en het voorhanden hebben daarvan door verdachte kan, gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, dan ook niet bewezen worden verklaard.
4.3.2.
Partiële vrijspraken
Feit 2
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om verdachte te beschouwen als (mede)pleger van de onder feit 2 ten laste gelegde handelingen, die zien op de handel in XTC/MDMA, amfetamine en cocaïne en spreekt verdachte daarom vrij van dat onderdeel van de tenlastelegging.
Zoals uit de verdere inhoud van dit vonnis blijkt, maakt verdachte deel uit van een criminele organisatie en heeft zij een belangrijk aandeel gehad in de verwezenlijking van het oogmerk van die organisatie. Hoewel diverse OVC-gesprekken voorhanden zijn, waaruit blijkt dat sprake is van bemoeienis door verdachte bij de ten laste gelegde handel in verdovende middelen, kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld dat verdachte een rol als (mede)pleger heeft vervuld ten aanzien van de specifiek benoemde transacties in dit dossier.
Feit 3
Bestelling 900 kilo zwavelzuur
De rechtbank oordeelt dat op basis van het dossier niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte wist, of bewust het risico heeft genomen, dat er 900 kilo zwavelzuur werd besteld bij [bedrijf 1] en dit zwavelzuur werd vervoerd vanuit Enschede. De in de SsangYong opgenomen OVC-gesprekken van 25 april 2012 en 3 mei 2012 geven geen blijk van een scenario waarin verdachte betrokken zou zijn geweest bij deze voorbereidingshandelingen. Verdachte dient derhalve van dit onderdeel van de tenlastelegging te worden vrijgesproken.
Voorwerpen en stoffen in de woning aan de [adres 7] in België
Geldbedrag
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het voorhanden hebben van het onder feit 3 in de tenlastelegging opgenomen geldbedrag van € 5.000,-, nu het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om te kunnen vaststellen dat het aangetroffen geldbedrag bestemd was om een feit als ten laste gelegd voor te bereiden en/of te bevorderen.
Spiritus
Verdachte wordt verder vrijgesproken van het voorhanden hebben van de 1-liter fles brandspiritus, nu uit de bewijsmiddelen niet is gebleken dat dit een stof is, die nodig is voor de bereiding van synthetische drugs. Ook de aangetroffen hoeveelheid is niet dusdanig dat de rechtbank van oordeel is dat de stof slechts kan worden gebruikt om de ten laste gelegde voorbereidingshandelingen te plegen.
[adres 2] en [adres 3]
Verdachte wordt tevens vrijgesproken van het voorhanden hebben van de onder feit 3 ten laste gelegde goederen, gelden en stoffen die in de woningen van [medeverdachte 2], te weten de [adres 2] te Amsterdam en [adres 3] te Zwolle, zijn aangetroffen en bestemd zouden zijn om voorbereidingshandelingen mee te verrichten.
Om tot een bewezenverklaring van de onder artikel 10a van de Opiumwet (OW) bedoelde voorbereidingshandelingen te kunnen komen, zal onder meer moeten worden vastgesteld dat de in de tenlastelegging opgenomen voorwerpen, gelden en stoffen zich in de machtssfeer van verdachte bevonden. Het is daarbij niet noodzakelijk dat de goederen daadwerkelijk aan verdachte toebehoorden of dat zij deze feitelijk in haar bezit had.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om te kunnen vaststellen dat de goederen die in de woning van [medeverdachte 2] werden aangetroffen, zich in de machtssfeer van verdachte bevonden. Dat verdachte en [medeverdachte 2] volgens het Openbaar Ministerie leidinggevende personen zijn van dezelfde criminele organisatie maakt dit niet anders en is onvoldoende om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van het voorhanden hebben van de op 3 juni 2013 aangetroffen voorwerpen, gelden en stoffen.
Verdachte dient daarom van de gedachtestreepjes, die zijn uitgeschreven onder de [adres 2] te Amsterdam en [adres 3] te Zwolle, te worden vrijgesproken.
[adres 1, huisnummer X hs]
De rechtbank volgt eenzelfde redenering ten aanzien van de woning van [deelnemer 1], de moeder van verdachte, aan de [adres 1, huisnummer X hs] te Amsterdam. Het dossier biedt onvoldoende aanwijzingen om verdachte als medepleger van het voorhanden hebben van de aldaar in de woning aangetroffen goederen, stoffen en gelden te kunnen aanmerken. Verdachte wordt derhalve ook van de in deze woning aangetroffen en ten laste gelegde goederen, gelden en stoffen vrijgesproken.
Feit 4
[adres 2]
De rechtbank spreekt verdachte vrij van dat deel van de tenlastelegging dat zich toespitst op het aanwezig hebben van de verdovende middelen die zijn aangetroffen in de woning van [medeverdachte 2] (eerste gedachtestreepje). Aan dit oordeel van de rechtbank ligt eenzelfde redenering ten grondslag als die reeds is uiteengezet onder feit 3 ten aanzien van het voorhanden hebben van bepaalde goederen in de woning van [medeverdachte 2].
Anders dan het Openbaar Ministerie is de rechtbank van oordeel dat het dossier geen bewijsmiddelen bevat waaruit blijkt dat de op 3 juni 2013 aangetroffen verdovende middelen zich in de machtssfeer van verdachte bevonden. Het standpunt dat door het Openbaar Ministerie wordt ingenomen, inhoudende dat sprake zou zijn van een grote en een kleine voorraad, die werden bewaard in respectievelijk de woning in Kalmthout en de woning aan de [adres 2] te Amsterdam, is niet aannemelijk geworden. Op basis van het dossier kan wel worden vastgesteld dat zowel in de woning van [medeverdachte 2] als in de woning van verdachte en medeverdachte [verdachte] in België, XTC-pillen met daarop een ‘€’ stamp zijn aangetroffen. Een dergelijke stamp is echter niet dermate onderscheidend dat daaraan de conclusie moet worden verbonden dat het hier om dezelfde partij XTC-pillen gaat. Er is geen nader onderzoek gedaan op dat punt en op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat de aangetroffen verdovende middelen in voornoemde woningen aan elkaar kunnen worden gekoppeld.
Feit 6
Verdachte wordt vrijgesproken van betrokkenheid bij de hennepplantages aan de [adres 4] te Diemen en de [adres 5] te Uithoorn, nu het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om vast te kunnen stellen dat verdachte directe betrokkenheid heeft gehad bij voornoemde kwekerijen.
De omstandigheid dat [deelnemer 7], de eigenaar van de woning aan de [adres 4] te Diemen, het telefoonnummer van verdachte in zijn telefoon had staan en dat de Fiat Punto (een auto die aan de criminele organisatie wordt gekoppeld) op zijn naam stond, is te weinig om te kunnen spreken van actieve handelingen van verdachte, die hebben bijgedragen aan het exploiteren van een plantage op het voornoemde adres. Eenzelfde redenering gaat op voor de hennepplantage in de [adres 5] te Uithoorn. Op basis van het dossier is immers slechts komen vast te staan dat de eigenaar van die woning, [deelnemer 9], telefonisch contact heeft gehad met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en dat hij een scooter, voorzien van [kenteken 1] sinds 13 januari 2011 op zijn naam heeft gesteld, terwijl dit voertuig voorheen op naam van verdachte stond. Dit is echter onvoldoende om wettig en overtuigend bewezen te achten dat verdachte directe betrokkenheid had bij deze hennepkwekerij.
4.3.3.
Feiten en omstandigheden
Opgenomen vertrouwelijke communicatie (OVC)
In het onderzoek [onderzoek A] is op bevel van de officier van justitie en met machtiging van de rechter-commissaris vertrouwelijke communicatie opgenomen in twee personenauto’s:
- een Fiat Punto met [kenteken 2] van 14 oktober 2011 tot en met 2 februari 2012;
- een SsangYong met [kenteken 3] van 16 februari 2012 tot en met 5 april 2012 en van 20 april 2012 tot en met 28 mei 2012.
Van de opgenomen communicatie in beide auto’s zijn processen-verbaal opgemaakt die later in het dossier [onderzoek C] zijn gevoegd.
De raadsman van verdachte heeft bij brief van 10 juli 2013 verzocht om verstrekking van gegevensdragers waarop de opgenomen vertrouwelijke communicatie staat. De raadsvrouw van [medeverdachte 4] heeft ter terechtzitting van 10 september 2013 verzocht om verstrekking van gesprek 540 uit de SsangYong. Door het Openbaar Ministerie is toegezegd de gegevens dragers bevattende de in de Fiat Punto en in de SsangYong opgenomen vertrouwelijke communicatie te verstrekken aan de raadslieden van alle verdachten.
Het Openbaar Ministerie heeft aan de raadslieden een gegevensdrager verstrekt met de OVC-gesprekken uit de Fiat Punto. De OVC-gesprekken uit de SsangYong zijn echter niet aan de verdediging gegeven. De officier van justitie heeft bij brief van 23 mei 2014 de raadslieden medegedeeld dat de DVD waarop die gesprekken waren gebrand, onvindbaar is gebleken, terwijl de opnamen ook niet (meer) op andere wijze konden worden teruggevonden.
Het standpunt van de verdediging
De raadslieden van alle verdachten hebben betoogd dat de processen-verbaal van de OVC-gesprekken uit de SsangYong dienen te worden uitgesloten van het bewijs, kort gezegd omdat de juistheid van de inhoud van die processen-verbaal niet gecontroleerd kan worden. Er is aldus sprake van een onherstelbaar vormverzuim. Het nadeel is gelegen in de omstandigheid dat aan de verdediging de mogelijkheid om de inhoud van de processen-verbaal van de OVC-gesprekken onderbouwd te betwisten, is ontnomen. Bovendien kan er geen controle plaatsvinden.
Het standpunt van de officieren van justitie
Volgens de officier van justitie levert het kwijtraken van de opnamen geen vormverzuim op in de zin van artikel 359a van het Wetboek van strafvordering (Sv), althans kan worden volstaan met de enkele constatering dat vormen zijn verzuimd, zonder dat daaraan verdere consequenties hoeven te worden verbonden.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat de verdediging het recht toekomt om de betrouwbaarheid te toetsen van processen-verbaal waarin (belastende) OVC-gesprekken zijn uitgewerkt. Dat recht vloeit voort uit het beginsel van ‘equality of arms’, dat weer onderdeel uitmaakt van het recht op een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 van het Europees verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Aan de verdediging is in dat kader desgevraagd de mogelijkheid geboden om de OVC-gesprekken uit te luisteren. Ten aanzien van de gesprekken uit de SsangYong kon dat recht echter niet geëffectueerd worden middels het uitluisteren van de gesprekken, doordat de opnamen onvindbaar bleken.
De vraag of de onmogelijkheid van het uitluisteren van de opgenomen vertrouwelijke communicatie aan een eerlijke procesvoering in de weg staat en aldus kan worden beschouwd als een vormverzuim in de zin van art 359a Sv, is afhankelijk van de omstandigheden van de desbetreffende zaak (Hoge Raad 17 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1451). Daarbij kan worden gedacht aan onder meer de gronden waarop de wens van de verdediging tot het uitluisteren van de gesprekken steunt en het belang van het uitluisteren in het licht van - bijvoorbeeld - de aanwezigheid van ander bewijsmateriaal.
De rechtbank stelt vast dat de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] geen verzoek hebben ingediend om verstrekking van OVC-gesprekken, maar dat deze verstrekking, zoals hiervoor reeds vastgesteld, was toegezegd door het Openbaar Ministerie .
De verdediging van verdachte heeft aangegeven dat het uitluisteren van de gesprekken van belang is om de betwisting van de processen-verbaal van de OVC-gesprekken te kunnen onderbouwen en de inhoud van die processen-verbaal te kunnen controleren, aldus de verdediging.
De rechtbank stelt vast dat verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] niet concreet en gemotiveerd de juistheid hebben betwist van de processen-verbaal waarin de OVC-gesprekken zijn weergegeven. Verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] hebben zich ter zitting vrijwel steeds op hun zwijgrecht beroepen op vragen over de OVC-gesprekken. [medeverdachte 2] is niet als gespreksdeelnemer aan enig OVC-gesprek uit de SsangYong aangemerkt.
Namens [medeverdachte 4] is erop gewezen dat gesprek 540 (gesprek van 3 april 2012) uit de SsangYong tweemaal is uitgewerkt en dat pas de tweede maal is geverbaliseerd dat daarin de woorden “is goed, [medeverdachte 4]” zijn te horen. [medeverdachte 4] heeft echter niet willen verklaren of hij wel of niet de NN is die deelnam aan gesprek 540 en evenmin of de weergave van dat gesprek op enig punt onjuist is. Dat lag wel op zijn weg, gelet op de volgende omstandigheden:
- in het proces-verbaal van gesprek 540 vraagt NN om afgezet te worden in Monnickendam. Op diens aanwijzingen rijdt de bestuurder naar de plaats waar NN uitstapt. Blijkens het proces-verbaal bevindt de SsangYong zich dan in de omgeving van paal ‘[straat]’ te Monnickendam (de rechtbank begrijpt: [straat] te Monnickendam, de straat waarin de huidige woning van verdachte is gelegen);
- blijkens het proces-verbaal van gesprek 540 spreekt NN over [persoon 2] die samenwerkt met die Chinees van 70 en die begon over Chinese olie. Vervolgens zegt NN dat hij die olie kan regelen;
- ter terechtzitting van 5 december 2013 heeft [medeverdachte 4], gevraagd naar de Chinese man, geantwoord dat die man niet bestaat en dat hij van een vriend had gehoord dat die wat kon regelen;
Bij de beoordeling van het belang van het uitluisteren van de gesprekken neemt de rechtbank voorts de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking:
- ten aanzien van de OVC-gesprekken uit de Fiat Punto, die wel konden worden uitgeluisterd, zijn geen onjuistheden geconstateerd;
- [medeverdachte 1] heeft in zijn nadere verklaring bij de rechter-commissaris op 12 december 2013 verklaard: “De in de SsangYong gevoerde en afgeluisterde gesprekken gaan ook niet over verdovende middelen. Ik zal u een voorbeeld geven. Het [adres 8] is een adres in Volendam (…) [medeverdachte 4] wist dat ik een loods zocht voor mijn bedrijf (…) Ik ben gaan kijken”;
- verdachte heeft in haar nadere verklaring bij de rechter-commissaris op 12 december 2013 over de OVC-gesprekken uit de Fiat en de SsangYong verklaard: “wat ik daarvan kan zeggen is dat ik wel eens in die auto’s reed en dat ik daar ook wel eens met anderen in zat. Zo herinner ik mij bijvoorbeeld een gesprek met ene [persoon 3]. Die gesprekken gingen toen over een andere zaak. Het kan zijn dat in die gesprekken over hennepplantages is gesproken. Dat soort gesprekken voerde ik wel met hem. Verder is het merendeels prietpraat, maar dat staat dan weer niet in de uitwerking van die OVC gesprekken. Dan staat er dat er ineens ruis op de lijn is of zo”;
De rechtbank is van oordeel dat verdachte en [medeverdachte 1] hiermee aangeven deelnemer aan gesprekken te zijn, de juistheid van de daarover opgemaakte processen-verbaal niet te betwisten maar alleen aan te geven dat aan gesprekken een andere uitleg gegeven dient te worden.
Nu verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] niet concreet en gemotiveerd de juistheid van de processen-verbaal van de OVC-gesprekken hebben betwist, de raadsvrouw van [medeverdachte 4] weliswaar de juistheid van het proces-verbaal van gesprek 540 in twijfel trekt maar [medeverdachte 4] zich ten aanzien van dit gesprek op zijn zwijgrecht beroept en gelet op de overige omstandigheden zoals hierboven weergegeven, is de rechtbank van oordeel dat de onmogelijkheid tot het uitluisteren van de OVC-gesprekken uit de SsangYong niet aan een eerlijke procesvoering in de weg staat. Van een vormverzuim als bedoeld in art. 359a Sv is dan ook geen sprake.
De rechtbank ziet gelet op het bovenstaande ook geen reden te twijfelen aan de juistheid van de weergave van de OVC-gesprekken uit de SsangYong in de processen-verbaal.
Ten aanzien gesprek 540 is de rechtbank van oordeel dat hetgeen daaromtrent in het bovenstaande is weergegeven een dusdanig sterke aanwijzing vormt dat [medeverdachte 4] de NN-persoon is in gesprek 540 dat de rechtbank daar bij gebrek aan betwisting door [medeverdachte 4] vanuit gaat.
De rechtbank zal de OVC-gesprekken dan ook gebruiken voor het bewijs.
OVC-gesprekken [persoon 3]
Namens verdachte is op de terechtzitting van 10 september 2013 verzocht om het horen van de getuige [persoon 3]. De rechtbank heeft dat verzoek voorlopig afgewezen en het aan de rechter-commissaris overgelaten om te beslissen of [persoon 3] nog gehoord dient te worden.
Ter terechtzitting van 5 december 2013 heeft de raadsman het verzoek herhaald, en gewezen op een gesprek dat verdachte met [persoon 3] heeft gevoerd over [persoon 4], waarmee naar de rechtbank aanneemt het OVC-gesprek van 12 mei 2012 (pag. ZB 328 en verder) wordt bedoeld. De rechtbank heeft haar beslissing van 10 september 2013 echter gehandhaafd. Niet blijkt uit de stukken dat na deze zitting op enig moment nog door de rechter-commissaris of de verdediging is gesproken over het horen van deze getuige. Hij prijkt op geen enkel overzicht en wordt niet genoemd in de brief van 4 april 2014 van de raadsman aan de rechter-commissaris waarin een aantal verzoeken wordt gehandhaafd en van een aantal getuigen alsnog wordt afgezien. De rechter-commissaris heeft [persoon 3] niet als getuige gehoord.
De raadsman van verdachte heeft bij pleidooi betoogd dat gesprekken waarin [persoon 3] voorkomt als gespreksdeelnemer, niet gebruikt kunnen worden voor het bewijs, omdat de verdediging door de rechtbank niet in de gelegenheid is gesteld hem te horen.
Verdachte heeft in haar hiervoor geciteerde verklaring tegenover de rechter-commissaris niet de juistheid betwist van de weergave van de OVC-gesprekken met [persoon 3] in het proces-verbaal van politie. Ook heeft verdachte erkend dat zij met [persoon 3] over hennepplantages heeft gesproken. Bij die stand van zaken valt niet in te zien wat het belang van verdachte zou kunnen zijn bij het horen van [persoon 3]. Het niet horen van [persoon 3] heeft derhalve geen enkele invloed op de bruikbaarheid als bewijsmiddel van het proces-verbaal van bedoelde OVC-gesprekken.
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.1.
Feiten 1, 2, 3, 4 en 6
Meer in het bijzonder ten aanzien van feit 1
1.1.
Het ontwikkelen van plannen en het (voor)bereiden van synthetische drugs
Op 11 maart 2012 zitten [medeverdachte 1] en een NN-man (NN) in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Weet je wat het is, ik vind het wel lekker aan de ene kant, als je in België zit, want als je bent dan zijn ze je wel een beetje kwijt, weet je… ze zijn… <nvt>…snap je… en dan moeten ze weer buitenlandse dingen allemaal weer opvragen die moeten natuurlijk ook weer akkoord gaan met al die dingen (…) stel je voor ze willen je een ‘vatie’ <fon> op iets weet je.
NN: Dat is een stuk moeilijker voor in het buitenland.
[medeverdachte 1]: Dan moeten hun van de Belgische autoriteiten ook elke toestemming krijgen. Die moeten natuurlijk ook denken of jij strafbare feiten in dat land pleegt (…) Ah, kijk weet je wat het natuurlijk wel is. Die stomme heb het allemaal wel een stuk moeilijker gemaakt.2.
[verdachte] huurt van 23 september 2011 tot 22 november 2012 de woning aan het [adres 9] te Kapellen in België.3.Op 22 november 2012 tekent [verdachte] een contract van 9 jaar voor de woning aan de [adres 7] te Kalmthout in België.4.[medeverdachte 1] en [verdachte] verblijven samen in de woning aan de [adres 7].5.
Op 23 oktober 2011 zitten [medeverdachte 1] en een NN-man (NN) in de Fiat Punto. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Hoe kan het dan dat ie niet echt super hard was?
NN: Nee, ik vond ‘m eh… Maar hij is wel iets beter dan gister <?>.
[medeverdachte 1]: Nee. (…) Maar dat was vorige keer wel toch?
(…..)
NN: Misschien <heeft hij> niet doorgepompt genoeg weet je. Dat…
[medeverdachte 1]: Nee, maar wat ook kan zijn, dat ie dan… Nee, dan heb het denk ik nog niet lang genoeg ingezeten.6.
Op 26 oktober 2011 zitten [medeverdachte 1] en [persoon 5] in de Fiat Punto. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: je hebt dat briefje gegeven, he? (…) heeft ze allebei getest, dus één keer, één van 30 en één van 40.
[persoon 5]: Eén van 40. En die kilo speed mee.
[medeverdachte 1]: Ja, kilo gemixte.(…) Daar 1 zak van.
[persoon 5]: Nou, op zich was dit beter dan die snoepjes drukken, vond ik persoonlijk (…) Ja, omdat die snoepjes, het gaat op een gegeven moment op je strot slaan, weet je (…) Op een gegeven moment ke- word, ga, word je nog half wappie ook daaro weet je (…) Ja, ik denk ook als je echt niet, de hele tijd d’r boven hangt, dan eh voel je ‘m ook wel op een gegeven moment.
[medeverdachte 1]: Het is in elk geval mooi wit geworden (…) Daar was ik allang blij om. Om te mixen weet je, en eh hij is gewoon lekker nat.
(…..)
[medeverdachte 1]: thuis nog echte sealzakken. <?> doen we, doen we het daar nog in zo direct. <?> ding ook daarin doen, dan kunnen we het daar nog effe dichtbranden dan nog weet je.7.
Op 31 oktober 2011 zitten [medeverdachte 1] en [persoon 5] in de Fiat Punto. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Geef ik een vergoeding omdat <?> die snoepies natuurlijk niet goed waren.
(…..)
[persoon 5]: Wat was er niet goed dan <lijkt mij> we hebben toch goed gedrukt…
[medeverdachte 1]: Die eh… Ja, Ja, Ja, maar die M, die M was niet <70>.8.
Op 12 maart 2012 zit [medeverdachte 1] met een NN-man (NN) in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: …d’r kan ook wel ’s wat gebeuren dat een machine effe <?>…
NN: Luister [medeverdachte 1], je weet het is geen fabriek (…) waar alles vlekkeloos verloopt (…) Kijk, het is mijn ding niet. Ik heb d’r geen verstand van dat hele… Jij wel. Jij hebt zelf in zo’n ding (…) D’r loopt altijd weer wat vast of weet ik veel wat d’r… Of d’r blijf weer wat <klappen?
(…..)
NN: <?> 120.000 dingen>.
[medeverdachte 1]: En hun denken dat… Weet je wat het is, kijk, je hoort, je hoort natuurlijk altijd zoveel mooie verhalen die geloven dat, dat sommige machines hebben die een miljoen per uur kunnen doen en dat soort dingen. Nou, als je dat, dat, dat ken helemaal niet.9.
Op 21 maart 2012 zitten [medeverdachte 1] en [verdachte] samen in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Alleen maar hoofdpijn en geld. Ja, dat is, dat is, zo werkt het niet weet je. <Hij zegt net> ja <dan heb je wel in verhouding> nog 5 kilo M. En of ik effe 5 kilo M wil gaan betalen (…) En nu? Nou ja <?> ik zeg, ja hoor, ik zeg, neem ik het morgen mee. (…) Ja, ja, ja, ja. Moet ik effe goed kijken, want er zit ook nog weer die andere snoepjes bij <?>. Maar da’s mooi, want die zijn roze. Daar ken je ook <?> van zeggen, ja, je hebt voor ons laten drukken, dan kan je ook gelijk zien wat roze… Want blauw en roze dat kan niet dat wordt groen.
[verdachte]: Paars <?>.10.
Op 28 maart 2012 zit [medeverdachte 1] met NN-man (NN) in de auto. Zij voeren het volgende gesprek:
NN: ik woon hier, man (…) Hiero. Hoekhuis jongen (…) Weet je, ik weet het. Want ik had een keer, ook een keert 6, 7 % (…) Maar ik ken, die andere ken ik regelen voor je (…) Die Chinese olie van een man van 70. Van die Chinees.
[medeverdachte 1]: Wie, die, die BMK?
NN: B, ja. (…) Jij zegt altijd toch, je z- je wil toch zelf draaien?
[medeverdachte 1]: Ja, ja, ja, ja, die B die moet je <?> want dan krijg je A. (…) En van die A, daar maak je dus speed van.
(…..)
NN: ik, ik ken, die olie ken ik regelen. (…) Als jij zelf wil draaien. Het kost me… Hij zegt, het kost me <130> euro (…) Per kilo (…) Per eh of eh per liter (…) Eh is ene ouwe Chinese man. Hij zegt eh om, om het te malen, het proces, is eh heb je het voor 4 meier heb je het (…) Hij zegt eh olie kan ik regelen. Hij zegt, die gozer koop, verkoopt het voor 1200.
[medeverdachte 1]: Oké.
NN: Maar dan heb je wel die Chinese olie (…) Dus [persoon 6] was eh die gozer was d’r bij.
[medeverdachte 1]: Ja.
(….)
NN: Dus… Nee, nee, dat maakt geen flikker uit. Hij zegt eh morgen 10 eh kilo. <Krijgt ie> 5 meiers en dan is het goed. Als je zeg maar vrijdag <?>
[medeverdachte 1]: Ja, is goed.11.
Op 3 april 2012 zitten [medeverdachte 1] en een NN-man (NN) samen in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
NN: Gooi je d’r gewoon een beetje olie bovenop. Ja.
[medeverdachte 1]: Ja, als ze tevreden zijn…
NN: ik heb een keertje, maar dat was 6 procent.
[medeverdachte 1]: Ja, wat je zei, daar was je drie dagen wakker van
(…..)
[medeverdachte 1]: …ik doe helemaal niks. Ik had wel ’s als ik dan zelf maakte, weet je, dan kon ik ook slecht slapen hoor ’s avonds. Sta je de hele dag sta je in die dampen, jongen.
NN: Ja, ja, ja.
[medeverdachte 1]: Heb je wel <?> ding, kap, mondkap voor, maar echt, een soort gasmasker weet je (…) Nee. Als je hele dag d’r in staat.
(….)
NN: maar ik sprak <[persoon 2]>. Maar [persoon 2] heb natuurlijk z’n eigen klanten. Die, die gast heb zoveel lijnen in Turkije, Ierland en weet ik wat allemaal. Die werkt samen met die Chinees van 70. (…) Maar die begon over die Chinese olie.
[medeverdachte 1]: Kijk, als, als, als ze olie hebben, is helemaal mooi weet je.
(…..)
NN: (…) Ja, hij regelt zeg maar jij, als jij een cokelijntje wil beginnen. Is goed. Hij heeft pure zuiveringsgraad 94 procent. Wil hij zoveel procent of wat dan ook weet je.12.
Verbalisant hoort op 20 september 2012, nadat hij het gesprek voor de tweede keer beluistert, dat [medeverdachte 1] aan het einde van het gesprek zegt ‘is goed [medeverdachte 4]’.13.
Op 29 april 2012 zitten [medeverdachte 1] en een NN-man (NN) in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Nou ja dit kun je ook niet je leven lang doen.
NN: Nee, je moet op een gegeven moment een streep trekken. Jij bent 29. Op je veertigste.
[medeverdachte 1]: Ja, dan moet het gelukt zijn. Daar ga ik wel vanuit (…) Je moet zorgen dat je echt wat leert. Zoals die olie en dat soort dingen. Daar heb je je leven lang wat aan (…) Wat het ook is, M levert ook heel wat op. Per kilo .. 15 rooitjes winst maken.
(…..)
[medeverdachte 1]: Betaal per gram. Maar als mensen echt vragen.
NN: Wat zit het rond nu? Rond de -8, 37 nu. Daar heb je ook twee verschillende soorten in toch?
[medeverdachte 1]: Ja, je hebt die cola (…) Eigenlijk is het allebei even goed maar die cola is nog 1 keer gezuiverd.14.
Op 9 mei 2012 zitten [medeverdachte 1] en medeverdachte [verdachte] samen met een NN-man in de SsangYong. Zij voeren onder meer het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: En oh ja, en wist die neef van jou wist ie ook hoe je <?> kan draaien of niet?
NN: Eh moet ik ‘m effe vragen.
[medeverdachte 1]: Ja. <?> zelf wel gaan doen, weet je, want <?> eh <ik lever een beetje> grondstoffen en die gasten <?> die die, die die olie <?> zwavel en dat soort dingen allemaal weet je. Dus eigenlijk kun je het net zo goed zelf doen.
NN: Ja, zeker.
(…..)
[medeverdachte 1]: Maar nou is het eigenlijk, dan geef ik al die gasten die grondstoffen allemaal <?>.15.
Op 16 mei 2012 zitten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] samen in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: <?> kilo in plaats van liter. Ik had ook rondgekeken, weet je, of het ergens eh… Nou ja, eh…
[medeverdachte 3]: En, m-m-maar wat wel zo is, met hoe meer van die troep we aan komen natuurlijk, hoe beter het is.
[medeverdachte 1]: Ja, ja, ja, ja.
[medeverdachte 3]: Want dan… Als je bijvoorbeeld eh, eh 400 liter neemt volgende week, dan heb je wel 2,5 de man toch? (…) het is wel veel, he? (…) Ja, jammer. Maar dat proces waar ze mee bezig zijn met, met die, met die, gaat nog steeds door?
[medeverdachte 1]: Ja.
[medeverdachte 3]: Waar uiteindelijk die dingen uit moeten komen toch?
[medeverdachte 1]: Ja, ja, ja, ja.
[medeverdachte 3]: En hoe gaat dat? Hoeveel is dat?
[medeverdachte 1]: Nou, eh ze zijn nou bezig. Ik ga nou eerst eh 2, 2 litertjes olie d’r voor kopen, weet je. Kijken of het wat is.
(…..)
[medeverdachte 3]: Ja, maar jij zei op een gegeven moment als die draait, kan je flinke klappen maken.
[medeverdachte 1]: Ja, want wat hun hadden gezegd, dan kunnen ze ook die andere, komen ze die andere grondstoffen eh… (…) Nee, nee. Nee, maar dan zou ze die andere grondstoffen komen, maar <daar hoor, heb ik> ook nog steeds niks van gehoord. Ze zouden, als het goed is, zouden ze al die CAS-nummers doorgeven (…) dan ken ik gaan zoeken, weet je.
[medeverdachte 3]: Ja.
[medeverdachte 1]: Als het dan draait, dan kunnen we, hoe heet het.
[medeverdachte 3]: Die dingen <zijn allemaal voorbode voor iets groters dan>?
[medeverdachte 1]: Ja, als kijk, het beter is als we al, als we al, al die eh al die grondstoffen kunnen leveren, weet je. Als hun CAS-nummers gaan geven, dan ga ik zoeken.
(…..)
[medeverdachte 1]: (…) die ken je gewoon op de, hoe heet het, zetten, gewoon op het gas zetten. Gaan ze ‘m op een vertrager in het pannetje zetten. Nou, dan duurt het <voor, weet je wat het is> dan ben je zo een uur verder. Normaal duurt dat 10 minuten weet je (…) vorige keer zei ik ook al, ik zeg van, rot op man met die vertrager in het pannetje. Da’s helemaal nergens voor nodig man. Maar dat staat in het boekie.
[medeverdachte 3]: En wat voor boekjes zijn dat? Handleidingen? (…) Alles, tegenwoordig kan je alles printen.16.
[verdachte] en [medeverdachte 1] staan in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven op het adres [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam. Dit GBA-adres wordt ter terechtzitting door zowel [medeverdachte 1] als [verdachte] bevestigd.17.In de periode van 20 april 2012 tot en met 25 mei 2012 wordt vanaf de internetverbinding aan de [adres 1, huisnummer X II] op internet gezocht naar grondstoffen, die nodig zijn voor het maken van synthetische verdovende middelen.18.Op 11 mei 2012 wordt gezocht op de termen BMK, BMK olie, BMK olie kopen, benzyl methyl ketone, grondstoffen speed, amfetamine, waar zit bmk olie in, alpha bmk, cas 4468 48 8, cas 4468 48 8 te koop, bmk te koop polen. Tevens worden meerdere webpagina’s bezocht waarop lijsten worden getoond van bedrijven die apaan leveren. De webpagina’s worden vervolgens bezocht en bij bedrijven die apaan leveren, worden offertes aangevraagd. Nadat is gezocht op cas 4468 48 8, zijnde 2-Phenylacetoacetonitrile, verschijnen meerdere gegevens van bedrijven die deze stof leveren, waarvan zich er zestien in China, drie in de Verenigde Staten, een in Hongkong, een in Nederland en een in Zwitserland bevinden. Er worden diverse filmpjes bekeken, die onder meer gaan over: amfetaminelaboratoria, een documentaire waarin een koker van verdovende middelen wordt gefilmd, een filmpje over speed wassen, chemische handelingen, een filmpje waarin is te zien hoe de politie een doorzoeking uitvoert in een laboratorium voor verdovende middelen, een xtc lab voor thuisgebruik en een Poolse vondst amfetamine. Deze filmpjes worden door de verbalisant bekeken vanaf het Google account van een persoon, die zich uitgeeft als zijnde ‘[naam 2]’. Op 11 mei 2012 vindt er vanaf de internetverbinding aan de [adres 1, huisnummer X II] om 22.11.53 uur WhatsApp-communicatie plaats met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] van [verdachte].19.
Op 23 juni 2012 voert [medeverdachte 3] twee ‘money transfers’ uit van respectievelijk € 4.102,00 en
€ 4.101,73 aan [persoon 7] te China.20.Op 6 juli 2012 wordt een zending van 100 kilogram apaan stopgezet door de douane te Schiphol.21.De geadresseerde is [medeverdachte 3] en de zending is afkomstig uit China.22.De zending is afkomstig van het [bedrijf 2].23.Op 3 juni 2013 wordt in de woning aan de [adres 7] te Kalmthout in het dressoir in de woonkamer een briefje aangetroffen met daarop de persoonsgegevens van [persoon 7] in China.24.Ook [deelnemer 5] heeft twee ‘money transfers’ verricht naar voornoemde [persoon 7].25.Op 12 juli ontvangt het onderzoeksteam een ‘Melding Verdachte Transactie Chemicaliën’. [medeverdachte 3] uit Amsterdam wil voor zijn schilderbedrijf een bestelling plaatsen van 1000 liter zwavelzuur bij [bedrijf 3]26.[medeverdachte 3] bevestigt dat hij het zwavelzuur bij [bedrijf 3] heeft besteld.27.De omzetting van apaan in BMK gebeurt met geconcentreerd zuur.28.
Op 25 juni 2012 heeft de directeur van de firma [bedrijf 1] melding gemaakt van een verdachte transactie chemicaliën. Deze bestellingen zijn geplaatst door [bedrijf van medeverdachte 3], [adres 10] te Amsterdam. [medeverdachte 3] heeft de bestellingen persoonlijk opgehaald. Uit de opgave van [eigenaar bedrijf 1] blijkt dat [medeverdachte 3] in 2012 zes bestellingen heeft ontvangen. Op 25 april 2012 heeft hij 100 kilogram ontvangen, op 3 mei 100 kilogram, op 16 mei 200 kilogram, op 31 mei 100 kilogram, op 14 juni 200 kilogram en op 21 juni 200 kilogram. Een bestelling is opgehaald in de Fiat Punto. In totaal heeft [medeverdachte 3] 900 kilogram zwavelzuur 96% geleverd gekregen.29.
Op 11 maart 2013 stuurt ‘[AA]’ naar de gebruiker van telefoon 39: ‘He gap [A] hier volgens mij volgens mij komt er wat k te kort moest 100 wezen en 200zw hoeveel had je mee gegeven?’. De gebruiker van telefoon 39 reageert op 12 maart 2013 met: ‘Zaterdag is b klaar. Hoeveel heb je nog als het 150 is zou mooi zijn. Zo ja kan dat voor maandag weer komen samen met 300zw dan gaat hij daar maandag mee beginnen’. Op 15 april 2013 stuurt ‘[A]’ naar telefoon 39: ‘Wij moeten 35 per l bet zit in kannen van 210 l heb 2 kannen besteld min mijn gedeelten dan’ en op 16 april 2013: ‘Het totaal bedrag is 14700 maar daar moet mijn deel af’. Op 10 mei 2013 stuurt ‘[AA]’ naar de gebruiker van telefoon 39: ‘Ik heb goed nieuws gap. Als jij 200 k korrel per maand kan leveren dan hoef jij niet meer op 60/40 basis te smelten maar word dat zo voor je gedaan’.30.[persoon 8] is de gebruiker van de telefoonnummers die onder telefoon 39 zijn opgeslagen onder ‘[AA]’ en ‘[A]’.31.
Op 13 maart 2013 stuurt ‘[AB]’ het volgende bericht aan de gebruiker van telefoon 39: ‘als ik voor maandag die 120 heb samen met 180 zw dat zou top zijn want je had 60 zw teveel gegeven’. Op 21 maart 2013 stuurt ‘[AB]’ naar telefoon 39: ‘Oké heb al wel wat gevonden maar die jongen kan niet veel leveren. Ik had om vraag met die zwavel wordt dat nu vaker? Dan haal ik zelf 2000 liter heb ik het vast staan snap je’.32.Op 28 maart 2013 stuurt ‘[AB] Ok’ naar de gebruiker van toestel 39: ‘Oké geef het door. Kan je wat met b olie?’ en ‘heb nog 1 kgtje m liggen kan je er wat mee 81% 47’.33.Op 29 maart 2013 stuurt ‘[AB] Ok’ aan de gebruiker van telefoon 39: ‘Hoe veel m heb je nodig voor 10d op 160 netto. Als die 81% is’.34.Op 12 april 2013 stuurt ‘[AB] Ok’ naar de gebruiker van telefoon 39: ‘Kan je maandag voor mij sample mee nemen van wit.’ De gebruiker van telefoon 39 stuurt als reactie: ‘Neem wel wat mee’.35.
Op 26 maart 2013 stuurt ‘[AB] ok’ naar telefoon 39: ‘Kan je zelf al weer slaan trouwens?’, ‘Heb er even 10d van 140 netto nodig’ en ‘Kan je er dan die euro op zetten? En groen er door’. Op 8 april 2013 stuurt ‘[AB] Ok’: ‘Welke gaan het nu worden trouwens?’, waarop de gebruiker van telefoon 39 terugstuurt: ‘Euro stemp en ga kijken hoe dat groen is anders anderen donkeren kleur’.36.
Op 26 april 2013 wordt er tussen de gebruiker van telefoon 39 en een nummer dat in die telefoon staat geregistreerd als ‘[naam 3]’ een sms-bericht gestuurd met de tekst: ‘Dit was formide dementien is geel moet de goedkoopste soort zijn is doorzichtig’. [persoon 9] is de gebruiker van het telefoonnummer dat is opgeslagen onder de naam [naam 3] in de telefoon 39. Formamide wordt gebruikt voor de productie van synthetische drugs.37.Bij de rechter-commissaris bevestigt [persoon 9] dat het zijn telefoonnummer is, hij [medeverdachte 1] kent en hij wel eens telefonisch en/of via WhatsApp contact met hem heeft gehad.38.
In de slaapkamer van de woning aan de [adres 7] te België worden oude processtukken uit het onderzoek [onderzoek B] gevonden, waaronder een verklaring van een politie-specialist die stelt dat de in [onderzoek B] aangetroffen documenten een eenvoudige, maar volledige procedure betreffen hoe amfetamine kan worden gemaakt uit BMK, met als bijlage een document dat de Leuckartmethode beschrijft.39.Er wordt verder een briefje aangetroffen met daarop handgeschreven kretologieën als mierenzuur, zout, zwavel en diverse percentages en een briefje met termen als zwavel, mieren, zout, aceton, ether, methanol, caustic, percentages, liters, levertijd en prijs.40.Daarnaast wordt een document aangetroffen dat in de Engelse taal het chemische vervaardigingsproces van MDA en MDMA beschrijft. Onder de zinnen in de Engelse taal staat handgeschreven de Nederlandse vertaling.41.
1.2.
Het buiten het grondgebied brengen van verdovende middelen
Tussen 4 januari 2013 en 8 januari 2013 wordt telefonisch contact onderhouden tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 2] en twee Belgische telefoonnummers.
Op 4 januari 2013 om 14.00.55 uur heeft het nummer [telefoonnummer 2] (NN1) contact met het nummer [telefoonnummer 3], dat op naam staat van [deelnemer 3] (NN2):
NN2: Ja, ik dacht al man. Ik denk, he he. Ik kijk, ik kijk naar die naam, ik kijk naar die s- ik hoor die stem. Ik denk, klopt niet man.
NN1: Eh nee, maar eh heb jij vandaag tijd? (…) Paar uurtjes duurt het wel hoor. Even met de auto heen en weer. (…) Ja, twee. Maar het is alleen maar naar beneden.
NN2: Oké, oke’. Ja, ja, ja, ja. Nee, het is goed man.
(…..)
NN1: Nee, maar dan ga ik d’r vanuit dat jij 5 uur weggaat, want dan kan je daar 7 uur zijn.42.
Vervolgens stuurt een Belgisch telefoonnummer een sms-bericht naar het nummer [telefoonnummer 2] met de inhoud: ‘Goed kom maar langs dan geef ik al 1000 mee van die weed en breng 10g van 30 goed.43.Om 14.35 uur wordt door de gebruiker van een Belgisch nummer in een sms-bericht aan de gebruiker van het nummer [telefoonnummer 2] gevraagd of het ook volgende week kan.44.De gebruiker van het nummer [telefoonnummer 2] stuurt hierop volgend een sms-bericht naar [deelnemer 3] met de inhoud: ‘Gecancelt. Sorry’.45.Om 14.44 uur stuurt de gebruiker van het nummer [telefoonnummer 2] een sms-bericht naar een Belgisch nummer: ‘word volgende week. Contact je dan’.46.
Op 7 januari 2013 om 20.02 uur belt de gebruiker van het nummer [telefoonnummer 2] (NN1) met de gebruiker van het Belgische nummer [telefoonnummer 4] (NN2):
NN1: Hé. Kom jij nog hier naartoe of eh…?
NN2: Ja, we zijn onderweg.
NN1: Oké eh… Weet je waar je moet komen?
NN2: Eh bij [medeverdachte 1] he.
(…..)
NN1: nee, maar daar is, die is dicht even daarom. Je… Wel in Nederland toch? Of in België bedoel je?
NN2: Nederland, he.
NN1: Oh, is goed. Gewoon Amsterdam toch?
NN2: Ja, we kom- we gaan bij [medeverdachte 1] thuis, he?47.
Om 20.27 uur bellen voornoemde nummers wederom met elkaar:
NN2: Ja, we zijn d’r, he?
NN1: Ja, waar ben je dan ongeveer?
NN2: Ja, we zijn bij [medeverdachte 1] (…) <ntv> maar de poort is dicht.
NN1: …niet bij die café daar.
NN2: Oh we zijn bij [medeverdachte 1] thuis, he? (…) Antwerpen. Antwerpen. (…) Ja, Kalmthout. Bij [medeverdachte 1].
NN1: Je bent in België?
NN2: Ja?
NN1: Oké. Ehm, ehm nou d’r is een misverstand want die jongen had jou gesproken via bericht vanmiddag. (…) hij is, hij is, hij is weg weet je. Voor een paar weken. (…) Op vakantie dus eh dus…
NN2: nee, nee, nee, wij komen zo bij [medeverdachte 1] thuis.
NN1: Ja, maar wij dachten Amsterdam thuis.
NN2: Ja, nou is goed, dan komen we volgende week wel. (…) Ja, in België.
NN1: Hij is pas 20 januari terug misschien (…) Maar je kan wel met ons regelen, weet je. Is geen probleem.
NN2: Ja, kun jij, kun jij misschien dan langskomen in België dan? (…) Eh morgen?
NN1: Eh zelfde als eh normaal?
NN2: Ja.48.
Vervolgens stuurt de gebruiker van het nummer [telefoonnummer 2] op voornoemde datum om 20.54 uur een sms-bericht naar het nummer [telefoonnummer 4] met de inhoud: ‘Morgen rond 9 ben ik daar. Zie je dan’.49.
Op 8 januari 2013 om 18.55 uur gaat [medeverdachte 2] het [adres 1] te Amsterdam binnen.50.Omstreeks 19.00 uur rijdt een voertuig dat op naam van [deelnemer 3] is gesteld de [adres 1] in.51.Om 19.08 uur loopt [deelnemer 3] de rechter toegangsdeur van het [adres 1] binnen. Er brandt verlichting in de woning van[adres 1, huisnummer X hs] en [adres 1, huisnummer X II] aan voornoemde straat. Om 19.28 uur neemt [deelnemer 3] plaats in het op zijn naam gestelde voertuig.52.[deelnemer 3] rijdt over de A2 richting het zuiden van Nederland. Vervolgens neemt hij de afslag bij Vianen waar de A2 overgaat in de A27 en nadert verder de Belgische grens.53.
Om 20.33 uur wordt [deelnemer 3] aangehouden op de afrit 19 van de A27 ter hoogte van Oosterhout. Bij de insluitingsfouillering worden vijf wikkels met 3,14 gram van een materiaal bevattende cocaïne aangetroffen.54.Tevens wordt een briefje aangetroffen met daarop het nummer [telefoonnummer 4].55.Dit is hetzelfde nummer als waarmee eerder contact was vanuit Nederland.56.Tijdens de doorzoeking van het voertuig wordt in de afgesloten zekeringenruimte een boterhammenzakje aangetroffen met hierin 50,5 gram van een materiaal bevattende cocaïne aangetroffen.57.Tijdens het transport naar Amsterdam wordt op de telefoon van [deelnemer 3] meerdere malen ingebeld door: ‘B1’, ‘[medeverdachte 2]’ en ‘D’.58.
De gebruiker van het nummer [telefoonnummer 2] probeert na de aanhouding van [deelnemer 3] meerdere malen contact te maken met het nummer van [deelnemer 3] en dit nummer belt de volgende dag met het telefoonnummer [telefoonnummer 5], dat wordt toegeschreven aan [deelnemer 5], en waarin wordt gezegd dat hij de kleine jongen niet meer kan vinden. De gebruiker van het nummer [telefoonnummer 2] laat op 9 januari 2013 om 17.37 uur weten dat de jongen van de weg is gehaald en dat er een afspraak voor de volgende week zal moeten worden gemaakt.59.De papieren van de aanhouding van [deelnemer 3] worden op 3 juni 2013 in de woning van verdachte en [verdachte] aan de [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam gevonden.60.
1.3.
De handel in verdovende middelen van lijst 1 OW
Op 1 april 2012 zitten [medeverdachte 1] en [verdachte] samen met twee NN-mannen (NN) in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: He, he, ja ik had ze weggebracht, maar ze wouden ze niet opsturen, omdat ze zeiden dat er te weinig M in zat.
[verdachte]: Ja.
NN: 120 dat ie zegt, he, d’r zit, d’r moet toch 96 inzitten, het was 87 puur. Dan zouden ze op 110 komen.
[medeverdachte 1]: (…) Die gozer van <[persoon 11]? zei d’r zit te weinig in <?> er zit wel M in, sowieso.
NN: Nee, die andere was <?> duurder <hij is> ook naar [persoon 11], die zei dat er 87 in zat (…) D’r hoort 96 in te zitten.
NN: 200.000 voor de katse kut. En iedereen… <?> ik had die roze <?> 120. Ze vinden de- iedereen die die roze mee heb gehad.61.
Op 23 april 2012 zitten [medeverdachte 1] en een NN-man (NN) in de auto en voeren zij het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Oh ja, want [persoon 12] was er vandaag <?>
NN: Wie [persoon 12]?
[medeverdachte 1]: (…) Ja, die kwam effe 10 <?> 10 snoepies halen.62.
Op 9 mei 2012 zitten [medeverdachte 1] en [verdachte] samen in de SsangYong. Vervolgens komt er een man aanlopen (NN) en voeren zij het volgende gesprek:
NN: Ehm iemand vraagt me hier voor tussen de <50> en de 100.000 snoepjes. Maar het moeten er 140 zijn. Wat is de prijs dan?
[verdachte]: Eh ik denk dat je dan op eh <70, 80> cent zit.
NN: <70, 80> c… Op 140 <dus>?
[verdachte]: Ja, op 80 cent dan.
NN: 80 cent?
[verdachte]: Ja, of toch eh… Nou <?> de 80 cent. <?> nou 34 of zo 35?
[medeverdachte 1]: Ja, ja, zoiets.
[verdachte]: Nou, dan moet je <doorrekenen dus. Ehm anders sms ik het je morgen eventueel (…) Of eh kan ik effe het lijstje kan ik het effe nakijken, weet je.
NN: Van 140 tot 180.
[verdachte]: is goed.
[medeverdachte 1]: Moet je alleen wel effe wel iets aanbetaling doen, weet je.
NN: Nee, nee, sowieso. Die komen gelijk met geld eh.63.
Op 7 mei 2013 om 10.16 uur belt [medeverdachte 4] met [persoon 6]:
[persoon 6]: Yo [medeverdachte 4].
[medeverdachte 4]: He eh kan jij, heb jij nog 500 van die eh van die kiezelsteentjes?
[persoon 6]: D-dat eh m-m- eh zo eh bedoel je gewoon 5?
[medeverdachte 4]: 500 van die kleine, <van die> kleine dingetjes.64.
Op 8 mei 2013 om 21.55 uur belt [medeverdachte 4] met [medeverdachte 2]:
[medeverdachte 2]: Hé eh dat ene dingetje is al ge- eh wat, wat jij met die [bijnaam medeverdachte 1] had afgesproken, is al geregeld. (…) maar daar moest ie je huisnummer voor weten.
[medeverdachte 4]: Ja, ik moet, ik moet je vrijdag effe hebben, of die [bijnaam medeverdachte 1]. Maakt mij niet zoveel uit (…) Wat ik, wat ik met eh met die, met die, met die ouwe man <kwam>. Wist je nog? Bij eh bij eh bij jou daarzo met de metro. (…) paar weken terug. Weet je dat nog?
[medeverdachte 2]: Ja, ja, ja. Dat weet ik.
[medeverdachte 4]: Die eh die kaarten.
[medeverdachte 2]: Oh.
[medeverdachte 4]: Die kaarten. Die moet ik…
[medeverdachte 2]: Ja.
[medeverdachte 4]: Daar moet ik er 500 van hebben.
[medeverdachte 2]: Oeh, dat gaat even lastig worden. Daar eh contact ik je dan nog even van de week even over, ja?
[medeverdachte 4]: Als het ken vrijdag. Moet je effe met die [bijnaam medeverdachte 1] eh o- die [bijnaam medeverdachte 1] kon, zou, zou vrijdag komen of zo (…) Maar ik ken niet zo goed met hem over, over de telefoon praten eh weet je (…) Ja, laat me effe morgen weten. Want die jongens zitten erop te wachten.65.
Op 10 mei 2013 om 20.50 uur belt [medeverdachte 4] met [medeverdachte 2]:
[medeverdachte 2]: Ik ben even op bezoek man. Maar eh hoe heet het ook alweer eh… Ik sprak die [bijnaam medeverdachte 1] net (…) En voor die dingetjes wat me vroeg, wat jij me vroeg, dat eh dat fikst hij voor je.
[medeverdachte 4]: Ja en eh is het geregeld of niet?
[medeverdachte 2]: Ja <hij> eh 500 wou je er toch?
[medeverdachte 4]: Ja.
[medeverdachte 2]: Ja, dat fikst hij dan.
[medeverdachte 4]: Is wekelijks he?
[medeverdachte 2]: (…) Hij zou jou contacten. Want ik weet voor de rest dan eh niet hoe of wat. Dat gaat even nu langs mij heen.66.
Op 10 mei 2013 om 20.52 uur belt [medeverdachte 4] met [medeverdachte 1]:
[medeverdachte 4]: Maar als het dan morgen is, dan is het eh is het gewoon wekelijks, weet je.
[medeverdachte 1]: Ja, ja. Dan zal ik, zorg ik wel dat ie het hoe heet het, dat ie, dat ie dat morgen… Dan wordt het wel laat, hoor. (…) Maar ik denk dat het morgenavond wordt.67.
Op 11 mei 2013 om 12.57 uur telefoneert [medeverdachte 4] naar het telefoonnummer op naam van [persoon 13] (NN):
NN: Hé, heb jij nog wat over van die eh aspirines wat ik jou van de week gegeven heb?
[medeverdachte 4]: Eh…
NN: <[persoon 14]? Die gaat bijna dood van de hoofdpijn <zie je>.
[medeverdachte 4]: Ja, ik zal <nvt> wel wat over hebben, ja.
NN: ken ik effe langskomen dan om dat op te halen? Want [persoon 14] heeft pijn aan d’r kop <zie je>.
[medeverdachte 4]: Ja, tuurlijk.68.
Op 16 mei 2013 om 14.18 uur belt [persoon 15] naar [medeverdachte 4]. [medeverdachte 4] vraagt of [persoon 15] vanavond wat te doen heeft. [medeverdachte 4] hoopt dat ie die kaarten heeft. Als [medeverdachte 4] die kaarten heeft komt [persoon 15] wel naar hem toe.69.
Op 21 mei 2012 om 13.49 uur stuurt [medeverdachte 4] een sms naar [medeverdachte 1]: ‘Weet je al ong hoelaat je in de buurt ben moet om 5uur een huis bekijken’. Om 14.18 uur reageert [medeverdachte 1] met: ‘He wordt morgen kom ik zeker.70.Om 14.52 uur belt [medeverdachte 4] naar [persoon 16]. [persoon 16] vraagt of die gozer al is geweest. [medeverdachte 4] geeft aan dat dit niet zo is, dat hij hem net een berichtje heeft gestuurd dat hij morgen zou komen. Hij moest helemaal uit België komen. [medeverdachte 4] zou morgen naar [persoon 16] telefoneren als hij er was.71.
Op 22 mei 2013 om 11.25 uur belt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 4]:
[medeverdachte 1]: Ben je thuis?
[medeverdachte 4]: Eh ik ben nou thuis, ja.
[medeverdachte 1]: Is goed. Rijd ik nu jouw kant op. Ben ik er ongeveer, wat zal het zijn, kwartiertje. Ja?
[medeverdachte 4]: Oké. Zie je zo.72.
Op 22 mei 2012 omstreeks 11.48 uur belt [medeverdachte 4] naar het telefoonnummer van [medeverdachte 1]. [verdachte] beantwoordt de oproep:
[medeverdachte 4]: Yo. Hé, ben je al in de buurt of niet?
[verdachte]: Wat zeg je nou?
[medeverdachte 4]: Oh, ik moet [medeverdachte 1], ik moet eigenlijk, ik moet [medeverdachte 1] hebben.
[verdachte]: Ja, die zit naast me (…) Eh ik rij nou bij Noord.
[medeverdachte 4]: Oké. Nee, zie ik je zo.73.
Op 22 mei 2013 omstreeks 12.07 uur parkeert [medeverdachte 1] de SsangYong met het [kenteken 3] bij de woning van [medeverdachte 4] bij de [buurt A] te Volendam. [verdachte] zit als bijrijder in de auto. [medeverdachte 1] loopt naar de woning van [medeverdachte 4] en om 12.11 uur lopen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] naar de SsangYong. [medeverdachte 1] stapt in de auto als bestuurder en [medeverdachte 4] blijft naast hem staan. [medeverdachte 4] buigt voorover, waardoor zijn hoofd en de rechterzijde van zijn openhangende jas in de SsangYong hangen. [medeverdachte 4] blijft zo enkele seconden staan en komt vervolgens overeind. Bij het teruglopen naar zijn woning is te zien dat de rechterjaszak van [medeverdachte 4] zwaarder hangt.74.
Op 22 mei 2013 om 14.07 uur belt [medeverdachte 4] naar [persoon 16], en zegt dat hij die kaarten voor de wedstrijd tegen de Eagles heeft. [persoon 16] komt straks bij hem langs.75.Om 22.42 uur belt [medeverdachte 4] naar [persoon 15] en geeft aan dat hij nu geld en die kaartjes heeft. [persoon 15] belt [medeverdachte 4] zodra hij thuis is.76.Om 21.22 uur belt [persoon 15] [medeverdachte 4] en vraagt of [medeverdachte 4] thuis is. Hij geeft aan dat hij zo even langskomt.77.
Op 24 mei 2013 om 16.27 uur belt [medeverdachte 4] naar een telefoonnummer dat op naam van [persoon 17] is gesteld. [persoon 17] geeft aan dat hij denkt dat [medeverdachte 4] en hij elkaar die avond zouden zien. Op 25 mei 2013 om 23.20 uur belt het nummer dat op naam van [persoon 17] is gesteld naar [medeverdachte 4] en [persoon 17] geeft aan dat hij nu naar [medeverdachte 4] toekomt. [medeverdachte 4] vraagt of de kaarten al weg zijn en [persoon 17] bevestigt dit.78.
1.4.
De handel in en exploitatie van verdovende middelen van lijst II OW
Op 16 oktober 2011 zitten [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 3] in de Fiat Punto. Zij voeren het volgende gesprek:
[verdachte]: Nou dan heb je een rooitje per maand. Om de drie maanden oogsten, 3 rooitjes.
(…..)
[medeverdachte 3]: Jawel man <1284> planten man.
[verdachte]: Ja. Nou, daar komt geen ton uit hoor (…) 15 tot 20 kilo is wat d’r uitkomt. Maar je moet er ook, ook bij stil staan, als je 1300 plantjes hebt <?> In ieder geval 1300 maal 3 euro (…) Weet je wat het is, het is nu gewoon effe, effe rust houden.
[medeverdachte 1]: Zwanger ook ben je.
[verdachte]: Maar bui-buiten dat ik zwanger ben. Weet je wat het is, ik ken het moeilijk nu (…) Met jou gaan doen <?> (…) Weet je wat het is het beste voor ons is nu gewoon totaal iemand die niets met voetbal te maken heb (…) Een zware onbekende.79.
Op 17 maart 2012 zit [verdachte] met NN-man die zij [persoon 18] noemt in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[persoon 18]: 2.40 bij 1.20 zou je d’r eventueel ook wel, als het uitkomt, nog eentje naast kunnen zetten die je iets later opstart.
[verdachte]: Precies.
(….)
[persoon 18]: Ik had wel beneden bij die wc eh weet je wel. Had ik ook 2.40 bij eh 1.20 (…) Maar d’r was maar één, één lat die je open kon maken aan de voorkant. En aan de zijkant, dan elke kant, twee van die latten. Maar had ik wel vier keer 600 Watt in.
[verdachte]: nou, ik moet wel zeggen waar ik wel weer naar uitkijk, zeg maar, weet je (…) is zo’n dagje knippen met z’n allen.
[persoon 18]: Ja, ja, is altijd bloedgezellig, ja.80.
(…..)
[verdachte]: Toen bij die [persoon 19], man <?>. Had ie gewoon effe een 500 liter vat effe laten knappen <?> (…) Kwam ik daar aan stond ik tot m’n enkels in het water. Effe bij de buren, wasmachine weet je. Nou, die deden gelukkig niet moeilijk (..) Ja, voor hetzelfde geld bellen ze de brandweer.
(…..)
[verdachte]: (…) net drie hokken van me gepakt. Dat is ook heel raar, die werden ook zo raar opgepakt (…) en die waren ook gewoon dichtgetimmerd. (…) Toen heb ik twee kamertjes daaro zeg maar ingebouwd. Er woonde ook voor de rest niemand. Toen dacht ik van, nou , weet je wat, ik ros hem gewoon één keer vol (…) toen werd ik op een gegeven moment getipt dat ze een inval gingen doen. Wij hem leeg gehaald (…) Ja, helemaal ziek van weet je. Het begon d’r net een beetje op te lijken. Woning ontruimen. Wij alles netjes in verhuisdozen gedaan, de hele teringzooi meer (…) Wat doet die ouwe maf van die [persoon 20] (…). Alles zit netjes ingepakt op die galerij, weet je, dat het allemaal niet opvalt (…) Die komt zo aanrijden, rost ie ‘m zo de stoep op. (…) Ja, goedemiddag, bij die [persoon 19] zo, bij die auto, goedemiddag recherche (…) en ik echt, het zweet brak me uit. Alles stond nog in die <galerij>.81.
Op 31 maart 2012 zit [medeverdachte 1] met een NN-man in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
NN: Ik heb iemand dan ken je, ken je één of twee tentjes neerzetten.
[medeverdachte 1]: <?> ik heb, ik heb nog een tentje, ik heb nee, ik heb <?> weer een tentje terug gekregen. Ik heb hem zo staan.
NN: Ja, maar je hebt grote, kleine, weet ik veel.
[medeverdachte 1]: Moet, moet je zo, moetje zo effe met [verdachte] praten, kunnen we zo neerzetten hoor.
NN: Als je die jongen 2,5 meier in de maand geeft of zo.
[medeverdachte 1]: Ja, dat, dat ligt, ligt <moet je zo even aan [verdachte] vragen> ligt eraan of die grote of die eh hoe heet het.
NN: ja, hij heb ruimte genoeg zegt ie
[medeverdachte 1]: … Alleen ik ken t niet bijhouden (…) Kijk en voor jullie is ook kut, jullie kunnen d’r ook niet elke dag heen.82.
Op 26 april 2012 zitten [medeverdachte 1] en [verdachte] samen in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Dus hij had een <stukkie> meegenomen zit er gewoon een klein beetje schimmel in. (…)
[verdachte]: Kijk, vaak zit er in, alleen in die grote toppen, dus in die grote stukken.
[medeverdachte 1]: Ik kan er wel om janken, [verdachte] (…) Ik zie het nog gebeuren dat het helemaal naar de kloten is en ik m’n geld nog geen eens terug krijg. Ik heb me helemaal kapot gewerkt <?> gekost.
[verdachte]: Ik ga het niet opentrekken, omdat het een grote top was.
[medeverdachte 1]: Oké. Maar kan het ook zijn dat het nat blijft, dat het beschimmeld is?
[verdachte]: Eh in principe niet (…) Nou, als eh als er een schimmeltje is, schimmel droogt ook in.
[medeverdachte 1]: Ja?
[verdachte]: Waarschijnlijk hebben die gasten het gewoon niet eh, eh helemaal in het donker en met, met, met een afzuiger.
(…..)
[verdachte]: Wat voor gasten zijn het eigenlijk?
[medeverdachte 1]: Nou, zo’n Volendammer is het, zo’n eh stukadoor of zo.
[verdachte]: Nou, het zal wel een maffe junk zijn. Dus effe weer een beetje geld kan ie weer nieuw dingetje neerzetten.
(…..)
[medeverdachte 1]: Wat een ellende (…) Want ja, eh die schimmel <wil natuurlijk niemand kopen>.83.
Op 3 mei 2012 zitten [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en NN-man (NN) in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Nee, ik kon niet jongen, ik zat met 9 kilo wiet in m’n maag. Ja, ja, ja. Is niet te slijten man, alles zit vol. (…) Nee, nee. Nee, het is nou, het is nou wel weg en ik zat, hoe heet het, weet je wat er is, ik zal er zelf voor 1/3 in. Dus ik kon niet… Want die andere gasten wouden het heel graag verkopen.84.
Op 12 mei 2012 zitten [verdachte] en [persoon 3] in de auto. Zij voeren omstreeks 13.14 uur het volgende gesprek:
[verdachte]: Het schijnt dat die eh dat die lampen (…) nog wel een stukkie eh van eh van de planten af zijn, he? Of niet?
[persoon 3]: Maar die heb ik vorige week hoger gehangen.
[verdachte]: Oké, maar ze konden dus nog hoger? Want daar gaat het om, want anders moet ik die tafel effe verlagen (…) Ja, want het gaat waarschijnlijk nog wel groeien die dingen.
(…..)
[persoon 3]: Hm. Maar hij krijgt er volgens mij zelf nou ook wel een beetje aardigheid in, die [persoon 4].
[verdachte]: Ja, ja, ja. Nou… Hij krijg er geen aardigheid in, hij ziet dat het groeit en het goed gaat (…) Ik heb hem gewoon wat dingen uitgelegd hoe die dat moet doen.
(…..)
[verdachte]: Maar die blauwe meter? Deed die het eh deed die het goed nou?
[persoon 3]: En die <?> die was eruit gehaald, maar dat pompje <hebben we weer> terug gezet door de modem, dat eh dat circulatiepompje.
[verdachte]: en jij had ook nog die emmers water bijgevuld waarschijnlijk?85.
(….)
[verdachte]: Kijk <het is niet zo heel veel, misschien twee lampen vervangen> (…) is 50 euro per lamp
[persoon 3]: Zeg maar eh, eh, eh, eh een meier, een meiertje per oogst.
[verdachte]: <?> ander-anderhalve meier per oogst.86.
Als het voertuig stopt bevindt het zich in de buurt van de [adres 11] en de [adres 12] in Zaandam. Met ‘[persoon 4]’ in het gesprek wordt [persoon 4], volgens de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegeven ingeschreven op de [adres 11] te Zaandam, bedoeld. [persoon 4] is de eigenaar van voornoemde woning.87.
Op 12 mei 2012 omstreeks 15.49 uur voeren [verdachte] en een NN-man (N) het volgende gesprek:
N: <?> he [persoon 4]. Ja.
(….)
[verdachte]: Heel veel, heel veel contact met hem.
N: Ja, dat ie wat relaxter is nou weet je wel. Want ik vind, vind, vond hem in het begin een beetje gespannen.
[verdachte]: Ja, ja, was ie ook. Maar toen ik het ei-ei-eigenlijk helemaal had ingebouwd daar (…) weet je dat het gewoon echt goed stond.
N: Kijk, want… Ja, ja, ja als ie natuurlijk met eh groeien.
[verdachte]: Ja, hij ziet het geld er al aan hangen (…) Ik zei al tegen hem, ik zeg ja, je moet er ook wel rekening mee houden, ik zeg, dat eerste de kosten d’r nog af moeten (…) ik zeg, dus de eerste keer verdien je geen moer (…) Dan gaat het lopen (…) Wat hij normaal gesproken per maand aan gas en licht betaalt (…) wat je verbruikt. Kijk <het is niet zo heel veel, misschien twee lampen vervangen>. Dat is 50 euro per lamp.
(…..)
N: Zeg maar eh eh eh een meier, een meiertje per oogst (…) Ja. Nou laten we zeggen 150.
[verdachte]: <?> ander-anderhalve meier.
N: anderhalve meier per oogst.
[verdachte]: Zit je, ziet je goed.88.
Op 3 maart 2012, 17 maart 2012, 24 maart 2012, 14 april 2012, 28 april 2012 en 1 mei 2012 zit [verdachte] in de SsangYong en peilt de auto uit in de buurt van de [adres 11] en de [adres 12] te Zaandam.89.
Op 18 november 2012 wordt in de woning aan de [adres 11] te Zaandam diverse goederen aangetroffen die worden gebruikt bij het vervaardigen van softdrugs.90.
Op 9 maart 2013 stuurt [AB] Ok een sms-bericht naar [medeverdachte 1]: ‘Kan je wat met hasj? Pakistaan 46 kg voor 850 p kg’.91.
In de op 3 juni 2013 onder verdachte in beslag genomen Iphone4 is in de ‘notes’ een bestand opgeslagen met als onderwerp ‘kweken op steenwol’. In deze tekst wordt per dag omschreven hoe planten/stekken gekweekt moeten worden.92.Ter terechtzitting van 2 juni 2014 heeft verdachte verklaard dat deze Iphone4 de door haar gebruikte telefoon betreft.
1.5.
Onderhouden van (telefonische) contacten binnen de criminele organisatie
[medeverdachte 1] en [verdachte] zijn al tien jaar samen en hebben een zoontje.93.Bij de rechter-commissaris verklaren [medeverdachte 1] en [verdachte] dat zij [medeverdachte 4], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] kennen.94.
[medeverdachte 4] heeft geen op naam gestelde telefoon, telefoneert met een prepaid telefoon en wisselt diverse malen van telefoonnummer. In de periode van 26 december 2012 tot en met 25 mei 2013 heeft hij minimaal 210 keer telefonisch contact met [medeverdachte 1]. [medeverdachte 4] blijft met vier wisselende nummers contact zoeken met wisselende nummers van [medeverdachte 1]. Verder heeft [medeverdachte 4] ook telefonisch contact met [verdachte] en [medeverdachte 2].95.[deelnemer 8] maakt gebruik van vier verschillende telefoonnummers en heeft met deze telefoonnummers in totaal 207 keer contact met telefoonnummers van [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 2].96.Tijdens de doorzoeking in de woning aan de [adres 7] te Kalmthout worden 39 mobiele telefoons in beslag genomen en in de auto van [verdachte] worden tijdens de aanhouding vijf mobiele telefoons aangetroffen.97.Ook bij van [medeverdachte 2] worden tijdens de doorzoeking in zijn ouderlijke woning aan de [adres 3] te Zwolle zes mobiele telefoons in beslag genomen en in zijn woning aan de [adres 2] te Amsterdam worden drie mobiele telefoons in beslag genomen.98.
Op 9 april 2013 wordt [medeverdachte 4] gebeld door [medeverdachte 1]:
[medeverdachte 4]: Ja, je wa- je was wat vergeten. Die eh…
[medeverdachte 1]: Ja. Ja
[medeverdachte 4]: …Die kauwgoms
[medeverdachte 1]: Ja, ja, ja.
[medeverdachte 4]: Die snoepjes.99.
Op 16 april 2013 om 17.10 uur stuurt het telefoonnummer dat bij de vriendin van [medeverdachte 4], [vriendin van medeverdachte 4], in gebruik is een sms-bericht naar [medeverdachte 1]: ‘Hey kan je morgen die kaartjes meenemen tegen Heerenveen. Thuis 50 kaartjes ze gaan toch mee die jongens voor Vak 120 ze betalen gelijk’.100.Vervolgens wordt met de telefoon, die in gebruik is bij [medeverdachte 1], een sms-bericht teruggestuurd met de tekst: ‘Ok’.101.
Op 28 mei 2013 belt [medeverdachte 2] met [medeverdachte 4]:
[medeverdachte 4]: He, hé, eh, eh 5000 euro. Kan ik dat van je, van je lenen of niet?
[medeverdachte 2]: Van me lenen?
[medeverdachte 4]: Ja, je begrijpt wat ik bedoel toch? Niet lenen, maar eh…
[medeverdachte 2]: Oh dat eh… Ja, nee…
[medeverdachte 4]: Niet lenen, maar…
[medeverdachte 2]: Ja, ja. Nee, op dat moment eh ik heb dat op dat moment niet. Ik krijg pas volgende week.102.
Op 28 mei 2013 stuurt [verdachte] een sms-bericht naar [medeverdachte 1]: ‘He wie is big op de telefoon smst in het duits’. [medeverdachte 1] reageert met: ‘die hongaaren voor snoepjes mocht je tekort hebben kan [persoon 21] bij springen’. [verdachte] stuurt hierop een sms-bericht: ‘OK, maar is kort dag wil het vanavond 5000 en ik ben al bijna in Amsterdam’.103.
1.6.
Voertuigen in gebruik bij de criminele organisatie
Van 31 augustus 2010 tot 8 maart 2011 staat een bromfiets met het [kenteken 4] op naam van [verdachte].104.Van 8 maart 2011 tot 23 november 2011 staat de bromfiets op naam van haar zwager [persoon 22]. Op 23 november 2011 wordt de bromfiets op naam van [deelnemer 2] geschreven.105.Op 23 december 2011 is [deelnemer 2] naar de politie gegaan en heeft hij verklaard dat hij een dealer is en wil worden aangehouden. Vervolgens haalde hij een zakje met 50 roze pillen uit zijn zak.106.Op 6 november 2012 wordt een e-mail aan [emailadres 1] gestuurd vanaf het e-mailadres [emailadres 2] over de verzekering van de Peugeot met [kenteken 4]. De e-mail wordt ondertekend met ‘Groetjes [verdachte]’.107.Op 18 april 2012 is [persoon 23] de bestuurder van de bromfiets met [kenteken 4]. Op 30 januari 2013 is [deelnemer 5] op heterdaad aangehouden op voornoemde bromfiets toen hij 46 wikkels cocaïne bij zich droeg. Ook op 9 januari 2013 en 15 februari 2013 rijdt [deelnemer 5] op voornoemde bromfiets.108.Op 3 juni 2013 wordt tijdens de doorzoeking aan de [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam het kentekenbewijs deel 1a en deel b van deze bromfiets aangetroffen.109.Op 17 december 2013 wordt het kentekenbewijs van deze bromfiets en een acceptgirokaart voor de betaling van de verzekering op naam van [verdachte] aangetroffen bij [deelnemer 8].110.
De Fiat Punto met het [kenteken 2] stond van 6 juli 2011 tot 3 februari 2012 op naam van [verdachte] en is op 3 februari 2012 op naam van [deelnemer 7] geschreven. Op 27 november 2012 belt [verdachte] met de [autogarage]:111.
[verdachte]: Hoi, goedemiddag. Hoi, je spreekt met [verdachte]. Hé, een klein vraagje, he. Mijn Fiat eh staat bij jullie.
[autogarage]: Ja, dat klopt.
[verdachte]: Eh is het goed als ik die morgen in, in de loop van de ochtend effe ophaal bij jullie?112.
[medeverdachte 1] gaat op 28 november 2012 om 15.40 uur de garage ‘[autogarage]’ binnen en zit om 15.44 uur als bijrijder naast NN-man als bestuurder in de Fiat Punto met [kenteken 2] naar buiten.113.[deelnemer 4] rijdt op 11, 12 en 31 oktober 2012 en 28 november 2012 in de Fiat Punto en wordt samen met [persoon 24] op 29 januari 2013 op heterdaad aangehouden in de Fiat Punto in het bezit van cocaïne.114.Ook [persoon 25] rijdt op 28 november 2012 en 6 december 2012 in de Fiat Punto.115.[deelnemer 7] wordt niet in de auto waargenomen.116.[deelnemer 7] verklaart dat iemand anders de auto gebruikt en hij een geldbedrag krijgt. Van [deelnemer 2] krijgt hij geld om de bekeuringen te betalen.117.In de woning aan de [adres 7] wordt een aankoopovereenkomst van de Fiat Punto aangetroffen, de documentatie van de [assurantiekantoor] dat de Fiat Punto op naam van [verdachte] is verzekerd en een factuur van de [autogarage].118.In de woning aan de [adres 1, huisnummer X II] worden drie CJIB boetes op naam van [deelnemer 7] van de Fiat Punto aangetroffen.119.
1.7.
De werknemers binnen de criminele organisatie
Op 27 oktober 2011 zit [medeverdachte 1] samen met [persoon 5] in de Fiat Punto. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Jij hebt ook je werktelefoon bij je, he?
[persoon 5]: Ja.
[medeverdachte 1]: Zeker weten? Niet dat ie daar…
[persoon 5]: Ja. Nee, honderd procent, honderd procent.
[medeverdachte 1]: Oké <?> in je zak.
[persoon 5]: Ik heb alles gecheckt.120.
Op 20 oktober 2011 zitten [verdachte] en een NN-man (N) samen in de Fiat Punto, waarbij verdachte onder meer zegt:
[verdachte]: Ik werk alleen maar met vijf of zes mensen die al 10, 20 jaar ken.121.
Op 18 januari 2012 zitten [verdachte] en [medeverdachte 1] in de SsangYong en voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Oh ja, we moeten ook effe het geld natuurlijk effe op die rekening zetten.
[verdachte]: Ja, moet je morgen effe doen, he.
[medeverdachte 1]: ik ben morgen ergens anders. Moeten we [persoon 20] effe laten doen dan.
[verdachte]: Kijk, want ik doet liever morgen op het laatste moment.
(…..)
[medeverdachte 1]: Maar ik vraag me altijd af, ken je dat wel pinnen zo’n groot bedrag?
[verdachte]: Bij eh winkels (…) gewoon bij een eh bij een geldautomaat. Kun je bij een andere bank zeg maar maar 250 euro per dag pinnen en bij je eigen bank 500.
[verdachte]: en als je nou <vroeg> in de winkel bent, weet je (…) Je wil iets kopen of zo, dan kan je geloof ik iets van eh 7- 8000 euro pinnen.122.
Op 17 maart 2012 zitten [verdachte] en [persoon 3] samen in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[verdachte]: Weet je wat het nou gewoon is. We werken nou gewoon m-m-m-met B-categorie mensen (…) [persoon 20] die krijg je niet te pakken of die neemt niet op of die is er gewoon weer niet. En die <[persoon 26]> die is nou met stage ook bezig (…) Maar die [persoon 19] man, die loopt ook <?>
[persoon 3]: Maar wie is die [persoon 19] dan?
[verdachte]: [persoon 19] (…) Moet ie een auto hebben, moet ik dan ja op zeggen (…) waarom die niet met de scooter gaat (…) Echt. Het zijn vermoeiende gasten jongen.
[persoon 3]: Ja.
[verdachte]: maar ook eh bijna allemaal totaal geen, geen, geen zelf initiatief (…) Zoals gisteravond ook, de telefoon is één keer gegaan. <?> ik zeg, oké. Ik zeg, wat is dat nou? (…) ik zei tegen [medeverdachte 1] <?> stad wel effe in, ga gewoon even naar plekjes weet je <?> (…) Nou, toen is die [persoon 26] uiteindelijk maar effe meegegaan. Effe een rondje <stad> gedaan. (…) Kom je toch weer een paar mensen tegen.
(…..)
[persoon 3]: [persoon 27] is wel serieus of toch…?
[verdachte]: Nee (…)Betrouwbaar nul komma nul. Hij zet gewoon ’s nachts z’n telefoon uit of hij geeft ‘m aan z’n buurjongen (…) die gozer die kent al die klanten niet.123.
Op 18 maart 2012 zitten [medeverdachte 1] en [verdachte] samen in de SsangYong en voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: <Leuk> Is dat [persoon 20] niet meer in die schuldsanering zit, kan die ook makkelijk een auto op z’n naam eh…
(…..)
[verdachte]: Nee, tenzij ze beslag <?> leggen (…) Snap je? Daar gaat het meer om. Dat ding dat nemen ze gewoon in beslag.124.
Op 21 april 2012 zit [medeverdachte 1] met een NN-man (NN) in de SsangYong en voeren zij het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Rot op man. Ah jongen, daarom zeg ik, goed personeel jongen als je dat hebt (…) Het is gewoon wegbrengen jongen. Dat is toch niet zo. (…) Ik kan wel janken met die gasten.
(…..)
[medeverdachte 1]: Ja, dat is het, het is geen domme jongen of zo hoor.
NN: Nee?
[medeverdachte 1]: Nee, helemaal niet eigenlijk, maar <?> weer.
NN: Ja, dat eh d’r valt toch ook niet te werken met hem weet je.
[medeverdachte 1]: Nee. <?> bij gebrek aan beter (..) Ja, dat <vind ik> ik zit, ik zit…Ja, ik zit, ik zit echt met derdegraads mensen jongen. De ene is <een goeie gast> die is elke dag pas om 5 uur wakker. Daarvoor kan ik hem niet bereiken.125.
Op 22 april 2012 zitten [verdachte] en [medeverdachte 1] samen in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1] vraagt aan [verdachte] of het druk was in het honk. [verdachte] zegt van niet. Allemaal van die kneuzen waar je niets aan hebt. [verdachte] zegt dat ze er wel een paar naar toegestuurd heeft en dat op een gegeven moment [persoon 28] (fon.) uit Mijdrecht zich er ook mee ging bemoeien. [verdachte] zegt dat hij zo opvallend bij de wc staat. Als je opgepakt wil worden. Ik tegen hem gezegd dat hij wel een beetje op moet letten. [medeverdachte 1] vindt het niet zo erg, maar [verdachte] legt aan [medeverdachte 1] uit dat diegene niet alleen bij het toilet blijft staan, maar dat hij erin en eruit gaat en dat dat niet goed is.126.
Op 25 april 2012 zit [medeverdachte 1] met [medeverdachte 3] in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Maar eh ik eh ik kan eigenlijk niet rekenen op zo’n jongen weet je.
[medeverdachte 3]: Nee, nee.
[medeverdachte 1]: Het is ellende man. Zoals vandaag ook weer. Heb je die [persoon 23] <?> werkt.
[medeverdachte 3]: Doet ie ook wat dan?
[medeverdachte 1]: Ja <?> is helemaal niks man.
[medeverdachte 3]: [persoon 23] kan het niet?
[medeverdachte 1]: Nee, is gewoon een kneus man.
[medeverdachte 3]: Kneus in welk opzicht?
[medeverdachte 1]: Ja, gewoon met alles. De eerste dag dat ie al eh had gereden, zat er allemaal schade op die scooter.
(…..)
[medeverdachte 3]: Weet je wat het is als je [persoon 5] belt en je belt [persoon 20], [persoon 5] altijd 10x trager
[medeverdachte 1]: dat zit er niet in bij [persoon 5] (…) eigen initiatief…al die tijd maar 1x zelf initiatief genomen. Of zelf eens schemaatje maken wat moet ik doen of zelf eens naar iemand toe gaat… of dat nummer een beetje verspreiden.127.
Op 25 april 2012 zitten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] in de auto:
[medeverdachte 1]: Hebben jullie nog extra of is dit alleen de bestelling?
[medeverdachte 3]: Ja.
[medeverdachte 1]: Of anders desnoods 50 of 100 weet je. Ja, toch niet te gek.
[medeverdachte 3]: En wat eh wat zit hier voor mij in dan? Of dat is eh…
[medeverdachte 1]: <toch heb ik eh> gister uitgelegd.
[medeverdachte 3]: Ja. <Inhalig he>.128.
Op 12 mei 2012 zitten [verdachte] en [persoon 3] samen in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[verdachte]: Nou ja, we hebben eigenlijk alleen [persoon 20] die hier werkt. Nou ja, die functioneert ook op half 11. Die snapt ook de rest niet. En <[persoon 19]? Werkte twee avondjes in de week, maar die is ook weg.
(…..)
[persoon 3]: Nee, maar dat, maar dat, dat, daar zat ik met [medeverdachte 1] al over, je, je vist eigenlijk… Ja, dat eh… Dan moet je dat allen, bij, van te voren af inkoop leren. Je hebt natuurlijk allemaal types die zitten d’r zelf aan.
[verdachte]: Ja, nee, dat, dat, dat, dat, dat, snap ik voor de rest wel. Maar weet je wet ook is, nou ja, die [persoon 20] die doet het nou maar eh… Weet je wat ook is, ze snappen dus gewoon niet, kijk we betalen gewoon die mensen <?? (…) Het is nu gewoon hup ja, die heb, daar krijg je gewoon een percentage voor.
[persoon 3]: Ja, je wordt gewoon nou per pakkie betaald?
[verdachte]: Ja.129.
Op 20 januari 2012 koopt [verdachte] de SsangYong met het [kenteken 3] bij [autobedrijf] voor een geldbedrag van € 9.700,-. Dit bedrag is in twee delen betaald, namelijk in
€ 4.925,- aan contant geld en € 4.774,59 met een mastercard, die op naam staat van [deelnemer 4]. De bankrekening van [deelnemer 4] is gevoed met een overboeking van de ABN Amro bankrekening van [medeverdachte 3]. De rekening van [medeverdachte 3] is gevoed met een contante storting om deze overboeking mogelijk te maken. De saldi op alle gebruikte bankrekeningen zijn niet toereikend voor het uitvoeren van de transacties zonder opwaardering van de saldi door de voorgaande stap.130.Ook de vliegtickets van [verdachte], [medeverdachte 1] en zoon [zoon van verdachte] van 7 januari 2013 tot en met 19 januari 2013 naar Las Palmas zijn online betaald met een creditcard van [deelnemer 4].131.[medeverdachte 3] betaalt middels poststorting op 29 november 2012 € 2.000,-, op 28 december 2012 € 2.000,- en op 28 maart 2013 € 2.000,- ten behoeve van de huur van de woning aan de [adres 7] te Kalmthout en op 26 april 2013 € 274,17 ten behoeve van [energieleverancier] en opdracht van verdachte.132.
Op 14 en 15 december 2012 wordt vanaf de internetaansluiting van de [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam gezocht naar bedrijfsruimten en loodsen. Bij de zoekslagen op Marktplaats wordt gebruik gemaakt van het e-mailadres [emailadres 2].133.Op 16 april 2013 belt [medeverdachte 4] met zijn vriendin en spreekt [medeverdachte 4] over het feit dat hij op zoek is naar een loods waar een vrachtwagen in kan. Er wordt gesproken over een loods aan de [adres 8].134.Op 22 april 2013 rijden [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 4] naar een loods-verzamelgebouw dat is gelegen aan een zijstraat van de [adres 8].135.Op 22 mei 2012 belt [medeverdachte 4] met [persoon 29] en zegt dat hij op zoek is naar een loods voor een vriend waarin een vrachtwagen kan van 4 meter breed en 4 meter hoog.136.
1.8.
Het incasseren van schulden door de criminele organisatie
Op 23 april 2012 zit [medeverdachte 1] met NN-man (NN) in de SsangYong en voeren zij het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: Nou kijk, weet je wat wel een voordeel is <?> met al die bedragen die openstaan. Ik heb heel veel mensen om te blijven werken, snap je. Of je geeft geld of je gaat werken, dus eigenlijk heb ik nou al <?> jarenlang gezien <?>.
(…..)
[medeverdachte 1]: ik heb zelf nog 2 dames Rolexen, 1 Cartier, 1 Pasha.
NN: Gestolen?
[medeverdachte 1]: Nee, als ik van mensen geld krijg en ze hebben geen geld dan pak ik zo’n klok af.137.
In de woning aan de [adres 7] te Kalmthout zijn verschillende administratieve lijsten aangetroffen en in beslag genomen.138.In de woonkamer zijn diverse kopieën aangetroffen met hierop namen en getallen. Deze vijf pagina’s tellende lijst is rechtstreeks gekopieerd uit het onderzoek [onderzoek B]. Op de kopieën zijn met rode pen diverse correcties aangebracht.139.Achter deze administratie zijn twee pagina’s aangetroffen, die met de programma’s ‘Word’ en ‘Excel’ zijn gemaakt.140.In de woning aan de [adres 7] wordt nog een digitaal vervaardigde lijst aangetroffen, die overeenkomt met voornoemde lijsten, maar ook op veel namen en getallen afwijkt. In totaal staan er 105 namen op deze lijst met een bij elkaar opgeteld bedrag van € 251.480,90.141.Op de pagina’s met instructies staan 22 nummers vermeld. [deelnemer 8] heeft met 21 van de 22 nummers belbewegingen gehad.142.
Op 25 maart 2013 worden door [deelnemer 8] diverse sms-berichten verstuurd naar het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 1] over zijn werkzaamheden.143.Op 29 maart 2013 stuurt [deelnemer 8] een sms-bericht naar [verdachte] met de tekst: ‘[persoon 23] heeft de eerste keer bij die lange betaald en de tweede en de derde keer bij die andere [medeverdachte 4] net die tatoo in hals. Komt dus op 375’. Op 1 april 2013 stuurt [deelnemer 8] een sms-bericht aan [verdachte] met de inhoud: ‘Ok. Volgens mij kan ik beter sommige dingen met jou regelen. Die ander is zo druk dat ik bang ben dat hij dingen vergeet te schrijven.144.
Op 17 december 2013 wordt [deelnemer 8] aangehouden. Tijdens een doorzoeking in het kantoorpand waar hij werkt wordt het kentekenbewijs van de bromfiets [kenteken 4] gevonden en een acceptgirokaart op naam van [verdachte] en de [adres 1, huisnummer X II]. Ook wordt een notitieblokje aangetroffen met daarop diverse namen, die ook op de in België aangetroffen administratie voorkomen.145.
1.9.
De bijnaam van [medeverdachte 1] is ‘de [bijnaam medeverdachte 1]’
Op 19 november 2012 belt [medeverdachte 3] met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 6]:
[verdachte]: Nee, ik had eh ik was met eh zaterdag met die [bijnaam medeverdachte 1] en [persoon 28] naar een housefeest in Hasselt met een paar gasten van Anderlecht (…) veel eh, eh van die bonnen hadden we of zoiets dergelijks. Dus eh ik zeg als je op die Belgen moet gaan wachten met die ene slokjes weet je wel eh steeds. Laten we dan direct gewoon zes bier tegelijk halen. Of tenminste dan drie voor [medeverdachte 1], drie voor mij en dan eh [persoon 28] met z’n, met z’n Baco.146.
Op 29 november 2012 belt [medeverdachte 3] met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 7]:
[verdachte]: die [bijnaam medeverdachte 1] is wel gecharmeerd van [persoon 30]. [persoon 30] is een beetje studentikoos, maar nergens bang voor.
(…..)
[verdachte]: De [bijnaam medeverdachte 1] heeft graag dat soort types om zich heen.147.
In een telefoongesprek tussen [medeverdachte 3] en [persoon 28] op 7 december 2012 wordt meerdere malen ‘de [bijnaam medeverdachte 1]’ genoemd. Tevens wordt door [medeverdachte 3] ook de naam ‘[medeverdachte 1]’ benoemd en [persoon 28] noemt de naam ‘[medeverdachte 1]’ in hetzelfde gesprek.148.
Op 17 april 2013 om 11.30.10 uur belt [medeverdachte 4] met [vriendin van medeverdachte 4]:
[medeverdachte 4]: Hé ken jij effe die [bijnaam medeverdachte 1] sms’en hoe laat ie, die d’r zo is?
[vriendin van medeverdachte 4]: Dus wat moet ik sturen?
[medeverdachte 4]: S- Hé ben je al in de buurt of eh weet je hoe laat je al eh hoe laat je hier bent?
[vriendin van medeverdachte 4]: Oké. Ja. Doei, doei.149.
Op 17 april 2013 om 11.30.55 uur wordt er een sms-bericht gestuurd tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 8] en het telefoonnummer [telefoonnummer 9]: ‘Weet je al hoe laat je hier bent? Gr’.150.
Op 25 april 2012 zitten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] samen in de SsangYong. Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: anders [persoon 20] ff bellen, ze zijn aan knokken beneden…<nvt>…café.
[medeverdachte 3] belt [persoon 20]: Hey [persoon 20] ben je in het café? Ik geef je die [bijnaam medeverdachte 1] even.
[medeverdachte 1] aan de lijn: Ben je in café.. ben je druk op pad.151.
Op 4 mei 2013 belt [medeverdachte 4] met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 10] (NN):
[medeverdachte 4]: Hé, volgens mij is die [bijnaam medeverdachte 1] opgepakt, ouwe.
NN: Die [bijnaam medeverdachte 1]? [medeverdachte 1]?
[medeverdachte 4]: Ja. In Spanje.
NN: Ja, dat meen je niet.
[medeverdachte 4]: Hé, ik krijg die [medeverdachte 2] ook niet meer te pakken. Alles… Iedereen zo’n telefoon staat uit. Staat op teletekst eh Nederlandse bende opgepakt. (…) Want hij had daar een, een eh had daar een laboratorium is opgepakt, XTC-laboratorium. En eh hij liet eh mensen kweken daarzo, voor de Nederlandse markt allemaal.
NN: Ik kom zo effe naar je toe. We gaan dit niet zo over de telefoon bespreken.152.
1.10.
[medeverdachte 2] is de vervanger
Op 18 december 2012 belt de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 11] (NN1) met [persoon 6]:
NN1: Hé, hoe is het?
[persoon 6]: Eh redelijk. Met wie spreek ik trouwens.
NN1: Ja, met die vervanger.
[persoon 6]: Oh klopt. (…) Oh is die er niet?
NN1: Hij is even weg, maar eh dat eh hij, hij ja, of je het met mij even wou afhandelen.153.
Op 19 december 2012 belt de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 11] (NN1) met [medeverdachte 4]:
NN1: Hé.
[medeverdachte 4]: Met wie spreek ik?
NN1: Ja, je spreekt met die vervanger.
[medeverdachte 4]: Hé, jongen. Hé, wanneer is ie, is hij er zelf?
NN1: Eh als het goed is vandaag, vanmiddag.
[medeverdachte 4]: Oh. [verdachte] ook?154.
Op 11 januari 2013 belt de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 12](NN1) met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 13] (NN2):
NN2: Ik spreek toch met [medeverdachte 1], he?
NN1: Nee, die is even op vakantie. Je spreekt met die vervanger.
NN2: Oké. O-oke’. Oké. Ja, dat dacht ik wel ja. Goed.155.
Op 28 mei 2013 belt [medeverdachte 2] als gebruiker van het nummer [telefoonnummer 14] met [medeverdachte 4]:
[medeverdachte 4]: Hé [medeverdachte 2], met [medeverdachte 4]. (…) Hé, hé, eh, eh 5000 euro. Kan ik dat van je, van je lenen of niet?
[medeverdachte 2]: Van je lenen?
[medeverdachte 4]: Ja, je begrijpt wat ik bedoel toch? Niet lenen, maar eh…
[medeverdachte 2]: Oh dat eh… Ja, nee…
[medeverdachte 4]: Niet lenen, maar…
[medeverdachte 2]: Ja, ja, nee, op dat moment eh ik heb dat op dat moment niet. Ik krijg pas volgende week.
(…..)
[medeverdachte 4]: En weet je, wie, voor wie doet die [bijnaam medeverdachte 1], [bijnaam medeverdachte 1] dat eigenlijk? (…) Je hebt het toch wel overgenomen? Hij zit nu alleen maar in het eh buitenland.
[medeverdachte 2]: Ja, volgens mij wel. Maar ehm eh heb je morgen tijd?156.
1.11.
Telefoon 39 is in gebruik bij [medeverdachte 1]
Tijdens de doorzoeking aan de [adres 7] te België zijn op 3 juni 2013 39 telefoons aangetroffen en in beslag genomen.157.Een van deze telefoons is een Samsung telefoon met het telefoonnummer [telefoonnummer 15], telefoon 39.158.
In telefoon 39 staat [persoon 8] met vier verschillende nummers bij de contacten opgeslagen: ‘[A]’ ([telefoonnummer 16]), ‘[A] Goed’ ([telefoonnummer 17]), ‘[A A]’ ([telefoonnummer 18]) en ‘[A A]’ ([telefoonnummer 19]). Tevens staat [AB] met vier verschillende nummers bij de contacten opgeslagen: ‘[AB]’ ([telefoonnummer 20]), ‘[AB] Goed’ ([telefoonnummer 21]), ‘[AB] Ok’ ([telefoonnummer 22]) en ‘[AB] Ok’ ([telefoonnummer 23]). Van 23 mei 2013 tot en met 31 mei 2013 vindt de volgende sms-conversatie plaats tussen telefoon 39 en ‘[AB] Ok’:
39: ‘He heb je caustic soda een pallet.’
[AB] Ok: ‘Is dat er ook vloeibaar wat je vroeg?’
39: ‘Nee zijn zakken is soort kristal.’
[AB] Ok: ‘Hoeveel wil je precies? 5 6 of 700.’
39: ‘Doe maar 700’.
39: ‘Ben met ze aan het smse hoeveel zat er ook alweer in een zak’
[AB] Ok: ‘Geen idee heb gewoon 700 kg klaar laten zetten.
[AB] Ok: ‘J wilt wel toch? Heb het al staan’159.
Op 3 juni 2013 is tijdens de aanhouding van [verdachte] telefoon P1 met het telefoonnummer [telefoonnummer 15] in haar auto aangetroffen. Er staat slechts één persoon opgeslagen in de contacten van de telefoon, namelijk ‘[A A]’. Dit is dezelfde naam als een van de contacten in telefoon 39. Op 23 mei 2013 stuurt ‘[A A]’ naar telefoon 39: ‘Zullen we gelijk nieuwe tel en kaart doen’. Daarna vindt, op twee smsjes na, geen contact meer plaats via telefoon 39 tussen de gebruiker van telefoon 39 en ‘[A A]’. Via telefoon P1 vindt een sms-conversatie plaats over 700 kilo caustic soda die ‘[AB] ok’ voor de gebruiker van telefoon 39 heeft besteld.160.De gebruiker van telefoon P1 stuurt naar ‘[A A]’: ‘Ja is voor die soda en is kut staat morge klaar voor ze die gast smst maar steeds voor de tyd morge en is 700 kilo volgens mij zat het per 10 kilo verpakt in een zak vorige x’.161.Ook wordt gestuurd ‘moet ie dat doen zit nu met 700 kilo in me mik a 5250 maar zondag ff praten want wiste de prys al 2 dagen terug’.162.De gebruiker van telefoon P1 neemt de sms-conversaties van telefoon 39 over nadat ‘[A A]’ suggereert een nieuwe kaart en tel te doen.163.Tijdens de aanhouding van [verdachte] wordt in haar auto telefoon P4 met het telefoonnummer [telefoonnummer 24] aangetroffen.164.Op 31 mei 2013 stuurt telefoon P4 naar telefoon 4: ‘Ok bedden zijn opgemaakt boven en heb met nog kippetjes gebakken staan in de keuken doen jullie zachtjes [zoon van verdachte] is er onrustig beetje ziek weer’.165.Op 31 mei 2013 smst de gebruiker van telefoon P4 het volgende naar de gebruiker van telefoon 4: ‘(…) en die [persoon 31] reageert niet meer en die [AB] ok blijft sms en van je neemt ze wel he heb ze staan pff’.166.Op 31 mei 2013 smst de gebruiker van telefoon P4 naar telefoon 4: ‘Ze willen ons m hebben kan dat voor 5 want vraag voor die takken ook 5 of is dat teveel heb zelf 44 betaald’.167.Dit sms-bericht staat ook in telefoon 4 voornoemd.168.
Bewijsoverwegingen
Criminele organisatie
Volgens bestendige jurisprudentie (vgl. onder meer Hoge Raad 22 januari 2008, NJ 2008, 72 en Hoge Raad 2 februari 2012, LJN:BK5182) wordt onder een criminele organisatie een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen de verdachte en ten minste één andere persoon verstaan. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat een persoon, om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt, moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met, alle personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds hetzelfde is. Ook is niet vereist dat het samenwerkingsverband steeds uit dezelfde personen bestaat of dat alle deelnemers elkaar kennen. Evenmin is vereist dat ten aanzien van alle deelnemers blijkt van een gestructureerde vorm van samenwerking met een of meer andere deelnemers van de organisatie. Wel moet worden vastgesteld dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk had, waartoe het voorwaardelijk opzet onvoldoende is. De verdachte moet een aandeel hebben in het samenwerkingsverband dan wel moet de verdachte de gedragingen, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van die organisatie, ondersteunen (Hoge Raad 3 juli 2012, LJN: BW5161). Voorts moet worden bewezen dat verdachte opzet heeft gehad op het deelnemen aan die criminele organisatie. Voldoende daarvoor is dat de verdachte in zijn algemeenheid wist dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft gehad. Niet is vereist dat de verdachte enige opzet heeft gehad op de door de criminele organisatie beoogde concrete misdrijven.
De rechtbank acht op basis van de ten aanzien van feit 1 onder 4.3.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte samen met medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en tevens [deelnemer 2], [deelnemer 3], [deelnemer 4], [deelnemer 5], [deelnemer 7] en [deelnemer 8] heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, die als oogmerk het plegen van misdrijven als bedoeld in de artikelen 2, 3 en 10a van de Opiumwet heeft gehad. Op basis van het dossier kan niet ten aanzien van alle verdenkingen van afleveringen van drugs worden vastgesteld dat daadwerkelijk drugs zijn afgeleverd, nu door de politie in sommige gevallen geen verdovende middelen zijn onderschept. Dit staat echter niet in de weg aan het oordeel dat het oogmerk van de criminele organisatie bestond uit het plegen van drugsdelicten, aangezien het immers gaat om het beoogde doel van de organisatie en niet zozeer om het gerealiseerde doel. Dat het oogmerk van de organisatie mede gericht was op het binnen het grondgebied van Nederland brengen van verdovende middelen leidt de rechtbank af uit de omstandigheid dat in België (al dan niet reeds gebruikte) grondstoffen voor de fabricage van synthetische drugs alsmede aanzienlijke hoeveelheden XTC/MDMA, cocaïne en amfetamine zijn aangetroffen en de handel in verdovende middelen zich voornamelijk in Nederland afspeelde.
Verdachte heeft samen met de medeverdachten en de andere deelnemers een gestructureerd samenwerkingsverband gevormd en zij hebben ieder een aandeel gehad in de verwezenlijking van het oogmerk van de criminele organisatie dan wel ondersteunende gedragingen verricht die strekten tot, of rechtstreeks verband hielden met, de verwezenlijking van het oogmerk van voornoemde organisatie. De concrete rol van verdachte zal onder het kopje ‘leidinggevende rol’ worden besproken. In deze zaak wijzen diverse elementen op het bestaan van een dergelijke criminele organisatie. Deze specifieke kenmerken, zoals onder meer het versluierde taalgebruik dat wordt gebezigd, het gebruik van voertuigen ten behoeve van de organisatie, de telefonische contacten tussen de deelnemers en de rolverdeling, zullen per onderwerp aan bod komen in dit vonnis.
Versluierd taalgebruik
In het dossier bevinden zich diverse verslagen van OVC-gesprekken, afgetapte telefoongesprekken en sms-berichten. Op basis van voornoemde communicatie kan worden vastgesteld dat door verdachte, de medeverdachten en de andere gespreksdeelnemers versluierd wordt gesproken. Sommige uitgewerkte OVC-gesprekken verschillen in dit opzicht van voornoemde communicatiemiddelen. De rechtbank heeft op basis van de uitwerkingen van die gesprekken de indruk gekregen dat verdachte en de medeverdachten zich in de Fiat Punto en de SsangYong veiliger waanden en er niet op bedacht waren dat deze gesprekken werden opgenomen. Uit de in de auto’s opgenomen vertrouwelijke communicatie blijkt immers dat door de gespreksdeelnemers openlijker wordt gesproken over diverse drugsdelicten, zoals dit ook in de bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 is weergegeven.
Ten aanzien van het versluierde taalgebruik dat door de leden van de criminele organisatie veelvuldig wordt gebezigd in de afgetapte telefoongesprekken en in de verstuurde sms-berichten, merkt de rechtbank het volgende op.
De inhoud van de gesprekken is voor een buitenstaander niet inzichtelijk, terwijl de gesprekspartners telkens precies lijken te weten waar de gesprekken over gaan. Zo wordt er binnen de criminele organisatie onder meer gesproken over ‘kiezelsteentjes’, ‘snoepjes’, ‘aspirines’, ‘kauwgoms’ en ‘kaarten’. Op basis van de context van de gesprekken, en in sommige gevallen ook op basis van een latere aanduiding van drugs voor de versluierde begrippen of een bevestiging van een levering van XTC-pillen, kan worden vastgesteld dat het in voornoemde gesprekken niet om de daadwerkelijke goederen gaat die worden genoemd. Dat het in de gesprekken waar over ‘aspirines’ en ‘kaarten’ wordt gesproken feitelijk niet om voornoemde goederen ging, maar om de bestelling en levering van XTC-pillen, blijkt uit de bewijsmiddelen die onder feit 1 zijn besproken. Verder wordt door de gespreksdeelnemers herhaaldelijk over prijzen en hoeveelheden gesproken, maar worden de hoeveelheden niet naar eenheden, kilo’s, euro’s en liters geconcretiseerd. Verdachte heeft geen verklaring willen gegeven voor de gebezigde uitdrukkingen en heeft zich ten aanzien van het grootste deel van de OVC-gesprekken, verstuurde sms-berichten en afgetapte telefoongesprekken op haar zwijgrecht beroepen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte en de andere deelnemers van de criminele organisatie de context van de gesprekken en hun taalgebruik op elkaar afstemden. Deze stelling wordt ondersteund door de diverse onder feit 1 uitgewerkte bewijsmiddelen. Verdachte heeft in verhullende taal gesproken om op die manier uit de handen van politie en justitie te blijven en de criminele organisatie te kunnen voortzetten.
Gebruik van voertuigen
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de gebezigde bewijsmiddelen ten aanzien van de Fiat Punto en de Peugeot bromfiets, de feiten en omstandigheden in deze zaak niet anders kunnen worden geduid dan een katvangersconstructie.
Een katvangersconstructie is bedoeld om andere deelnemers en met name de leidinggevenden van de criminele organisatie buiten beeld te houden. Het is aannemelijk dat de Fiat Punto en de Peugeot bromfiets fungeerden als ‘bedrijfsauto’ en ‘bedrijfsscooter’ en door de diverse personen van voornoemde organisatie werden gebruikt voor het exploiteren van bedrijfsactiviteiten. Bevestiging voor een dergelijke lezing wordt gevonden in de onder dit feit uitgewerkte observaties, waaruit blijkt dat diverse deelnemers van de criminele organisatie werden geobserveerd in de Fiat Punto en op de Peugeot bromfiets. De rechtbank wordt gesterkt in haar overtuiging dat deze voertuigen ten behoeve van de criminele organisatie worden gebruikt, nu bij [deelnemer 4] en [deelnemer 5] verdovende middelen werden aangetroffen op het moment dat zij gebruik maakten van de twee voertuigen en derhalve daadwerkelijk kan worden vastgesteld dat de auto en de bromfiets werden gebruikt ter verwezenlijking van het criminele oogmerk van de organisatie, namelijk de handel in verdovende middelen. Tevens heeft [medeverdachte 3] bestellingen zwavelzuur met de Fiat Punto opgehaald.
Alles in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat bewezen is dat zowel de Fiat Punto als de Peugeot bromfiets worden gebruikt ten behoeve van de criminele organisatie. De rechtbank zal er in haar vonnis dan ook vanuit gaan dat, wanneer een van deze voertuigen wordt aangehaald in de bewijsmiddelen of wordt benoemd in een bewijsoverweging, het gebruik daarvan uit hoofde van de criminele organisatie is geweest.
Contacten tussen de deelnemers binnen de criminele organisatie
Vastgesteld kan worden dat verdachte en de medeverdachten elkaar kenden en onderling contact onderhielden. Gebleken is dat verdachte samen met onder meer medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] in de SsangYong en de Fiat Punto heeft gezeten. Tijdens deze ritjes werd gesproken over het ontwikkelingen van diverse plannen, die onder meer zagen op de productie van synthetische drugs en de handel in verdovende middelen. Op basis van diverse observaties, OVC-gesprekken en tapgesprekken kan tevens worden vastgesteld dat verdachte en de medeverdachten ook contact hadden met de andere deelnemers binnen de organisatie. De rechtbank wijst daarbij op de contacten van verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met [deelnemer 8], het contact van [medeverdachte 2] met [deelnemer 3] ten aanzien van het vervoeren van cocaïne naar België en het contact dat de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] onderhielden met [deelnemer 5].
De rechtbank stelt derhalve vast dat verdachte en de medeverdachten onderling veelvuldig – al dan niet direct – contact onderhielden. Tijdens de contacten werd veel versluierd gesproken, zoals reeds is overwogen. Opvallend is dat de deelnemers aan dergelijke gesprekken elkaar er vaak op wezen dat bepaalde dingen beter niet over de telefoon konden worden besproken. Op basis van het dossier is bovendien komen vast te staan dat verdachte en andere deelnemers van de criminele organisatie beschikten over meerdere mobiele telefoons en/of frequent wisselden van telefoonnummer, maar elkaar telkens bleven vinden. Een dergelijke gang van zaken is kenmerkend voor het bestaan van een professionele criminele organisatie.
Zoekslagen internetverbinding [adres 1, huisnummer X II]
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat het bij haar thuis een zoete inval was, en dat zij geen idee heeft wie verantwoordelijk is voor de zoekslagen vanaf haar internetaansluiting die zien op de productie van synthetische drugs, niet aannemelijk mede gelet op alle voorwerpen en stoffen die in de woning aan de [adres 7] te Kalmthout zijn aangetroffen. Op basis van de bewijsmiddelen is voorts komen vast te staan dat verdachte, op de dag dat diverse zoekslagen werden gedaan naar de productie van synthetische drugs, aanwezig was in de woning aan de [adres 1] te Amsterdam. De rechtbank wordt daarbij gesterkt in haar overtuiging dat verdachte zelf, of samen met haar mededader(s) op het internet heeft gezocht, nu via diezelfde internetverbinding is gezocht naar het kweken op steenwol. Dit gegeven is ook ontkend door verdachte, terwijl voor een dergelijke zoekslag bevestiging is gevonden in een notitie in de bij verdachte aangetroffen telefoon tijdens haar aanhouding.
De rechtbank verwerpt daarom het verweer van verdachte dat zij geen weet heeft gehad van de zoekslagen, die vanaf haar internetaansluiting aan de [adres 1] te Amsterdam, werden gedaan.
‘De [bijnaam medeverdachte 1]’ als bijnaam van [medeverdachte 1]
Gelet op de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wanneer in de bewijsmiddelen ‘de [bijnaam medeverdachte 1]’ wordt uitgeschreven, dit [medeverdachte 1] betreft.
[medeverdachte 1] is de gebruiker van telefoon 39
Tijdens de doorzoeking in de woning aan de [adres 7] te België worden 39 telefoons aangetroffen. Op basis van de onder feit 1 uitgewerkte tapgesprekken en sms-berichten kan volgens de rechtbank worden vastgesteld dat [medeverdachte 1] de gebruiker is geweest van telefoon 39. Daar waar in het vonnis wordt gesproken over telefoon 39, of de gebruiker van telefoon 39, dient [medeverdachte 1] te worden ingelezen.
[medeverdachte 2] als vervanger voor [medeverdachte 1]
[medeverdachte 2] heeft in bepaalde perioden gebruik gemaakt van de telefoonnummers [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 25], die daarvoor door [medeverdachte 1] werden gebruikt en hij fungeerde op die momenten als de vervanger van [medeverdachte 1]. Op basis van de in de bewijsmiddelen uitgewerkte tapgesprekken op dit onderdeel, kan worden vastgesteld dat [medeverdachte 2] de andere gesprekdeelnemers telkens snel duidelijk maakte dat zij met de vervanger spraken. Op de momenten dat verdachte en [medeverdachte 1] op vakantie waren, gaf [medeverdachte 2] aan dat de ander er niet was en dat ze het ook met hem konden regelen. Gelet op de tapgesprekken waarin [medeverdachte 2] zichzelf de vervanger noemt, acht de rechtbank bewezen dat hij gedurende bepaalde periodes waarnam voor [medeverdachte 1]. De rechtbank wordt daarbij gesterkt in haar overtuiging, nu [medeverdachte 4] tijdens een telefoongesprek met [medeverdachte 2] aan hem vraagt of hij ([medeverdachte 2]) het wel heeft overgenomen. Tevens zegt [medeverdachte 4] in een ander gesprek tegen een derde dat hij vermoedt dat ‘de [bijnaam medeverdachte 1]’ in Spanje is opgepakt. Vervolgens wordt in één adem de voornaam van [medeverdachte 2] genoemd als een persoon die eveneens niet meer te bereiken is.
De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 2], bij afwezigheid van [medeverdachte 1], de continuïteit van de criminele organisatie waarborgde.
Het maken van plannen
Verblijfplaats in België
Verdachte en [medeverdachte 1] zijn naar België verhuisd. Op basis van een OVC-gesprek van 11 maart 2012 stelt de rechtbank vast dat die verhuizing plaatsvond (mede) met het doel om uit de handen van politie en justitie te blijven, althans ze in ieder geval te bemoeilijken in de opsporing. Deze verhuizing wordt door de rechtbank uitgelegd als het smeden van plannen ten behoeve van de uitvoering van de ten laste gelegde misdrijven door de criminele organisatie. Een dergelijke handeling is tekenend voor de professionele en geraffineerde wijze waarop verdachte en [medeverdachte 1], als leidinggevende van de criminele organisatie, te werk zijn gegaan.
Vooronderzoek productie synthetische drugs
Ten aanzien van het maken van plannen om de ten laste gelegde misdrijven te begaan, acht de rechtbank het van belang dat via de internetverbinding aan de [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam diverse zoekslagen zijn gedaan naar onder meer grondstoffen van synthetische drugs, bedrijven die apaan leveren en de werking van een XTC-laboratorium. Voorts zijn in de woning aan de [adres 7] te Kalmthout diverse briefjes aangetroffen, die uitschrijven hoe verdovende middelen kunnen worden gemaakt en wat de benodigdheden hiervoor zijn. Opvallend is dat vervolgens door medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] bestellingen van zwavelzuur en apaan worden gedaan, terwijl dit beiden grondstoffen zijn die voorkomen in het vooronderzoek dat op internet wordt gedaan. Ook komen de betreffende stoffen voor op de briefjes, die in de woning in België worden aangetroffen. Door [medeverdachte 3] worden niet nader toegelichte stortingen aan [persoon 7], de afzender van een onderschepte bestelling apaan, in China gedaan. In de woning aan de [adres 7] wordt vervolgens een briefje gevonden in de dressoirkast met daarop de gegevens van voornoemde afzender.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op voornoemde zoekslagen, de aangetroffen briefjes en de daadwerkelijke bestellingen, bewezen is dat de deelnemers binnen de organisatie zich bezighielden met het maken van plannen die zagen op de productie van synthetische drugs en zij vindt hiervoor bevestiging in de onder feit 1 uitgewerkte OVC-gesprekken.
Leidinggevende rol
Verdachte vervulde binnen de criminele organisatie een beslissende en leidinggevende rol samen met haar partner, [medeverdachte 1]. Op het moment dat [medeverdachte 1] niet beschikbaar is, wordt [medeverdachte 2] als vervanger ingezet, die er actief zorg voor draagt dat de continuïteit van de organisatie wordt gewaarborgd.
De rechtbank stelt op basis van de uitgewerkte bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 (en op sommige onderdelen op basis van bewijsmiddelen, die nog ten aanzien van feit 2, 3, 4 en 6 worden uitgewerkt) vast dat verdachte een onmisbare en sturende rol vervulde binnen de criminele organisatie. Uit de OVC-gesprekken kan worden afgeleid dat verdachte met [medeverdachte 1] en derden sprak over het functioneren van haar werknemers. Deze gesprekken kunnen niet anders worden uitgelegd dan dat verdachte toezicht hield op het functioneren van personen, die voor haar werkzaam waren binnen de criminele organisatie en dat zij deze mensen ook daadwerkelijk aanstuurde. De medeverdachten en andere deelnemers vroegen voor belangrijke handelingen steeds toestemming aan haar partner [medeverdachte 1] en/of aan verdachte, hetgeen kenmerkend is voor een relatie tussen een leidinggevende en een werknemer.
De bevestiging van een dergelijke rolverdeling komt naar voren in de gesprekken die verdachte op 12 mei 2013 in de SsangYong voert met [persoon 3] en een NN-man over het exploiteren van hennepplantages door derden. Deze gesprekken illustreren dat verdachte haar werknemers aanstuurt en instrueert, nu hierin wordt gesproken over het functioneren van bepaalde personen en de aanwijzingen die aan hen worden gegeven door verdachte. Tijdens een gesprek op 20 oktober 2011 geeft verdachte aan dat zij al jaren met dezelfde groep mensen werkt. In een ander OVC-gesprek benoemt zij echter ook dat een deel van deze mensen niet goed functioneert, waardoor ze zelf maar weer eens op pad is gegaan. Door verdachte wordt tevens gesproken over de betaling van mensen per pakje. Dat zijn allemaal omstandigheden die wijzen op een rolverdeling waarin verdachte de leidinggevende is, die haar werknemers aanstuurt.
Op basis van de in de bewijsmiddelen uitgewerkte OVC-gesprekken, tapgesprekken en sms-berichten stelt de rechtbank vast dat verdachte en de [medeverdachte 1] op de hoogte zijn van elkaars werkzaamheden en elkaar kunnen helpen en vervangen. Echter laat het dossier ook een duidelijke taakverdeling en specialiteit van de leidinggevers zien.
Verdachte is de persoon die zich bezighoudt met de exploitatie en de verdiensten van de handel in verdovende middelen van lijst II van de Opiumwet. Een dergelijke taakverdeling wordt door [medeverdachte 1] expliciet benadrukt in diverse OVC-gesprekken. Hij zegt daarin tegen derden dat zij voor dergelijke bezigheden beter bij verdachte kunnen zijn. [medeverdachte 1] geeft ook aan dat hij niet goed in de wiet zit, terwijl verdachte juist goed op de hoogte is van de verdiensten hiervan. Nu er diverse OVC-gesprekken voorhanden zijn die wijzen op betrokkenheid van verdachte bij de exploitatie van hennepplantages, er tevens zoekslagen via haar internetaansluiting worden gedaan naar onder meer het kweken op steenwol en een notitie over dat onderwerp ook op haar telefoon wordt aangetroffen, acht de rechtbank het verweer dat deze OVC-gesprekken op het verleden zien, niet aannemelijk.
[medeverdachte 1] heeft zich meer toegelegd op de productie van synthetische drugs en de handel in de verdovende middelen van lijst I van de Opiumwet. Echter beschikt ook verdachte over de nodige kennis ten aanzien van deze handel. Uit een in de bewijsmiddelen uitgewerkt OVC-gesprek blijkt namelijk dat zij de prijzen van de XTC-pillen thuis op een lijstje zal nazoeken en ook spreekt zij moeiteloos mee wanneer de gesprekken over bijvoorbeeld de sterkte, prijs of kleur van XTC-pillen gaan. Het verweer dat dit nog niets zegt over de betrokkenheid van verdachte bij de productie en de handel van verdovende middelen van lijst I van de Opiumwet, verwerpt de rechtbank mede gelet op dat wat in de woning aan de [adres 7] te Kalmthout wordt aangetroffen. De rechtbank zal de aangetroffen voorwerpen, goederen en stoffen bespreken onder feit 3 en feit 4.
Samen met [medeverdachte 1] is verdachte uiteindelijk verantwoordelijk voor het innen van de gelden van schuldenaars, waarbij op basis van de door [deelnemer 8] verstuurde sms-berichten kan worden vastgesteld dat verdachte ten aanzien van dit onderdeel meer de leiding naar zich toetrekt. Een bevestiging dat verdachte en [medeverdachte 1] zich tevens bezighielden met het innen van schulden aan de criminele organisatie wordt gevonden in het aantreffen van de lijsten aan de [adres 7]. Een deel van deze lijsten is afkomstig uit het onderzoek [onderzoek B]. De rechtbank acht het opvallend dat deze lijsten worden voortgezet. De bedragen, die op de lijsten worden uitgeschreven, zijn immers aangepast en handgeschreven bijgewerkt. Deze lijsten wijzen op de voortzetting van de criminele organisatie na de veroordelingen door de rechtbank Amsterdam in het onderzoek [onderzoek B].
[medeverdachte 2] heeft de rol van de vervanger van leidinggevende [medeverdachte 1] op zich genomen, hetgeen hij zelf ook expliciet benoemt in de telefoongesprekken. Op de momenten dat [medeverdachte 1] niet aanwezig is, maakt [medeverdachte 2] de andere gespreksdeelnemer duidelijk dat die niet met [medeverdachte 1], maar met de vervanger spreekt. Op basis van het dossier is komen vast te staan dat het vervangen van [medeverdachte 1] voornamelijk ziet op de handel in de verdovende middelen.
De rechtbank is van oordeel dat voornoemde feiten en omstandigheden tot de conclusie leiden dat verdachte een zodanige zeggenschap had over de criminele activiteiten (en het functioneren van de deelnemers binnen deze organisatie) dat zij moet worden beschouwd als een leidinggevend persoon.
Meer in het bijzonder ten aanzien van feit 2
Het bereiden van MDMA (XTC) cocaïne en amfetamine
Op 3 juni 2013 wordt de woning van [medeverdachte 1] en [verdachte] aan de [adres 7] te Kalmthout doorzocht.169.In de woning wordt een tabletteermachine aangetroffen, met een daarbij behorende aanvoerbak.170.Op deze aanvoerbak zitten resten MDMA.171.Tevens worden drie pollepels gevonden, waarvan op een lepel sporen van amfetamine zitten en op een lepel sporen van cocaïne.172.In de keuken worden negen weegschalen aangetroffen.173.Op zes van de negen weegschalen is een hoeveelheid amfetamine, cocaïne, fenacetine of coffeïne aanwezig.174.Tevens wordt een emmer van 5 kilo, die voor de helft is gevuld met coffeïne en een zak met 17,5 kilo coffeïne gevonden.175.Verder worden in de woning 40 lege 1-liter flessen methylalcohol/methanol, twee lege 5-liter bidons methanol en 4 lege 1-liter flessen ontstopper op basis van zwavelzuur aangetroffen.176.Dit zijn chemicaliën benodigd voor de productie van amfetamine en/of MDMA.177.
[verdachte] stuurt [medeverdachte 1] een sms-bericht met de inhoud: ‘Ligt er m in huis hier’ en ‘Ok ruik sinds zaterdag zo een anijs geur in de gang maar kan het niet vinden dus dacht misschien ligt er wat’. Onderzoek via ‘Google’ laat zien dat MDMA een anijslucht verspreidt.178.
Bewijsoverwegingen
Bereiden van MDMA(XTC), cocaïne en amfetamine
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de aard, de hoeveelheid en de combinatie van de spullen die worden aangetroffen in de woning van verdachte en [medeverdachte 1], niet anders kan worden geoordeeld dan dat zij zich tezamen en in vereniging hebben beziggehouden met het bereiden van verdovende middelen en overweegt daartoe als volgt.
Dat er diverse voorwerpen en stoffen worden aangetroffen in de woning aan de [adres 7], die verdachte en [medeverdachte 1] voorhanden hebben ter voorbereiding van (toekomstige) productie, zal onder feit 3 nader worden besproken. Uit het aantreffen van de lege flessen methylalcohol, de weegschalen met onder meer resten van amfetamine, cocaïne, fenacetine of coffeïne en pollepels met daarop sporen van amfetamine en cocaïne, in combinatie met het aantreffen van de tabletteermachine met op de daarbij behorende aanvoerbak sporen van MDMA in de woning, blijkt dat verdachte, voor zover zij al niet zelf feitelijk heeft geproduceerd/bereid/bewerkt/verwerkt, in elk geval haar huis ter beschikking heeft gesteld voor het vervaardigen, bereiden, bewerken en verwerken van verdovende middelen door [medeverdachte 1], en in die zin bewust en nauw met hem heeft samengewerkt.
De verklaring van verdachte, dat zij deze goederen en stoffen nooit heeft gezien in de woning waar zij samen met [medeverdachte 1] verbleef, acht de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig gelet op de toegankelijke plekken waar de goederen werden aangetroffen en de hoeveelheid daarvan. Zo werden de negen weegschalen in de keuken gevonden en stond de robuuste en omvangrijke tabletteermachine (al dan niet volledig in elkaar gezet) in de garage waar verdachte haar wasjes deed en haar auto met regelmaat pakte. Het sms-bericht dat verdachte stuurt naar [medeverdachte 1] waarin zij aangeeft dat het naar anijs ruikt en zij zich afvraagt of er iets ligt, bevestigt de vaststelling dat verdachte zich bewust was van de aanwezigheid én het doel van genoemde stoffen en voorwerpen in haar woning.
Het aanwezig hebben van MDMA (XTC), cocaïne en amfetamine
De rechtbank begrijpt de tenlastelegging van feit 2 in samenhang met de tenlastelegging van feit 4 zo, dat in feit 4 gedoeld wordt op het aanwezig hebben van de op 3 juni 2013 bij de doorzoekingen aangetroffen verdovende middelen en feit 2 daar niet op ziet. De rechtbank zal zich bij de bespreking van feit 2 beperken tot de overige ten laste gelegde handelingen en het aanwezig hebben van de op 3 juni aangetroffen verdovende middelen bespreken bij de beoordeling van feit 4.
Meer in het bijzonder ten aanzien van feit 3
3.1.
Voorwerpen en stoffen in woning [adres 7] te België
Op 3 juni 2013 is verdachte buiten heterdaad aangehouden.179.Vervolgens heeft op die dag een doorzoeking van de woning aan de [adres 7] te Kalmthout plaatsgevonden.180.In de woning zijn tijdens de doorzoeking 72 1-liter flessen methylalcohol181., 12 1-liter flessen ontstopper, waarvan 8 flessen ontstopper op basis van zwavelzuur.182.
Tevens werd aangetroffen:
- een 20-liter vat met daarin een hoeveelheid amfetamine,183.
- een 25-liter vat met een hoeveelheid amfetamine en BMK184.,
- een 25-liter vat met daarin een hoeveelheid amfetamine en BMK185.,
- een 10-liter bidon met daarin een restant gele visceuze vloeistof zijnde een hoeveelheid amfetamine186.,
- een 5-liter bidon met aanwezigheid van een gele vloeistof187.,
- een 20-liter vat met aanwezigheid van geelachtige vloeistof zijnde een hoeveelheid amfetamine en BMK188..
Verder wordt in de woning een plastic zak aangetroffen met daarin vacuümzakken met de aanwezigheid van resten amfetamine189., evenals een tabletteermachine met een daarbij behorende aanvoerbak.190.Op deze aanvoerbak zaten resten MDMA.191.
In de woning werden verder drie metselkuipen, waarvan een met dekzeil192., een vacuümmachine van het merk Henkelman193., een rondbodemkolf voorzien van drie nekken en een bijbehorend koelingssysteem194., 52 plastic verpakkingszakken van 50 bij 40 centimeter, 60 plastic verpakkingszakken van 45 bij 35 centimeter en een kartonnen doos met als inhoud 128 verpakkingszakken van 45 bij 20 centimeter aangetroffen.195.
Tevens werden twee nieuwe mondmaskers in de verpakking, vier ongebruikte overalls196., drie pollepels, waarvan op één lepel sporen van amfetamine zitten en op één lepel sporen van cocaïne197., zes maatbekers198., zes trechters199., een visspaan200., drie spatels201.en negen gardes in beslag genomen.202.
Illegale amfetamine wordt in Nederland vrijwel altijd geproduceerd via de zogenaamde Leuckartmethode.203.In de slaapkamer van de woning aan de [adres 7] te België worden oude processtukken uit het onderzoek [onderzoek B] gevonden, waaronder een verklaring van een politie-specialist die stelt dat de in [onderzoek B] aangetroffen documenten een eenvoudige, maar volledige procedure betreffen hoe amfetamine kan worden gemaakt uit BMK met als bijlage een document dat de Leuckartmethode beschrijft.204.Tevens wordt er een briefje aangetroffen met daarop handgeschreven kretologieën als mierenzuur, zout, zwavel en diverse percentages. Tevens een briefje met termen als zwavel, mieren, zout, aceton, ether, methanol, caustic, percentages, liters, levertijd en prijs.205.Daarnaast is een document aangetroffen dat in de Engelse taal het chemische vervaardigingsproces van MDA en MDMA beschrijft. Onder de zinnen in de Engelse taal staat handgeschreven de Nederlandse vertaling.206.
Op 3 april 2012 zit [medeverdachte 1] met [medeverdachte 4] (NN) in de SsangYong. Zij voeren onder meer het volgende gesprek:
NN: wel dezelfde gasten. Ze waren tevreden. Nee, zal, zal iets van die eh efedrine in zitten of zo. Als jij echt pure zuiveringsgraad gaat kijken, zit er weinig in denk ik hoor.
[medeverdachte 1]: Oké. Weet ik niet. Ik maak hem niet zelf aan. <?> geen olie is weet je. Anders deed ik het zelf.
NN: Gooi je er gewoon een beetje olie bovenop. Ja.
[medeverdachte 1]: Ja, als ze tevreden zijn…
NN: Ik heb een keertje, maar dat was 6 procent.
[medeverdachte 1]: Ja, wat je zei, daar was je drie dagen wakker van.
(…..)
[medeverdachte 1]: Ik doe helemaal niks. Ik had wel ’s als ik dan zelf maakte, weet je, dan kon ik ook slecht slapen hoor ’s avonds. Sta je de hele dag sta je in die dampen, jongen.
NN: Ja, ja, ja.
[medeverdachte 1]: Heb je wel <?> ding, kap, mondkap voor, maar echt, een soort gasmasker weet je.207.
Op 23 april 2012 zit [medeverdachte 1] met een onbekend gebleven man (NN) in de SsangYong. Zij voeren onder meer het volgende gesprek:
[medeverdachte 1]: En weet je wat het ook is dat is eh is ook nog effe lastig om dat zelf dan te gaan doen, weet je. Want die dampen, die zijn zo natuurlijk, die zijn helemaal giftig hoor daar.
NN: Ja.
[medeverdachte 1]: Daar moet je geen dampen van, echt niet inademen, dan ga je echt hallucineren.208.
3.2.
[adres 1, huisnummer X II]
In de woning van verdachte en medeverdachte [verdachte] aan de [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam werd op 3 juni 2013 in de kast op de zolder een weegschaal gevonden. Op de weegschaal zat een hoeveelheid wit poeder.209.Dit bleek cocaïne te bevatten.210.
Bewijsoverwegingen
[adres 7] te Kalmthout en [adres 1, huisnummer X II]
Verdachte heeft verklaard dat zij zich niet bezighield met de praktijken van haar partner, [medeverdachte 1], en daarom niet wist van de hoeveelheid en de aard van de goederen die in haar woning aanwezig waren. Voorts gaf zij aan dat er, op het moment dat zij samen met [medeverdachte 1] de woning betrok, al diverse goederen in het huis stonden. Zij heeft aangegeven niet elk voorwerp aan een nader onderzoek te hebben onderworpen en zou achteraf ook zijn geschrokken van de aard en de hoeveelheid van de door de politie aangetroffen voorwerpen en stoffen in haar woning.
De rechtbank stelt deze verklaring als volstrekt ongeloofwaardig terzijde en overweegt daartoe als volgt.
De in de tenlastelegging opgenomen voorwerpen en stoffen zijn in het huis waar verdachte samen met [medeverdachte 1] verbleef, aangetroffen. Een aanzienlijk deel van deze voorwerpen en stoffen lag in het zicht en op voor de bewoners toegankelijke plekken. Bovendien zijn er in de woning op verschillende plekken - van garage tot de dagelijks gebruikte keukenijskast- zulke grote hoeveelheden flessen, bidons, vaten en zakken aangetroffen dat het onvoorstelbaar is dat verdachte deze goederen nooit eerder heeft gezien. Dat het onwaarschijnlijk is dat zij de tabletteermachine niet eerder heeft gezien, heeft de rechtbank al onder feit 2 overwogen.
Gelet op de ondubbelzinnige bestemming van de stoffen en voorwerpen en hun gezamenlijkheid heeft verdachte deze voorhanden gehad met geen ander doel dan de productie van amfetamine en/of XTC en/of het versnijden van cocaïne.
De rechtbank betrekt hierbij mede de leidinggevende rol die verdachte heeft gehad binnen de criminele organisatie. Uit de OVC-gesprekken kan worden afgeleid dat verdachte op de hoogte was van de handel in verdovende middelen, nu er door haar wordt gesproken over aantallen, de sterkte en de prijzen van XTC-pillen en zij een lijstje (met daarop kennelijk geregistreerde prijzen van XTC-pillen) tot haar beschikking had. Ten aanzien van de wetenschap van de bestemming van de aangetroffen voorwerpen en goederen verwijst de rechtbank (om herhaling te voorkomen) op dat wat onder feit 2 ten aanzien van het bereiden van verdovende middelen is besproken.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat verdachte samen met [medeverdachte 1] opzettelijke diverse stoffen en voorwerpen voorhanden heeft gehad in hun woning aan de [adres 7] te België, waarvan zij wist dat deze voorwerpen waren bestemd tot het plegen van een feit als bedoeld in het vierde of vijfde lid van de Opiumwet
De rechtbank acht ook haar verklaring omtrent de andere goederen en stoffen volstrekt ongeloofwaardig.
De rechtbank komt met eenzelfde overweging ook tot de bewezenverklaring van de aangetroffen weegschaal in de woning aan de [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam.
Meer in het bijzonder ten aanzien van feit 4
Op 3 juni 2013 vond er een doorzoeking plaats in de woning aan de [adres 7] te Kalmthout in België.211.In de woning werden in het vriesvak van de koelkast twee vacuümzakken met daarin respectievelijk 1014 gram en 1015 gram amfetamine aangetroffen.212.Onder de ingebouwde gashaard bevond zich achter een klep een holle ruimte waarin 2696 XTC-pillen bevattende 417,6 gram MDMA in zes zakjes met een ‘€’ logo werden aangetroffen213.en een plastic tas met daarin 307 gram kristallen MDMA214.en 250,1 gram cocaïne plus 249,7 gram cocaïne.215.Tevens werd een zak met 73,9 gram cocaïne en een zak met wikkels met in totaal 14,8 gram cocaïne aangetroffen.216.In een tafelmodel vrieskast werd een tas aangetroffen met daarin 3.558,9 gram amfetamine.217.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank verwerpt het verweer dat verdachte geen wetenschap heeft gehad van de in de woning aan de [adres 7] aangetroffen goederen en overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank heeft ten aanzien van de aangetroffen stoffen en voorwerpen onder feit 3 reeds overwogen dat verdachte samen met [medeverdachte 1] verbleef in de woning in België. De onder dit feit ten laste gelegde en in beslag genomen verdovende middelen zijn eveneens in voornoemde woning gevonden. Een deel van de verdovende middelen lag bij binnenkomst in de woning op toegankelijke plekken. Zo werd in het vriesvak van de ijskast een zak met daarin een aanzienlijke hoeveelheid amfetamine aangetroffen. Verdachte heeft ook ten aanzien van de aangetroffen verdovende middelen verklaard dat zij deze nooit eerder heeft gezien. De rechtbank acht deze verklaring opnieuw volstrekt ongeloofwaardig, gelet op de hoeveelheid verdovende middelen die op diverse plekken in de woning is aangetroffen. Bovendien vervult verdachte, zoals ook al eerder werd vastgesteld, een leidinggevende rol binnen een criminele organisatie, die als oogmerk drugsdelicten had. In dat licht bezien, en mede gelet op de onder feit 3 besproken OVC-gesprekken waarin verdachte over diverse aspecten van XTC-pillen praat, schuift de rechtbank de verklaring van verdachte dat zij geen wetenschap heeft gehad van de aangetroffen verdovende middelen, terzijde.
De rechtbank acht het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van de in de tenlastelegging opgenomen hoeveelheden MDMA (XTC), cocaïne en amfetamine daarom bewezen. Bij het vaststellen van de hoeveelheden cocaïne is acht geslagen op de Hommerson-rapporten, waaruit blijkt dat het gewicht is vastgesteld zonder de verpakkingen, in tegenstelling tot de opgesomde hoeveelheden in het proces-verbaal van doorzoeking aan de [adres 7] te België. De rechtbank gaat daarom bij een bewezenverklaring uit van de in dat rapport vastgestelde hoeveelheden.
Meer in het bijzonder ten aanzien van feit 6
Op 9 oktober 2012 wordt om 16.45 uur met een iPhone4 via de netwerkaansluiting van de woning aan de [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam gezocht naar het kweken van hennepplanten op kweekbodem van steenwol.218.In telefoon 2, een iPhone4 die in gebruik is bij verdachte en bij haar wordt aangetroffen tijdens de aanhouding219., staat in de notities van de telefoon een bestand opgeslagen met als onderwerp ‘kweken op steenwol’.220.
Op 16 oktober 2012 parkeert verdachte de SsangYong omstreeks 15.42 uur ter hoogte van het [adres 6] te Amsterdam, stapt uit haar auto en gaat het [adres 6] aan voornoemde straat in. Omstreeks 16.53 uur komt verdachte het perceel uit.221.
Op 17 oktober 2012 stopt de SsangYong omstreeks 09.50 uur op het [adres 13] te Amsterdam. Verdachte loopt naar perceel [X] en staat daar met lege handen voor de deur. Verdachte gaat omstreeks 09.57 uur voornoemd perceel binnen, waar de [coffeeshop 1] is gevestigd. Om 10.10 uur komt verdachte de [coffeeshop 1] uit, opent de achterklep van de SsangYong en legt een voorwerp in de achterbak. Het is een voorwerp van ongeveer 1 meter lang en met de kleur van een vuilniszak. Verdachte stapt in de auto en rijdt weg. Omstreeks 10.30 uur stopt de SsangYong op het [adres 6] nabij perceel [X]. Een man pakt een voorwerp van ongeveer 1.50 meter bij 1 meter uit de auto.222.Deze man wordt later middels een politiefoto herkend als [deelnemer 2].223.De woning aan het [adres 6] te Amsterdam wordt gehuurd door [deelnemer 2].224.Om het voorwerp zit een zwartkleurige folie gelijkend op het materiaal van een vuilniszak. Omstreeks 10.31 uur stapt verdachte uit en gaat zij met de man met het voorwerp het [adres 6] aan het [adres 6] binnen. Om 12.22 uur loopt [deelnemer 2] voornoemd perceel uit met enkele vuilniszakken in zijn handen, gooit die in een vuilcontainer en gaat vervolgens weer de woning in. [deelnemer 2] komt weer de woning uit met minstens nog twee vuilniszaken in zijn handen. Om 13.40 uur komt verdachte uit de woning, stapt in de SsangYong en rijdt weg.225.
Op 23 oktober 2012 omstreeks 13.40 uur zit verdachte in de SsangYong, die staat geparkeerd op het [adres 6] te Amsterdam.226.
Op 12 december 2012 wordt de woning aan het [adres 6] door de politie betreden. In de woning wordt een slaapkamer aangetroffen die volledig is ingericht voor de teelt van hennepplanten. Op schragen groeien 171 hennepplanten op voedingsbodems. Ook direct naast de overloop bevindt zich een kamer die volledig is ingericht voor de teelt van hennep. De plantage is in vol bedrijf en er bevinden zich 113 planten.227.Bovenaan de trap op de overloop staat een pakket van ongeveer 1 meter bij 0,5 meter en 20 centimeter dik. Dit pakket is eenzelfde pakket als verdachte op 17 oktober 2012 naar de woning heeft gebracht. In het pakket zitten geplastificeerde voedingsbodems.228.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is anders dan de raadsman van oordeel dat verdachte actief betrokken is geweest bij de exploitatie van de hennepplantage aan het [adres 6] te Amsterdam en overweegt daartoe als volgt.
Gelet op de onder dit feit opgesomde bewijsmiddelen, en datgene wat is overwogen ten aanzien van de rol van verdachte binnen de criminele organisatie onder feit 1, is de rechtbank van oordeel dat verdachte een coördinerende en actieve rol heeft gehad bij de ontwikkeling en exploitatie van de hennepkwekerij aan het [adres 6]. Op basis van de observaties kan worden vastgesteld dat verdachte de betreffende woning is binnengegaan en aldaar een pakket heeft afgeleverd dat later door de politie wordt herkend. In dit pakket zitten voedingsbodems ten behoeve van een hennepkwekerij.
Bevestiging voor een dergelijke rol van verdachte ten aanzien van deze plantage wordt eveneens gevonden in de omstandigheid dat vanaf het adres aan de [adres 1, huisnummer X II] zoekslagen zijn gedaan naar het kweken op steenwol. Een dergelijke methode komt overeen met de manier waarop in de woning aan het [adres 6] is gekweekt. De verklaring van verdachte dat het bij haar thuis een zoete inval is en zij niet weet wie een dergelijke zoekslag heeft gedaan, acht de rechtbank mede gelet op haar directe betrokkenheid, die volgt uit de weergegeven observaties, niet aannemelijk. Bovendien is bij het uitlezen van telefoon 2, de Iphone4 die bij haar in gebruik was, gebleken dat in de betreffende telefoon eveneens een notitie is opgeslagen over het kweken op steenwol. Verdachte heeft zich ten aanzien van deze bevinding op haar zwijgrecht beroepen. De rechtbank oordeelt dat deze notitie overeenkomt met de zoekslagen op het internet aan de [adres 1, huisnummer X II].
Op basis van de uitgewerkte bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat het medeplegen van de exploitatie van voornoemde hennepplantage bewezen is. De verweren, die zien op het sms-bericht dat verdachte heeft gestuurd over de luizen van haar neefje en het eten van een broodje aan de [adres 14], blijven onbesproken. De rechtbank zal immers geen gebruik maken van voornoemde processtukken om tot een bewezenverklaring van het feit te komen.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de wettige bewijsmiddelen, zoals hiervoor onder 4.3.3. weergegeven, bewezen dat verdachte
ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde:
in de periode van 14 oktober 2011 tot en met 3 juni 2013 te Amsterdam en elders in Nederland en te Kalmthout en Kapellen, heeft deelgenomen aan een organisatie - gevormd door verdachte en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] en [deelnemer 2] en [deelnemer 3] en [deelnemer 4] en [deelnemer 5] en [deelnemer 7] en [deelnemer 8] -, welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
- het opzettelijk binnen en buiten het grondgebied van Nederland brengen en bereiden en bewerken en verwerken en verkopen en afleveren en vervoeren en aanwezig hebben van hoeveelheden cocaïne en MDMA (XTC) en amfetamine en het telen en bewerken en verwerken van grote hoeveelheden hennepplanten en het leveren en aanwezig hebben van hennep
en
het plegen van voorbereidingshandelingen, als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet, tot het plegen van feiten bedoeld in artikel 2 juncto artikel 10 vierde en vijfde lid van de Opiumwet,
welke deelneming onder meer bestond uit het samen met een of meer deelnemers aan die organisatie:
- -
ontwikkelen van plannen om een of meer vorenbedoelde misdrijven te begaan en
- -
verkopen en vervoeren en opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en MDMA (XTC) en amfetamine en hennep en
- -
afgeven van cocaïne en MDMA (XTC) aan de voor voornoemde organisatie werkende verkopers en/of koeriers en
- -
ter beschikking stellen van een auto en een scooter aan voornoemde verkopers en/of koeriers en
- -
regelen en beschikbaar (doen) stellen van ruimtes voor het telen van hennep en
- -
inkopen en aanwezig hebben van materialen bestemd voor het kweken van hennepplanten en
- -
inkopen en aanwezig hebben van materialen bestemd voor het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of vervaardigen van MDMA (XTC) en
- -
hebben van, al dan niet versluierde, telefonische en directe contacten met andere deelnemers aan voornoemde organisatie en kopers en
- -
medeplegen van voornoemde misdrijven en
- -
laten incasseren van schulden aan voornoemde organisatie
terwijl zij binnen die organisatie een leidinggevende rol heeft vervuld.
ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde:
in de periode van 14 oktober 2011 tot en met 3 juni 2013 te Kalmthout, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft vervaardigd en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA (XTC) en /of amfetamine.
ten aanzien van het onder feit 3 ten laste gelegde:
op tijdstippen in de periode van 25 april 2012 tot en met 3 juni 2013 te Amsterdam en Kalmthout, tezamen en in vereniging met een ander, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een materiaal bevattende cocaïne en/of MDMA (XTC) en/of amfetamine, een of meer voorwerpen en stoffen, te weten
* op 3 juni 2013
in Kalmthout
- -
een vacuümmachine, merk Henkelman en
- -
chemicaliën, 72 1-liter flessen methylalcohol en twaalf 1-liter flessen ontstopper en
- -
een tabletteermachine en
- -
een klopper en
- -
een trechter en
- -
een maatbeker en
- -
een 10 liter bidon en
- -
een 10 liter bidon, restant gele olie en
- -
een 5 liter bidon, gele olie-solvent en
- -
een metselkuip, met daarin grondzeil en twee plastic zeilen en een 20 liter bidon en
- -
een zak met vijf, gebruikte, kloppers en een schraappallet en
- -
een plastic zak met twintig kg apaan en
- -
drie 1 liter maatbekers en
- -
drie 1 liter trechters en
- -
een visspaan en
- -
drie pollepels en
- -
vier, ongebruikte, chemische pakken en
- -
een doos met, lege, doorzichtige plasticzakjes en
- -
twee 25 liter vaatjes gele vloeistof en
- -
twee metselkuipen en
- -
een 20 liter rondbodem glaskolf, met aangepaste nekken, dienstig voor de aanmaak van synthetische drugs en
- -
een koeler voor op de glazen kolf
en
in Amsterdam, [adres 1, huisnummer X II],
- een weegschaaltje,
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en verdachtes mededader wisten dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten.
ten aanzien van het onder feit 4 ten laste gelegde:
op 3 juni 2013 te Kalmthout, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad
725,1 gram, waaronder 2696 tabletten, van een materiaal bevattende MDMA en 588,5 gram van een materiaal bevattende cocaïne en 5.587,9 gram van een materiaal bevattende amfetamine.
ten aanzien van het onder feit 6 ten laste gelegde:
in de periode van oktober 2012 tot en met 12 december 2012 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft geteeld in een pand aan het [adres 6] een hoeveelheid van, in totaal, 284 hennepplanten.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
7. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straf en maatregelen
8.1.
De eis van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte voor de door hen bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren, met aftrek van voorarrest, rekening houdend met de rol van verdachte binnen de criminele organisatie.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht af te wijken van de eis van de officieren van justitie, gezien de bepleite vrijspraak.
Subsidiair heeft de verdediging – overeenkomstig de op schrift gestelde pleitnotities – (samengevat) aangevoerd dat in de strafmaat rekening moet worden gehouden met de samenloopbepalingen en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, in het bijzonder de zorg voor haar zoon. Tevens is gewezen op de media-aandacht, die deze zaak al heeft gehad. De omstandigheid dat sprake is van een vormverzuim –onder verwijzing naar hetgeen hieromtrent door de raadsman is betoogd in het kader van het verweer tot bewijsuitsluiting van de OVCgesprekken- dient ten voordele van verdachte mee te wegen in de strafmaat.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en op grond van de persoon van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder ten nadele van verdachte het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gedurende een periode van ruim anderhalf jaar deelgenomen aan een organisatie die zich op grote schaal bezig hield met onder meer de productie en bewerking van MDMA en amfetamine. Tevens richtte de organisatie zich op de handel in MDMA, amfetamine en cocaïne en op het telen en verkopen van hennep.
De georganiseerde handel in en productie van verdovende middelen dient met kracht te worden bestreden. Een samenwerkingsverband werkt criminaliteit bevorderend en ondermijnt, gelet op haar criminele oogmerk en de daarmee samenhangende handelingen, de rechtsorde.
Verdachte heeft kennelijk gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niet bekommerd om de schadelijke gevolgen voor de gezondheid van gebruikers van drugs.
Verdachte vervulde in de organisatie een leidende rol, naast haar partner, [medeverdachte 1]. Zij coördineerde met name de hennepkweek en bewerkstelligde dat anderen hun woning ter beschikking stelden voor de kweek, waarbij ze zich bewust was van de mogelijkheid dat de politie onderzoek zou kunnen doen naar haar en haar kennissen. Ook hield zij zich bezig met het onderhoud van de kwekerijen. Verdachte was verder goed op de hoogte van de productie van en handel in harddrugs door [medeverdachte 1]. Zelf sprak ze met handelscontacten over te leveren synthetische drugs en stuurde ze drugskoeriers aan. Ook adviseerde ze een dealer hoe hij het beste kon opereren. Verdachte bewaarde tot slot in haar woning grote hoeveelheden MDMA, amfetamine en cocaïne en goederen en stoffen bestemd voor de productie van synthetische drugs.
Ingevolge hetgeen bij de voorvragen (nr. 3) is overwogen, zal de rechtbank op grond van artikel 27 lid 3 onder c van het Kaderbesluit juncto artikel 48 van de Overleveringswet geen straf opleggen voor het onder feit 3 bewezenverklaarde voorhanden hebben van voorwerpen.
Verdachte is eerder, in het onderzoek [onderzoek B], op 21 juni 2012 door de rechtbank veroordeeld voor - kort gezegd – drugshandel, witwassen en leidinggeven aan een criminele organisatie, tot een gevangenisstraf van twee jaar en vier maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk. Hoewel dat vonnis niet onherroepelijk is en formeel geen sprake is van recidive, houdt de rechtbank terdege rekening met de omstandigheid dat verdachte, nadat zij van november 2010 tot mei 2011 voor die zaak in voorarrest had verbleven (en inmiddels in een schorsing liep), daarin kennelijk geen aanleiding heeft gezien om zich te onthouden van crimineel gedrag, maar zeer korte tijd later (weer) bedrijfsmatig in drugs is gaan handelen. In haar woning in België zijn zelfs kopieën uit het dossier in de zaak [onderzoek B] aangetroffen, met – kennelijk – de administratie van schuldenaren, waarop bedragen met de hand zijn bijgewerkt en namen zijn doorgestreept, waarna verdachte kennelijk (met haar mededaders) is overgegaan op een op de computer vervaardigde administratie. Ook de omstandigheid dat zij tot een langdurige gevangenisstraf werd veroordeeld heeft haar niet alsnog in juni 2012 doen besluiten haar criminele activiteiten te staken. Dat dit vonnis niet onherroepelijk is doet aan deze omstandigheid niet af.
Verdachte heeft zich ter terechtzitting verschillende malen beklaagd over het optreden van allerlei autoriteiten tegenover haar. Zij meent dat zij enkel is aangehouden omdat zij de partner is van [medeverdachte 1]. Ook heeft zij klachten geuit over de gemeente Amsterdam, de verhorende politieambtenaren, de reclassering en de officieren van justitie. Over haar eigen rol heeft zij alleen gezegd dat zij te goed van vertrouwen is geweest en daardoor in de problemen is gekomen. Het beeld dat verdachte over zichzelf schetst is echter niet te rijmen met haar uitspraken en gedragingen zoals die blijken uit het dossier. Verdachte uit daarin op geen enkel moment twijfel over de juistheid van haar gedrag. Zij lijkt trots te zijn op haar organiserende rol en op haar slimme optreden, en kijkt neer op haar ‘personeel’. Verdachte weet uitstekend wat zij doet, maar zij neemt geen enkele verantwoordelijkheid voor haar handelen.
Dat verdachte zichzelf ook niet ziet als slachtoffer wordt geïllustreerd door OVC-gesprek 445 (ZB 127-128) waarin verdachte over haar (toenmalige) reclasseringswerkster zegt dat ‘dat mokkel’ denkt dat verdachte gewoon een verkeerde vriend heeft en is meegetrokken door hem, en dat verdachte een stumper zou zijn.
Dat verdachte toen zij op vrije voeten was gekomen zich (weer) bezig is gaan houden met misdrijven is temeer opmerkelijk nu verdachte en haar partner, [medeverdachte 1], in april 2012 een zoon hebben gekregen. Noch in haar verklaringen, noch in de van haar afgeluisterde gesprekken heeft verdachte er rekenschap van gegeven dat zij door haar criminele gedrag en de kans op een gevangenisstraf, het welzijn van haar zoon in gevaar bracht.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf voor lange duur noodzakelijk is, omdat de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak zouden worden miskend en omdat kennelijk alleen een lange gevangenisstraf verdachte kan weerhouden van het plegen van nieuwe feiten.
Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moet voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
Dat de onderhavige zaak media-aandacht heeft gegenereerd is gelet op de eerdere strafzaak tegen verdachte en [medeverdachte 1] en hun prominente positie onder Ajaxsupporters niet verwonderlijk, maar hoofdzakelijk toe te rekenen aan het criminele gedrag van verdachte. De rechtbank ziet hierin geen reden over te gaan tot matiging van de op te leggen straf.
De rechtbank heeft in dit vonnis onder 4.3.3 geoordeeld dat geen sprake is van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv zodat van een verdiscontering hiervan in de strafmaat, als door de raadsman bepleit, geen sprake kan zijn.
Dat verdachte inmiddels de moeder van een zoon is levert evenmin reden op haar milder te straffen. Verdachte heeft, ook nadat zij moeder was geworden, zelf voor het plegen van de onderhavige feiten gekozen en daarmee een groot risico genomen gedetineerd te raken. Zeker gelet op haar eerdere detentie kon zij weten wat haar te wachten stond indien de door haar gepleegde feiten aan het licht zouden komen. Zij en haar partner [medeverdachte 1] hebben echter kennelijk geldelijk gewin boven het welzijn van hun zoon geplaatst. De rechtbank realiseert zich terdege dat het voor de zoon van verdachte zeer onwenselijk is dat hij zijn moeder (evenals zijn vader) lange tijd zal moeten missen. De feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd zijn echter te ernstig om daarmee ten voordele van verdachte rekening te houden.
De rechtbank komt desalniettemin tot een lagere straf dan de officier van justitie, nu zij een deel van de feiten niet bewezen acht en gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd.
De rechtbank acht een gevangenisstraf van na te noemen duur daarom passend en geboden.
Beslag
Verbeurdverklaring
De onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- de op de beslaglijst onder
2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 22, 23, 24, 25, 26, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54 en 55
genummerde voorwerpen worden verbeurd verklaard, nu met behulp van die voorwerpen de bewezen geachte feiten zijn begaan en/of zijn voorbereid.
Teruggave aan de rechthebbende
De onder verdachte inbeslaggenomen niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- de op de beslaglijst onder
10, 21, 27 en 43
genummerde voorwerpen worden teruggegeven aan de verdachte.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezengeachte.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
10. Beslissing
Verklaart het onder feit 5 en feit 7 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, 2, 3, 4 en 6 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder feit 1 bewezenverklaarde:
Als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid, 10a eerste lid of 11 derde, vierde en vijfde lid van de Opiumwet
Ten aanzien van het onder feit 2 bewezenverklaarde:
Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van het onder feit 3 bewezenverklaarde:
Medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen, stoffen en betaalmiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Ten aanzien van het onder feit 4 bewezenverklaarde:
Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van het onder feit 6 bewezenverklaarde:
Medeplegen van het opzettelijke handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 4 (vier) jaar.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
- de op de beslaglijst onder
2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 22, 23, 24, 25, 26, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54 en 55
genummerde voorwerpen.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- de op de beslaglijst onder
10, 21, 27 en 43
genummerde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.P.E. Meewisse, voorzitter,
mrs. K.A. Brunner en J.O. Rutten, rechters
en mr. A. van de Venn, griffier.
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 juli 2014.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 11‑07‑2014
Pag. ZB064, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 11 maart 2012.
Pag. FI001-FI002 + FI004, een proces-verbaal financieel onderzoek huurhuizen België met nummer 1025514 van 17 september 2013.
Pag. N081, 1e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 968382 van 1 februari 2014.
Een proces-verbaal van de terechtzitting van 2 juni 2014.
Pag. ZB475, een uitwerking van een OVC-gesprek in de Fiat Punto van 23 oktober 2011.
Pag. ZB505-ZB506, een uitwerking van een OVC-gesprek in de Fiat Punto van 26 oktober 2011.
Pag. ZB527, een uitwerking van een OVC-gesprek in de Fiat Punto van 31 oktober 2011.
Pag. ZB068, een uitwerking van een OVC-gesprek van de SsangYong van 12 maart 2012.
Pag. ZB110, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 21 maart 2012.
Pag. BC012, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 28 maart 2012.
Pag. BC001A-BC001F, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 3 april 2012.
Pag. BC001, een proces-verbaal van bevindingen opnieuw uitwerken gesprek 540 met nummer 2012096821 van 20 september 2012.
Pag. ZB203, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 21 april 2012.
Pag. ZB315-ZB316, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 9 mei 2012.
Pag. ZB350-ZB352, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 16 mei 2012.
Een proces-verbaal van de terechtzitting van 2 juni 2014.
Pag. BB001-BB031, een proces-verbaal van bevindingen onderzoek IP-tap [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam, [onderzoek A] met nummer 2012096821.
Pag. BB001-BB031, een proces-verbaal van bevindingen onderzoek IP-tap [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam, [onderzoek A] met nummer 2012096821.
Pag. FE002, een proces-verbaal financieel onderzoek: Verdachte transacties – F5 van 17 september 2013 met nummer 1024299.
Pag. BD010, een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het ontvangen van een “Melding Verdachte Transactie Chemicaliën” en het onderscheppen van een levering Apaan van 17 juli 2012 met nummer 2012096821 en pag. BD142, een proces-verbaal van bevindingen betreft 3 meldingen verdachte transacties misbruik chemicaliën van 11 april 2013 met nummer 32-015178.
Pag. FE003, met nummer 1024299.
Pag. F008, met nummer 2012096821.
Pag. FE005, met nummer 1024299.
Pag. N000247-B000251, een geschrift zijnde een registratie Korps Landelijke Politiediensten betreffende ‘money transfers’ van [deelnemer 5] naar [persoon 7].
Pag. BD012, met nummer 2012096821.
Pag. BD198, een proces-verbaal van verhoor verdachte van 11 februari 2013.
Pag. BD167, een brief van Douane Laboratorium van 19 juli 2012.
Pag. BD017-BD018, een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2012096821 van 24 september 2012.
Pag. N000190-N000203, proces-verbaal van bevindingen Analyse telefoon 39 beslag België met nummer 2012096821 van 31 januari 2014.
Pag. N000177-N000178, 2e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 1107343 van 26 maart 2014.
Pag. N000179, 2e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 1107343 van 26 maart 2014.
Pag. N000179, met nummer 1107343.
Pag. N000179-N000180, met nummer 1107343.
Pag. N000178, 2e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 1107343 van 26 maart 2014.
Pag. N000180, met nummer 1107343.
Pag. N000182, met nummer 1107343
Een verhoor van getuige [persoon 9] bij de rechter-commissaris van 28 mei 2013.
Pag. N065-N066, een 1e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 968382 van 1 februari 2014, pag. N094-N095, een proces-verbaal van bevindingen in het onderzoek [onderzoek B] met nummer 29695338 van 24 januari 2011, pag. N096-N097, een geschrift zijnde handgeschreven aantekeningen aangetroffen in de woning aan de [adres 7] te België op 3 juni 2013 uit het onderzoek [onderzoek B] en pag. N098-N099, een bijlage over de Leuckartmethode.
Pag. N066 met nummer 968382 en pag. N085-N086 een geschrift, zijnde handgeschreven aantekeningen aangetroffen in de woning aan de [adres 7] te België op 3 juni 2013.
Pag. N066 met nummer 968382, pag. N087-N093, een geschrift zijnde handgeschreven aantekeningen aangetroffen in de woning aan de [adres 7] te België op 3 juni 2013.
Pag. CC002, een proces-verbaal van bevindingen aanhouding [deelnemer 3] van 11 januari 2013 met nummer 527644 en pag. CC0018 een telefoongesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 3].
Pag. CC002, met het nummer 527644 en pag. CC020, een sms-bericht tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 2] [telefoonnummer 4].
Pag. CC002, met het nummer 527644 en pag. CC022, een sms-bericht tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 26].
Pag. CC003, met het nummer 527644 en pag. CC025, een sms-bericht tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 2] [telefoonnummer 3].
Pag. CC003, met het nummer 527644 en pag. CC026, een sms-bericht tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 2] en het telefoonnummer [telefoonnummer 4].
Pag. CC003, met het nummer 527644 en pag. CC028, een telefoongesprek tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 2] en het telefoonnummer [telefoonnummer 4].
Pag. CC003, met nummer 527644 en pag. CC030-CC031, een tapgesprek tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 2] en het telefoonnummer [telefoonnummer 4].
Pag. CC003, met nummer 527644 en pag. CC032, een sms-bericht met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] naar het telefoonnummer [telefoonnummer 27].
Pag. pag. J0299, een proces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van observatie dinsdag 8 januari 2013 van 10 januari 2013 met nummer 2012096821
Pag. CC004, met nummer 527644 en pag. J0230, met nummer 2012096821.
Pag. CC004-CC007, met nummer 527644 en pag. J0296-298, een proces-verbaal van observatie dinsdag 8 januari 2013 met nummer 2012096821 van 8 januari 2013.
Pag. CC004-CC007, met nummer 527644.
Pag. HJ001, een proces-verbaal van aanhouding verdachte [deelnemer 3] van 9 januari 2013 met nummer 2013007145 en pag. M001, een geschrift, zijnde een Hommerson-rapport van 28 januari 2013.
Pag. HJ001, met nummer 2013007145 en pag. CC011, met nummer 527644.
Pag. CC011, met nummer 527644.
Pag. CC009, met nummer 527644 en pag. M001, een geschrift zijnde een Hommerson-rapportage van 28 januari 2013.
Pag. CC011, met nummer 527644.
EB0071, een proces-verbaal van bevindingen omtrent rol van [medeverdachte 2] in de criminele organisatie met nummer 646085 van 13 juni 2013 + pag. EB0082, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 5].
Pag. HA023, een verslag van binnentreden met nummer 638250 van 10 juni 2013.
Pag. ZB166-ZB167, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 1 april 2012.
Pag. ZB233, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 23 april 2012.
Pag. ZB315, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 9 mei 2012.
Pag. BH0002, een proces-verbaal van bevindingen wekelijkse afname 500 kaarten door [medeverdachte 4] met nummer 652394 van 17 juni 2013 en pag. BH0014, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 28] en [telefoonnummer 29].
Pag. BH0002-BH0003 met nummer 652394 en pag. BG257-BG258, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 28] en [telefoonnummer 14].
Pag. BH0003-BH0004, met nummer 2652394 en pag. HC000119, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 28] en [telefoonnummer 14].
Pag. BH0004-BH0005, met nummer 2652394.
Pag. BH0005-BH0006, met nummer 652394.
Pag. BH0009, met nummer 652394 en pag. BH0024 een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 28] en [telefoonnummer 30].
Pag. BH0010, met nummer 652394 en pag. BH0027-BH0028, sms-berichten tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 28] en [telefoonnummer 8].
Pag. BH0010, met nummer 652394 en pag. BH0030, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 28] en [telefoonnummer 31].
Pag. BH0011 met nummer 652394.
Pag. BH0011 met nummer 652394 en pag. BH0033, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 28] en [telefoonnummer 8].
Pag. BH0012, met nummer 652394.
Pag. BH0012, met nummer 652394 en pag. BH0034, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 28] en [telefoonnummer 31].
Pag. BH0012, met nummer 652394 en pag. BH0036, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 28] en [telefoonnummer 30].
Pag. BH0012, met nummer 652394
Pag. BH0012, met nummer 652394 en pag. BH0039-BH0040, tapgesprekken tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 28] en [telefoonnummer 32].
Pag. ZB411-ZB412, een uitwerking van een OVC-gesprek in de Fiat Punto van 16 oktober 2011.
Pag. ZB094-ZB095, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 17 maart 2012.
Pag. ZB099-ZB100, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 17 maart 2012.
Pag. ZB161, een uitwerking van een OVC-gesprek van 31 maart 2012
Pag. ZB258-ZB259, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 26 april 2012.
Pag. BD008Q, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 3 mei 2012.
Pag. ZB328-ZB329, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 12 mei 2012.
Pag. ZB338, een uitwerking van een OVC-gesprek van 12 mei 2012.
Pag. CD002, een proces-verbaal van bevindingen aanleiding onderzoek hennepplantage [adres 11] te Zaandam met nummer 2012096821 van 7 december 2012.
Pag. DC003, een proces-verbaal van bevindingen aanleiding onderzoek hennepplantage [adres 11] te Zaandam met nummer 2012096821 van 7 december 2012.
Pag. DC003, een proces-verbaal van bevindingen aanleiding onderzoek hennepplantage [adres 11] te Zaandam met nummer 2012096821 van 7 december 2012.
Pag. DC010, een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2012075848-2 van 18 november 2012.
Pag. N00178, een 2e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 110743 van 26 maart 2014.
Pag. N000185, 2e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 2012096821 van 26 maart 2014.
Een nader verhoor verdachte [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris van 20 december 2013.
Een nader verhoor verdachte [verdachte] bij de rechter-commissaris van 12 december 2013.
Pag. EB0038, een proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 4] in criminele organisatie met nummer 643533 van 13 juni 2013.
Pag. HS003-HS004, een proces-verbaal van relaas [deelnemer 8] met nummer 594392 van 4 februari 2014.
Pag. N000176, 2e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 1107343 van 26 maart 2014.
Pag. Pag. HC014-HC018, een proces-verbaal bevindingen onderzoek woning [adres 3] met nummer 638676 van 5 juni 2013 en pag. HC020-HC026, een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming [adres 2] te Amsterdam Zuidoost met nummer 639140 van 5 juni 2013.
Pag. EB0048, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 37] en [telefoonnummer 8].
Pag. BG176, een sms-bericht dat wordt gestuurd vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer 9] naar het telefoonnummer [telefoonnummer 8] op 16 april 2013.
Pag. BG180, een sms-bericht dat wordt gestuurd vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer 8] naar het telefoonnummer [telefoonnummer 9] op 16 april 2013.
Pag. EB0045, een telefoongesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 14] en [telefoonnummer 33].
Pag. N000221-N000222, sms-berichten tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 24] en [telefoonnummer 34].
Pag. EB169, een proces-verbaal bevindingen werknemers [medeverdachte 1] en [verdachte] met nummer 2012096821 van 18 september 2012.
Pag. EC002, een proces-verbaal bevindingen rol bromfiets [kenteken 4] met nummer 2012096821van 10 juni 2013.
Pag. DA008, een proces-verbaal zaaksdossier exploiteren hennepplantages met nummer 2012096821 van 5 juni 2013.
Pag. EC002, een proces-verbaal bevindingen rol bromfiets [kenteken 4] met nummer 2012096821van 10 juni 2013.
Pag. EC004, met nummer 2012096821.
Pag. HA023, een proces-verbaal verslag van binnentreden met nummer 638250 van 10 juni 2013.
Pag. HS026, een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming met nummer 2013310142.
Pag. DA0005, een proces-verbaal zaaksdossier exploiteren hennepplantages met nummer 2012096821 van 5 juni 2013.
Pag. J0208, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 35] en [telefoonnummer 36] van 27 november 2012.
Pag. J0202-J0203, een proces-verbaal van observatie woensdag 28 november 2012 met nummer 2012096821 van 28 november 2012.
Pag. J0017-J0022, een proces-verbaal van observatie 10 oktober 2012 met nummer 2012096821 van 10 oktober 2012, pag. J0020-J0022, een proces-verbaal van observatie 11 oktober 2012 met nummer 2012096821 van 11 oktober 2012, pag. J0023-J0025, een proces-verbaal van bevindingen van observatie 09/10 en 11 oktober 2012 met nummer 2012096821 van 11 oktober 2012, pag. J0082-J0085, een proces-verbaal van bevindingen observatie woensdag 31 oktober 2012 + pag. CD001-CD008, een proces-verbaal van bevindingen betreffende aanhouding [deelnemer 4]/[persoon 24] dinsdag 29 januari 2013 met nummer 538611 van 31 januari 2012.
Pag. J0202-J0209, een proces-verbaal van bevindingen betreffende aanvulling observatie woensdag 28 november 2012 met nummer 522066 van 20 december 2012 en pag. J239-J0241, een proces-verbaal van observatie dinsdag 6 december 2012 met nummer 2012096821 van 6 december 2012.
Pag. DA0005, met nummer 2012096821.
Pag. DB034-DB043, een proces-verbaal van verhoor [deelnemer 7] met nummer 2012068562-7 van 13 maart 2012.
Pag. FS004, een proces-verbaal financieel onderzoek: reparatiebonnen Peugeot en SsangYong met nummer 1025964 van 30 september 2013.
Pag. FV001-FV002, een proces-verbaal financieel onderzoek: Doorzoeking en inbeslagname [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam met nummer 1099140 van 19 november 2013.
Pag. ZB505, een uitwerking van een OVC-gesprek in de Fiat Punto van 27 oktober 2011.
Pag. ZB452, een uitwerking van een OVC-gesprek in de Fiat Punto van 20 oktober 2011.
Pag. EB171, een proces-verbaal bevindingen werknemers [medeverdachte 1] en [verdachte] van 18 september 2012 met nummer 2012096821.
Pag. ZB101 + ZB102, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 17 maart 2012.
Pag. ZB104A, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 18 maart 2012.
Pag. ZB205 + ZB207, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 21 april 2012.
Pag. ZB213, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 22 april 2012.
Pag. ZB238-ZB247, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 24 april 2012.
Pag. BD008i, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 25 april 2012
Pag. EB171, een proces-verbaal bevindingen werknemers [medeverdachte 1] en [verdachte] met nummer 2012096821 van 18 september 20112.
Pag. F009, een proces-verbaal van relaas witwassen met nummer 2012096821 van 4 februari 2012.
Pag. F010, een proces-verbaal van relaas witwassen met nummer 2012096821 van 4 februari 2012.
Pag. EB195, een proces-verbaal van bevindingen betaling huur in België door [medeverdachte 3] met nummer 939683 van 27 augustus 2013.
Pag. DE037, een proces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van zoekslag bedrijfsruimten en loodsen vanaf de [adres 1, huisnummer X II] te Amsterdam met nummer 522827 van 26 december 2012.
Pag. EB0042, een proces-verbaal van bevindingen rol [medeverdachte 4] in criminele organisatie met nummer 643533 van 13 juni 2013 en pag. EB0064, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 37] en [telefoonnummer 9].
Pag. 0658-0659, een proces-verbaal van observatie maandag 22 april 2013 met nummer 2012096821.
Pag. EB0042, met nummer 643533 en pag. EB0067, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 28] en [telefoonnummer 46].
Pag. ZB233, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 23 april 2012.
Pag. HS007, een proces-verbaal van relaas [deelnemer 8] met nummer 594392 van 4 februari 2014 en pag. HS062-HS072, een geschrift zijnde een uitgetypt (en met de hand erbij geschreven) overzicht van namen en getallen.
Pag. N000186-N000187, een 2e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 1107343 van 26 maart 2014 en pag. N000231-N000232, een geschrift zijnde een met de hand geschreven overzicht van namen en bedrag uit onderzoek [onderzoek B] met aantekeningen.
Pag. N000187, met nummer 1107343 en pag. N000236-N000237, een geschrift zijnde een uitgetypt overzicht van namen en getallen.
Pag. N000187, met nummer 1107343 en pag. N000238-000240, een geschrift zijnde en uitgetypt en daarbij geschreven overzicht van namen en getallen.
Pag. HS007, met nummer 594392.
Pag. HS048-HS049, sms-berichten tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 8] en [telefoonnummer 38].
Pag. HS044-HS045, sms-berichten tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 39] en [telefoonnummer 38].
Pag. HS009-HS010 + HS013-HS014, met nummer 594392 en pag. HS026-HS033, een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming met nummer 2013310142 van 19 december 2013.
Pag. EJ006, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 40] en [telefoonnummer 6].
Pag. EJ002, een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de bijnaam van [medeverdachte 1] ‘[bijnaam medeverdachte 1]’ met nummer 997950 van 16 oktober 2013 en pag. EJ012, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 40] en [telefoonnummer 7].
Pag. EJ002, met nummer 997950 en pag. EJ013-EJ014, een tapgesprek tussen de telefoonnummers[telefoonnummer 40] en [telefoonnummer 41].
Pag. EJ010, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 37] en [telefoonnummer 9].
Pag. EJ011, een sms-bericht van het telefoonnummer [telefoonnummer 9] naar het telefoonnummer [telefoonnummer 8].
Pag. ZB250, een uitwerking van een OVC-gesprek in de SsangYong van 25 april 2012.
Pag. EJ005, een tapgesprek tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 28] en [telefoonnummer 10].
Pag. EB0080, een telefoongesprek tussen telefoonnummer [telefoonnummer 2] en het telefoonnummer [telefoonnummer 42].
Pag. EB0081, een telefoongesprek van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] en het telefoonnummer [telefoonnummer 33].
Pag. HC0077, een telefoongesprek tussen de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 25] en het telefoonnummer [telefoonnummer 13].
Pag. EB0045, een telefoongesprek tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 14] en het telefoonnummer [telefoonnummer 43].
Pag. N071, 1e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 968382 van 1 februari 2014.
Pag. N000176, 2e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 1107343 van 26 maart 2014.
Pag. N000179, met nummer 1107343.
Pag. N000186, met nummer 1107343.
Pag. N000224, een sms-bericht van telefoon P1 naar [telefoonnummer 44].
Pag. N000223, een sms-bericht van telefoon P1 naar [telefoonnummer 44].
Pag. N000185, met nummer 1107343.
Pag. N000186, met nummer 1107343.
Pag. N000230, een sms-bericht van telefoon P4 naar het nummer [telefoonnummer 34].
Pag. N000228, een sms-bericht van telefoon P4 naar het nummer [telefoonnummer 34].
Pag. N000229, een sms-bericht van telefoon P4 naar het nummer [telefoonnummer 34].
Pag. N000186, met nummer 1107343.
Pag. HA003, een proces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van doorzoeking [adres 7] Kalmthout (België) van 4 juni 2013 met nummer 2012096821.
Pag. N069, een 1e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 968382 van 1 februari 2014.
Pag. M14, Hommerson-rapport.
Pag. BJ0666, een inventaris stalen NICC dossier + pag. M011, Hommerson-rapport.
Pag. HA007, een proces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van doorzoeking [adres 7] Kalmthout (België) van 4 juni 2013 met nummer 2012096821 + pag. N068, een 1e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 968382 van 1 februari 2014.
Pag. M011, een geschrift zijnde een Hommerson-rapport van 21 oktober 2013.
Pag. BJ0031-BJ0032, een inventaris stalen NICC dossier + pag. M023, een geschrift zijnde een Hommerson-rapport van 12 mei 2014
Pag. BJ049-BJ059, een inventaris stalen NICC dossier.
Pag. BC027-030, Informatiebladen NFI betreffende synthese van amfetamine en MDMA.
Pag. N113 + pag. N114, een uitdraai van de sms-berichten van telefoon 2 met het nummer [telefoonnummer 45] en pag. N072-073, een 1e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen van 1 februari 2014 met nummer 2012096821.
Pag. HA003, een proces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van doorzoeking [adres 7] Kalmthout (België) van 4 juni 2013 met nummer 2012096821.
Pag. HA003, een proces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van doorzoeking [adres 7] Kalmthout (België) van 4 juni 2013 met nummer 2012096821.
Pag. BJ0033-BJ000034, een geschrift zijnde een inventaris stalen NICC dossier.
Pag. BJ0044-BJ0046, een inventaris stalen NICC dossier.
Pag. BJ0026, een inventaris stalen NICC dossier en pag. M023, Hommerson-rapport.
Pag. BJ0027, een inventaris stalen NICC dossier en pag. M023, Hommerson-rapport.
Pag. BJ0028, een inventaris stalen NICC dossier en pag. M023, Hommerson-rapport.
Pag. BJ0029, een inventaris stalen NICC dossier en pag. M023, Hommerson-rapport.
Pag. BJ0030, een inventaris stalen NICC dossier en pag. M023, Hommerson-rapport.
Pag. BJ0048, een inventaris stalen NICC dossier en pag. M023, Hommerson-rapport.
Pag. BJ0072, een inventaris stalen NICC dossier en pag. M024, Hommerson-rapport.
Pag. N069, een 1e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen van 1 februari 2014 met nummer 2012096821.
Pag. M14, Hommerson-rapport.
Pag. BJ0016 + BJ0063, een inventaris stalen NICC dossier.
Pag. BJ0018 + BJ0025, een inventaris stalen NICC dossier.
Pag. BJ0022 + BJ0023, een inventaris stalen NICC dossier.
Pag. BJ0060-BJ0062, een inventaris stalen NICC dossier.
Pag. BJ0064 + BJ0065, een inventaris stalen NICC dossier.
Pag. BJ0666, een inventaris stalen NICC dossier + pag. M011, Hommerson-rapport.
Pag. BJ0067 + pag. BJ071, een inventaris stalen NICC dossier.
Pag. BJ0067 + BJ068 + BJ071, een inventaris stalen NICC dossier.
Pag. BJ0068, een inventaris stalen NICC dossier.
Pag. BJ0069, een inventaris stalen NICC dossier.
Pag. BJ0069 + BJ0071, een inventaris stalen NICC dossier.
Pag. BC027-BC028, een geschrift van het Nederlands Forensisch Instituut, Afdeling Verdovende Middelen/XTC-project Informatieblad met als onderwerp synthese van amfetamine via de Leuckart methode.
Pag. N065-N066, een 1e proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen van 1 februari 2014 met nummer 968382, pag. N094-N095, een proces-verbaal van bevindingen in het onderzoek [onderzoek B] van 24 januari 2011 met nummer 29695338 + N096-N097, een geschrift zijnde handgeschreven aantekeningen aangetroffen in de woning aan de [adres 7] te België op 3 juni 2013 uit het onderzoek [onderzoek B], pag. N098-N099, een bijlage over de Leuckart methode.
Pag. N066, met nummer 968382, pag. N085-N086 een geschrift, zijnde handgeschreven aantekeningen aangetroffen in de woning aan de [adres 7] te België op 3 juni 2013.
Pag. N066 met nummer 968382, pag. N087-N093, een geschrift zijnde handgeschreven aantekeningen aangetroffen in de woning aan de [adres 7] te België op 3 juni 2013.
Pag. BC001B-BC001F, een uitwerking OVC-gesprek uit de SsangYong met nummer 540 van 3 april 2012.
Pag. ZB230, een uitwerking OVC-gesprek uit de SsangYong met nummer 727 van 23 april 2012.
Pag. HA024, een verslag van binnentreden met nummer 638250 van 4 juni 2013.
Pag. M015, een Hommerson-rapport van 25 september 2013.
Pag. HA003, een proces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van doorzoeking [adres 7] Kalmthout (België) van 4 juni 2013 met nummer 2012096821.
Pag. HA005 nummer 2012096821, pag. BJ310, een geschrift zijnde een inventaris stalen NICC dossier, pag. M.027, een geschrift zijnde een Hommerson-rapport van 19 mei 2014.
Pag. HA006 nummer 2012096821, pag. BJ311 inventaris stalen NICC dossier, pag. M.026, een geschrift zijnde een Hommeron-rapport van 19 mei 2014.
Pag. HA007 nummer 2012096821, pag. BJ311 inventaris stalen en pag. M.026, Hommerson-rapport.
Pag. HA007 nummer 2012096821, pag. BJ311 inventaris stalen en pag. M.027, Hommerson-rapport.
Pag. HA007 nummer 2012096821, pag. BJ311 inventaris stalen en pag. M.029, Hommerson-rapport.
Pag. HA009 nummer 2012096821, pag. BJ311 en BJ229 inventaris stalen en pag. M.027+M.028, Hommerson-rapport.
Pag. DE023, een proces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van onderzoek: zoekslag kweken van 22 oktober 2012 met nummer 2012096821.Pag. DE023, een proces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van onderzoek: zoekslag kweken van 22 oktober 2012 met nummer 2012096821.
Pag. N000175-N000176, een proces-verbaal van analyse inbeslaggenomen goederen met nummer 2012096821.
Pag. N00225, een geschrift zijnde een notitie over het kweken op steenwol.
Pag. J0026-J0027, een proces-verbaal van observatie 16 oktober 2012 van 16 oktober 2012 met nummer 2012096821.
Pag. J0029-J0030, een proces-verbaal van observatie 17 oktober 2012 van 17 oktober 2012 met nummer 2012096821.
Pag. J0031-J0032, een proces-verbaal van bevindingen observatie 17 oktober 2012 van 23 oktober 2012 met nummer 2012096821.
Pag. DE022, een proces-verbaal van bevindingen vordering aan [woningbouwvereniging A], met de vraag wie de huurder is van de woning [adres 6] te Amsterdam.
Pag. J0030 met nummer 2012096821.
Pag. J0042-J0046, een proces-verbaal van observatie 23 oktober 2012 van 23 oktober 2012 met nummer 2012096821.
Pag. DE014-DE016, een proces-verbaal van bevindingen van 19 december 2012 met nummer 2012318576-4.
Pag. DE006, een proces-verbaal van bevindingen hennepplantage [adres 6] te Amsterdam van 19 december 2012 met nummer 2012318576.