Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2023/1113 betreffende bij geldovermakingen en overdrachten van bepaalde cryptoactiva te voegen informatie en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2015/849
Artikel 35 Overeenkomsten met landen en gebieden die niet tot het grondgebied van de Unie behoren
Geldend
Geldend vanaf 29-06-2023
- Bronpublicatie:
31-05-2023, PbEU 2023, L 150 (uitgifte: 09-06-2023, regelingnummer: 2023/1113)
- Inwerkingtreding
29-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2023, PbEU 2023, L 150 (uitgifte: 09-06-2023, regelingnummer: 2023/1113)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
1.
De Commissie kan elke lidstaat toestaan met een derde land of met een gebied dat niet onder het in artikel 355 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bedoelde territoriale toepassingsgebied van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) valt (‘het betrokken land of gebied’), een overeenkomst te sluiten die voorziet in afwijkingen van deze verordening, zodat geldovermakingen tussen dat land of gebied en de betrokken lidstaat als geldovermakingen binnen de betrokken lidstaat kunnen worden behandeld.
Deze overeenkomsten kunnen alleen worden toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- a)
het betrokken land of gebied heeft met de betrokken lidstaat een monetaire unie of maakt deel uit van het valutagebied van deze lidstaat of heeft met de Unie, vertegenwoordigd door een lidstaat, een monetaire overeenkomst ondertekend;
- b)
de betalingsdienstaanbieders in het betrokken land of gebied nemen direct of indirect deel aan de betalings- en afwikkelingssystemen van die lidstaat;
- c)
het betrokken land of gebied verplicht de onder zijn rechtsorde vallende betalingsdienstaanbieders dezelfde voorschriften toe te passen als die welke op grond van deze verordening zijn vastgesteld.
2.
Een lidstaat die een overeenkomst als bedoeld in lid 1 wenst te sluiten, dient een verzoek in bij de Commissie en verschaft haar alle gegevens die nodig zijn voor de beoordeling van het verzoek.
3.
Wanneer de Commissie een dergelijk verzoek ontvangt, worden geldovermakingen tussen deze lidstaat en het betrokken land of gebied voorlopig als geldovermakingen binnen deze lidstaat behandeld totdat een besluit is genomen overeenkomstig dit artikel.
4.
Indien de Commissie binnen de twee maanden na ontvangst van het verzoek van oordeel is dat zij niet over alle gegevens beschikt die nodig zijn voor de beoordeling van het verzoek, neemt zij contact op met de betrokken lidstaat en deelt zij mee welke aanvullende gegevens vereist zijn.
5.
Binnen één maand na ontvangst van alle informatie die zij nodig acht voor de beoordeling van het verzoek, stelt de Commissie de verzoekende lidstaat binnen één maand daarvan in kennis en zendt zij kopieën van het verzoek aan de overige lidstaten.
6.
Binnen de drie maanden na de in lid 5 van dit artikel bedoelde kennisgeving besluit de Commissie of zij de betrokken lidstaat door middel van een uitvoeringshandeling, overeenkomstig artikel 34, lid 2, machtigt de overeenkomst die het voorwerp uitmaakt van het verzoek, te sluiten.
De Commissie stelt het in de eerste alinea van dit lid bedoelde besluit in elk geval binnen de 18 maanden na ontvangst van het verzoek vast.