Hof Arnhem-Leeuwarden, 20-12-2013, nr. 21-004524-13
ECLI:NL:GHARL:2013:10047, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
20-12-2013
- Zaaknummer
21-004524-13
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2013:10047, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 20‑12‑2013; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:129, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2013:BZ6423, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 20‑12‑2013
Inhoudsindicatie
6 WVW. Geen roekeloosheid.
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004524-13
Uitspraak d.d.: 20 december 2013
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 5 april 2013 met parketnummer 05-700428-12 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 6 december 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. A.J. van der Velden, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het komt tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging.
Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
1
primair:hij op of omstreeks 25 september 2011, te Spijk, gemeente Rijnwaarden, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto merk Volkswagen, kenteken [kenteken]), tezamen en in vereniging met [slachtoffer], eveneens als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een ander motorrijtuig (personenauto merk Renault, kenteken [kenteken]), althans alleen, rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Spijksedijk, zich zodanig roekeloos, althans zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam heeft gedragen dat een aan zijn, verdachtes, schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waarbij een ander (voornoemde [slachtoffer]) werd gedood, hierin bestaande dat verdachte en/of voornoemde [slachtoffer]; - in strijd met het gestelde in artikel 10 van de Wegenverkeerswet 1994 heeft/hebben deelgenomen aan een straatrace, althans een snelheidswedstrijd, althans een wedstrijd, en/of - ( daarbij) heeft/hebben gereden met een ( veel) hogere snelheid dan de voor hem/hen aldaar geldende maximum snelheid van 60 kilometer per uur, en/of - (daarbij) meermalen en/of voor langere tijd op korte afstand achter en/of naast elkaar hebben gereden (over/op die Spijksedijk), en/of - ( daarbij) (meermalen) met hoge snelheid voornoemde [slachtoffer]/elkaar heeft/hebben ingehaald, althans heeft/hebben getracht in te halen, en/of - ( daarbij) zijn/hun aandacht ( voortdurend) heeft/hebben gericht op het door die ander bestuurde motorrijtuig, althans niet, althans onvoldoende op het voor hem/hen gelegen gedeelte van die weg en/of het overige verkeer heeft/hebben gelet en/of is blijven letten, en/of - waardoor, althans mede waardoor genoemde [slachtoffer] het door hem bestuurde voertuig niet, althans in onvoldoende mate, onder controle heeft gehad, en/of heeft gehouden, en/of - waardoor ( het voertuig van) genoemde [slachtoffer] (vervolgens) in een slip is geraakt, en/of - ( vervolgens) in de naast die Spijksedijk gelegen berm is gegleden of gereden, in elk geval is terechtgekomen, en/of - ( vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met een aldaar geparkeerd staand motorrijtuig (personenauto merk Hyundai, kenteken [kenteken]), en/of - ( vervolgens) is terechtgekomen in de tuin van het perceel Spijksedijk 23 en daarbij is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een of meer in die tuin aanwezig goederen en/of groenvoorzieningen;
1 subsidiair:althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt: hij op of omstreeks 25 september 2011 te Spijk, gemeente Rijnwaarden, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), tezamen en in vereniging met [slachtoffer], eveneens als bestuurder van een voertuig (personenauto), althans alleen, heeft gereden over de Spijksedijk en zich (daarbij) zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd, welk gedrag hierin heeft bestaan dat verdachte en/of voornoemde [slachtoffer]; - in strijd met het gestelde in artikel 10 van de Wegenverkeerswet 1994 heeft/hebben deelgenomen aan een straatrace, althans een snelheidswedstrijd, althans een wedstrijd, en/of - (daarbij) heeft/hebben gereden met een (veel) hogere snelheid dan de voor hem/hen aldaar geldende maximum snelheid van 60 kilometer per uur, en/of - (daarbij) meermalen en/of voor langere tijd op korte afstand achter en/of naast elkaar hebben gereden (over/op die Spijksedijk), en/of - (daarbij) (meermalen) met hoge snelheid voornoemde [slachtoffer]/elkaar heeft/hebben ingehaald, althans heeft/hebben getracht in te halen, en/of - (daarbij) zijn/hun aandacht (voortdurend) heeft/hebben gericht op het door die ander bestuurde motorrijtuig, althans niet, althans onvoldoende op het voor hem/hen gelegen gedeelte van die weg en/of het overige verkeer heeft/hebben gelet en/of is blijven letten, en/of - waardoor, althans mede waardoor genoemde [slachtoffer] het door hem bestuurde voertuig niet, althans in onvoldoende mate, onder controle heeft gehad, en/of heeft gehouden, en/of - waardoor (het voertuig van) genoemde [slachtoffer] (vervolgens) in een slip is geraakt, en/of - (vervolgens) in de naast die Spijksedijk gelegen berm is gegleden of gereden, in elk geval is terechtgekomen, en/of - (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met een aldaar geparkeerd staand motorrijtuig (personenauto merk Hyundai, kenteken [kenteken]), en/of - (vervolgens) is terechtgekomen in de tuin van het perceel Spijksedijk 23 en daarbij is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een of meer in die tuin aanwezig goederen en/of groenvoorzieningen;
2:hij op of omstreeks 25 september 2011 te Spijk, gemeente Rijnwaarden, in elk geval in Nederland, op de openbare weg, Spijksedijk, een wedstrijd met voertuigen heeft gehouden en/of heeft deelgenomen aan een wedstrijd met voertuigen;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Verdachte heeft op 25 september 2011 te Spijk samen met het latere slachtoffer [slachtoffer] een snelheidswedstrijd gehouden op de Spijksedijk. Bij die snelheidswedstrijd heeft [slachtoffer] verdachte eenmaal ingehaald en is verdachte vervolgens door extra gas te geven achter [slachtoffer] aangereden. De snelheden liepen daarbij op tot 100 km/h terwijl op de dijk 60 km/h was toegestaan en dat alles terwijl het schemerde, het nagenoeg donker was en straatverlichting ontbrak. Kort voor de ongevalsplek is de afstand tussen de auto van verdachte en de auto van [slachtoffer] vergroot waarna de auto van [slachtoffer] in een flauwe bocht naar rechts van de weg is geraakt. Ten gevolge van dat ongeval is [slachtoffer] overleden.
Volgens de verdediging was onderling afgesproken om, op een bepaald punt, te weten de afslag bij de steenfabriek, gelegen ruim voor de ongevalsplek te stoppen met de snelheidswedstrijd. Wat van een dergelijke afspraak ook zij: uit de verklaring van getuige Neumann afgelegd bij de raadsheer-commissaris in samenhang met verdachtes eigen verklaring leidt het hof af dat verdachte niet ver voor de ongevalsplek afstand heeft genomen van [slachtoffer]. Neumann verklaart namelijk dat hij – kijkend naar de dijk waarover verdachte en [slachtoffer] reden en over een geschatte afstand van 350 meter – niet alleen de inhaalactie van [slachtoffer] bij verdachte heeft waargenomen, maar ook het moment waarop verdachte en [slachtoffer] niet kort achter elkaar reden (volgens de verklaring van Neumann reden beiden gedurende 200 meter niet kort achter elkaar). Nu verdachte zelf heeft verklaard dat hij na de inhaalactie van [slachtoffer], ter hoogte van de afslag bij de steenfabriek, nog gas heeft bijgegeven, staat dus vast dat verdachte en [slachtoffer] ook na het gestelde afgesproken punt achter elkaar hebben doorgereden. Het nadien afstand nemen van [slachtoffer] door verdachte kort voor de ongevalsplek kan dus geen uitvloeisel zijn van een afspraak tussen verdachte en [slachtoffer], zo die er al zou zijn geweest.
Op basis van de bewijsmiddelen in de later eventueel op te maken aanvulling met bewijsmiddelen, stelt het hof vast dat verdachte zich zeer onvoorzichtig heeft gedragen. Gelet op de gevoerde verweren in hoger beroep zijn de vragen die het hof thans achtereenvolgens heeft te beantwoorden de volgende:
a. a) Heeft verdachte door zijn zeer onvoorzichtig verkeersgedrag ook schuld aan het verkeersongeval en het overlijden van [slachtoffer] ten gevolge daarvan?
b) Is sprake van medeplegen aan het culpoos veroorzaken van een verkeersongeval en het overlijden van [slachtoffer]?
c) Kan het zeer onvoorzichtige verkeersgedrag worden aangemerkt als roekeloos verkeersgedrag?
Het hof overweegt daaromtrent als volgt:
Naar het oordeel van het hof brengt een snelheidswedstrijd een onderlinge dynamiek met zich waarbij, gegeven het competitieve element van die wedstrijd, de ene gevaarlijke verkeersgedraging onlosmakelijk wordt gevolgd door de andere gevaarlijke verkeersgedraging. In die competatieve dynamiek ligt een bewuste en nauwe samenwerking besloten. Tevens valt in een dergelijke dynamiek rederlijkerwijs te voorzien dat het onderling samenhangende, gevaarlijke verkeersgedrag tot een verkeersongeval kan leiden met ernstige gevolgen. Verdachte heeft ook zelf verklaard dat het gevaarlijk is op de dijk te racen.
In casu was de aanleiding van de onderlinge competitie een discussie over de snelheid van de auto’s van verdachte en [slachtoffer]. Met die gedachte (het vergelijken van de snelheid van elkaars auto’s) zijn verdachte en [slachtoffer] de wedstrijd aangevangen. Vervolgens is verdachte met hoge snelheid voorop gaan rijden, is verdachte ingehaald door [slachtoffer] en heeft verdachte daarna nog zijn snelheid verder verhoogd. Er was derhalve sprake van een wisselwerking tussen de onderlinge verkeersgedragingen. Het in die onderlinge competitie van de weg raken van [slachtoffer] en diens (latere) overlijden, is naar het oordeel van het hof niet alleen toe te rekenen aan [slachtoffer] zelf, maar ook aan verdachte. Verdachte heeft derhalve schuld aan het ongeval alsmede aan het overlijden van [slachtoffer] ten gevolg daarvan. Tevens kan naar het oordeel van het hof gesproken worden over het gezamenlijk en in vereniging plegen van de verschillende gevaarlijke verkeersgedragingen, zodat verdachtes handelen kan worden gekwalificeerd als het medeplegen van het culpoos veroorzaken van het verkeersongeval met dodelijk gevolg. Dat verdachte kort voor het ongeval afstand heeft genomen van [slachtoffer] staat aan diens schuld aan het dodelijk ongeval niet in de weg. De snelheidswedstrijd was namelijk reeds aangevangen en verdachte heeft daaraan in ieder geval tot zeer kort voor het ongeval geparticipeerd. Verdachte mocht en kon er daarom niet op rekenen dat [slachtoffer], zo hij het afstand nemen van verdachte zo kort voor het ongeval al heeft kunnen waarnemen, op basis daarvan zijn gevaarlijke verkeersgedrag onmiddellijk zou staken, temeer daar het afstand nemen door verdachte, zoals hiervoor overwogen, geen uitvloeisel kan zijn geweest van een eventuele onderlinge afspraak.
Anders dan de rechtbank en de advocaat-generaal merkt het hof het verkeersgedrag van verdachte en [slachtoffer] niet aan als roekeloos. Het hof heeft daartoe in het bijzonder gelet op de verkeerssituatie ter plekke, te weten een tamelijk brede weg, alsmede de afwezigheid van ander verkeer ten tijde van de snelheidswedstrijd. De gereden snelheid, het inhalen en de onderlinge gerichtheid kunnen onder die omstandigheden naar het oordeel van het hof weliswaar worden aangemerkt als zeer onvoorzichtig rijgedrag maar niet zonder meer als roekeloos rijgedrag.
Omtrent het verweer van de raadsvrouw strekkende tot het bewijsuitsluiting van de verklaring van de getuige Neumann zoals afgelegd bij de politie omdat dat verhoor niet met bijstand van een tolk heeft plaatsgevonden, overweegt het hof dat bespreking daarvan achterwege kan blijven, nu het hof die verklaring slechts voor het bewijs zal bezigen voor zover die ondersteuning vindt in de verklaring van die getuige ten overstaan van de raadsheer-commissaris.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1
primair:hij op 25 september 2011, te Spijk, gemeente Rijnwaarden als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto merk Volkswagen, kenteken [kenteken]), tezamen en in vereniging met [slachtoffer], eveneens als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een ander motorrijtuig (personenauto merk Renault, kenteken [kenteken]), rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Spijksedijk, zich zeer onvoorzichtig heeft gedragen dat een aan zijn, verdachtes, schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waarbij een ander (voornoemde [slachtoffer]) werd gedood, hierin bestaande dat verdachte en/of voornoemde [slachtoffer]; - in strijd met het gestelde in artikel 10 van de Wegenverkeerswet 1994 hebben deelgenomen aan een straatrace, althans een snelheidswedstrijd, en - ( daarbij) hebben gereden met een veel hogere snelheid dan de voor hen aldaar geldende maximum snelheid van 60 kilometer per uur, en - (daarbij) op korte afstand achter elkaar hebben gereden (over/op die Spijksedijk), en - ( daarbij) met hoge snelheid heeft ingehaald waardoor, althans mede waardoor genoemde [slachtoffer] het door hem bestuurde voertuig niet onder controle heeft gehouden, en - waardoor ( het voertuig van) genoemde [slachtoffer] (vervolgens) in een slip is geraakt, en - ( vervolgens) in de naast die Spijksedijk gelegen berm is gegleden of gereden, in elk geval is terechtgekomen, en - ( vervolgens) is gebotst tegen een aldaar geparkeerd staand motorrijtuig (personenauto merk Hyundai, kenteken [kenteken]), en - ( vervolgens) is terechtgekomen in de tuin van het perceel Spijksedijk 23 en daarbij is gebotst tegen een of meer in die tuin aanwezig goederen en/of groenvoorzieningen;
2:hij op 25 september 2011 te Spijk, gemeente Rijnwaarden op de openbare weg, Spijksedijk, heeft deelgenomen aan een wedstrijd met voertuigen;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair en onder 2 bewezen verklaarde levert op:
De eendaadse samenloop van
Het medeplegen van overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood
en
Overtreding van artikel 10, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft samen met een ander een snelheidswedstrijd gehouden en door het in het kader van die wedstrijd door beiden vertoonde zeer gevaarlijke verkeersgedrag is die ander dodelijk verongelukt. Verdachte heeft door zijn handelen de nabestaanden van het slachtoffer groot en onherstelbaar leed aangedaan, hetgeen de moeder van het slachtoffer bij het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep namens alle nabestaanden tot uitdrukking heeft gebracht. Dat leed heeft verdachte nog vergroot door aanvankelijke de daadwerkelijke toedracht te verzwijgen. Bij het verkeersgedrag van verdachte dat uiteindelijk de dood van het slachtoffer mede heeft veroorzaakt en zijn handelen na het ongeval past naar het oordeel van het hof dan ook een forse straf, zij het dat daarbij ook moet worden betrokken dat verdachte niet eerder door een rechter is veroordeeld ter zake enig strafbaar feit, het slachtoffer ook schuld draagt aan het ongeval en verdachte het ongeval en de dood van het slachtoffer niet gewild heeft. Hoewel dit in het niet valt bij het gemis bij de nabestaanden, geldt voor verdachte dat hij zal moeten leven in de wetenschap dat door zijn (mede)schuld een ander is komen te overlijden.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf, beide van de hierna aan te geven duur, passend en geboden is. Daarbij acht het hof aangewezen dat verdachte zal worden ontzegd motorrijtuigen te besturen. Nu het hof tot een andere kwalificatie van het bewezenverklaarde verkeersgedrag dan de advocaat-generaal komt (zeer onvoorzichtig in plaats van roekeloos), zal het hof een lagere voorwaardelijke gevangenisstraf dan gevorderd opleggen en, anders dan de advocaat-generaal, een deel van de rijontzegging voorwaardelijk.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Ontzegt de verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 (drie) jaren.
Bepaalt dat een gedeelte van de bijkomende straf van ontzegging, groot 1 (één) jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door
mr M. Otte, voorzitter,
mr P.A.H. Lemaire en mr J.P. Bordes, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr R. Robroek, griffier,
en op 20 december 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 20 december 2013.
Tegenwoordig:
mr H. Abbink, voorzitter,
mr J.W. Grimbergen, advocaat-generaal,
mr C.M.M. van der Waerden, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.