Landsverordening beroep in belastingzaken [Aruba]
Artikel 18
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Redactionele toelichting
Zaken die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wijziging in Aruba aanhangig waren bij de Raad van Beroep voor belastingzaken gaan van rechtswege over naar het Gerecht in eerste aanleg van Aruba.
- Bronpublicatie:
15-12-2014, Afkondigingsblad van Aruba 2014, 75 (uitgifte: 17-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2014, Afkondigingsblad van Aruba 2014, 75 (uitgifte: 17-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen (V)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Aruba
1.
Van de indiener van een beroepschrift als bedoeld in artikel 5, eerste lid, wordt ten behoeve van ´s Lands kas een griffierecht geheven ten bedrage van Afl. 25,- voor natuurlijke personen en Afl. 150,- voor rechtspersonen. Van de indiener van een beroepschrift als bedoeld in artikel 17c, eerste lid, wordt ten behoeve van ’s Lands kas een griffierecht geheven ten bedrage van het drievoud van het bedrag, genoemd in de eerste volzin, voor natuurlijke personen en Afl. 300,- voor rechtspersonen.
2.
De griffier wijst de indiener van het beroepschrift op de verschuldigdheid van het griffierecht en deelt hem mee dat het griffierecht binnen zes weken na de verzending van zijn mededeling dient te zijn betaald aan het Gerecht in eerste aanleg onderscheidenlijk het Hof.
3.
Indien het griffierecht niet tijdig is betaald, wordt het beroep onderscheidenlijk hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het beroepschrift in verzuim is geweest.
4.
Indien het Gerecht in eerste aanleg onderscheidenlijk het Hof het beroep onderscheidenlijk het hoger beroep van een belanghebbende geheel of gedeeltelijk gegrond verklaart, houdt de uitspraak tevens in dat de inspecteur het door de indiener van het beroepschrift betaalde griffierecht vergoedt.
5.
De tarieven, bedoeld in het eerste lid, kunnen bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden aangepast. De voordracht voor dit landsbesluit wordt niet gedaan, dan nadat de minister, belast met justitie, het ontwerp van het landsbesluit, vergezeld van zowel de toelichting als het advies dat de Raad van Advies, aan de Staten hebben overgelegd en de Staten gedurende twee weken de gelegenheid is geboden hun wensen en bezwaren ter kennis te brengen van de betrokken minister.