Ktr. Haarlem, 13-10-2010, nr. 464368/ CV EXPL 10-5555
ECLI:NL:RBHAA:2010:BO9354
- Instantie
Rechtbank Haarlem (Kantonrechter)
- Datum
13-10-2010
- Magistraten
Mr. C.A. Boom
- Zaaknummer
464368/ CV EXPL 10-5555
- LJN
BO9354
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBHAA:2010:BO9354, Uitspraak, Rechtbank Haarlem (Kantonrechter), 13‑10‑2010
Uitspraak 13‑10‑2010
Mr. C.A. Boom
Partij(en)
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KPN B.V.
te 's‑Gravenhage
eiseres
hierna te noemen KPN
gemachtigde Van Arkel gerechtsdeurwaarders
tegen
[A.]
te Haarlem
gedaagde
hierna te noemen [A.]
gemachtigde mr. B.F. Eblé
De procedure
KPN heeft [A.] gedagvaard op 16 april 2010. [A.] heeft schriftelijk geantwoord.
Nadat de kantonrechter had beslist dat de zaak zich niet leent voor een comparitie van partijen na antwoord, heeft KPN schriftelijk op het antwoord gereageerd, waarna [A.] nog een schriftelijke reactie heeft gegeven.
De feiten
1.
[A.] — geboren op [geboortedatum] — heeft op 22 oktober 2008 twee overeenkomsten ter zake van mobiele telefoondiensten gesloten voor de duur van 24 maanden, op grond waarvan KPN twee identieke mobiele telefoons aan [A.] heeft verstrekt en [A.] voor de haar door KPN geleverde diensten maandelijks abonnementskosten verschuldigd was. Op deze overeenkomst waren algemene voorwaarden van toepassing.
2.
Diezelfde dag heeft [A.] in een Hi-winkel zes overeenkomsten ter zake van mobiele telefoondiensten gesloten, op grond waarvan zij zes mobiele telefoons heeft ontvangen.
3.
Op 23 oktober 2008 heeft [A.] de onder punt 2 vermelde Hi-winkel bezocht en gemeld dat zij de betreffende overeenkomsten onder dwang had afgesloten. KPN heeft de overeenkomsten per 23 oktober 2008 ontbonden.
4.
Eveneens op 23 oktober 2008 heeft [A.] contact opgenomen met KPN en gemeld dat zij de onder punt 1. vermelde overeenkomsten onder dwang had afgesloten. KPN heeft [A.] verzocht om een proces-verbaal van aangifte hiervan.
5.
Op 11 november 2008 heeft KPN een factuur gezonden aan [A.] voor een bedrag van € 194,37 inclusief btw ter zake abonnements- en gesprekskosten.
6.
Bij brief van 17 november 2008 hebben de ouders van [A.] namens haar aan KPN geschreven:
‘(…) Bij deze verzoeken wij u tot onmiddellijke opzegging van de abonnementen van onze dochter [A.]. En kwijtschelding van de kosten die hier aan verbonden zijn. (…)’
7.
KPN heeft op 20 november 2008 een proces-verbaal ontvangen van aangifte door [A.] van fraude c.q. oplichting. KPN heeft vervolgens aan [A.] laten weten dat [A.] verantwoordelijk is voor het afsluiten van de overeenkomsten en dat zij de daarmee gemoeide kosten dient te voldoen.
8.
Op 9 april 2009 heeft KPN een factuur gezonden aan [A.] voor een bedrag van € 265,01 inclusief btw ter zake abonnementskosten.
9.
KPN heeft op 8 mei 2009 de vordering ter incasso uit handen gegeven.
10.
KPN heeft de overeenkomsten met [A.] op 14 april 2009 wegens betalingsachterstand ontbonden.
11.
Op 15 april 2009 heeft KPN een factuur gezonden aan [A.] voor een bedrag van € 1.208,75 inclusief btw ter zake ‘Afkoopsom voor vroegtijdig beëindigen van datacontract’.
12.
[A.] heeft, ondanks aanmaningen, de facturen onbetaald gelaten.
De vordering
KPN vordert (samengevat) veroordeling van [A.] tot betaling van € 2.012,13, vermeerderd met rente en kosten. De vordering bestaat uit € 1.668,13 aan hoofdsom, € 300,00 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 44,00 aan rente.
KPN legt aan de vordering een overeenkomst tot het gebruik van telecommunicatiediensten en de daarbij behorende algemene voorwaarden ten grondslag, waarvoor [A.] abonnements- en verbruikskosten verschuldigd is. Ondanks aanmaningen heeft [A.] een betalingsachterstand laten ontstaan, op grond waarvan KPN de overeenkomst heeft beëindigd. Door niet tijdig te betalen, is [A.] op grond van de voorwaarden tevens rente verschuldigd. De buiten-gerechtelijke incassokosten komen eveneens op grond van de voorwaarden, dan wel op grond van de wet dan wel op grond van de redelijkheid en billijkheid voor rekening van [A.].
Het verweer
[A.] betwist de vordering. Zij voert aan primair aan dat zij op grond van wettelijke bepalingen omtrent consumentenkoop het recht heeft de overeenkomsten daags nadat zij deze was aangegaan op te zeggen en te ontbinden. [A.] heeft de overeenkomsten binnen 24 uur na het aangaan weer ontbonden, waarbij KPN heeft aangeboden de daarmee gemoeide kosten kwijt te schelden. Subsidiair is sprake van een wilsgebrek c.q. dwaling, omdat [A.] de overeenkomsten onder psychische druk is aangegaan, hetgeen bij KPN bekend moet worden verondersteld. Daarnaast beroept [A.] zich —naar de kantonrechter begrijpt meer subsidiair— op de redelijkheid en billijkheid. KPN heeft een ander abonnement kwijtgescholden nadat [A.] KPN ervan op de hoogte had gesteld dat zij deze onder druk was aangegaan. Niet valt in te zien waarom KPN persisteert bij de vordering ten aanzien van het onderhavige abonnement. KPN heeft ook beleid in dit soort zaken. Verder zijn de in rekening gebrachte gesprekskosten niet redelijk. Deze hadden kunnen worden voorkomen door de telefoons daags na de melding over malversaties af te sluiten. Tot slot betwist [A.] dat KPN omzetschade heeft geleden.
De beoordeling van het geschil
1.
[A.]s primaire verweer voert [A.] aan dat op grond van wettelijke bepalingen omtrent consumentenkoop iedere consument een bedenktijd van acht dagen heeft bij aanschaf van een telefoontoestel met abonnement. Naar de kantonrechter begrijpt, doet [A.] hiermee een beroep op artikel 7:46d BW. Hierin is bepaald dat een consument gedurende zeven werkdagen na ontvangst van de gekochte zaak het recht heeft de koop op afstand zonder opgave van redenen te ontbinden. In het onderhavige geval is gesteld noch gebleken dat sprake is van koop op afstand. Integendeel, als onweersproken staat vast dat [A.] de abonnementen heeft afgesloten in een winkel van KPN. In zo'n geval is geen sprake van een wettelijk recht op een bedenktijd. Dat betekent dat het primaire verweer van [A.] faalt.
2.
Subsidiair voert [A.] het verweer dat sprake is van een wilsgebrek, omdat zij de overeenkomsten onder zware druk heeft gesloten, hetgeen voor KPN kenbaar moet zijn geweest. [A.] doet hiermee een beroep op artikel 3:44 BW en verzoekt — naar de kantonrechter begrijpt — op die grond om vernietiging van de betreffende abonnementen. KPN heeft niet betwist dat de abonnementen zijn afgesloten onder misbruik van omstandigheden door derden, zodat het bestaan van een wilsgebrek vast staat. Op grond van lid 5 van dat artikel moet vervolgens de vraag beantwoord worden of dit gebrek KPN kan worden tegengeworpen. KPN stelt dat dit niet het geval is, nu zij geen reden had het bestaan ervan te veronderstellen.
3.
Vooropgesteld wordt dat KPN niet heeft weersproken dat het haar bekend is dat het veelvuldig voorkomt dat jonge vrouwen onder druk worden gezet om telefoonabonnementen af te sluiten, waarop de gratis verstrekte toestellen moeten worden afgegeven aan jonge mannen die op die wijze misbruik van deze vrouwen maken. In de onderhavige zaak had [A.] eerder op de dag zes telefoons ontvangen in een filiaal van KPN om kort daarna in een ander filiaal nog twee identieke telefoontoestellen te ontvangen. KPN heeft de abonnementen ten aanzien van de zes genoemde toestellen niet bij [A.] in rekening gebracht, doch de onderhavige twee wel. Zij voert aan dat zij geen beleid heeft op dit gebied, doch elk geval afzonderlijk bekijkt en dat zij in het laatste geval na een afweging van de omstandigheden geen aanleiding heeft gezien om af te zien van het in rekening brengen van kosten.
4.
De kantonrechter acht het, gelet op het feit dat dergelijke praktijken kennelijk geregeld voorkomen, niet begrijpelijk dat KPN daar geen beleid voor heeft ontwikkeld. Zo zou zij bijvoorbeeld uitwisseling van gegevensverkeer tussen de verschillende filialen kunnen bewerkstelligen, waardoor in het onderhavige geval mogelijk direct duidelijk was geweest dat [A.] eerder op de dag al zes toestellen in een ander filiaal had ontvangen. Ook zou een beleid van KPN er op gericht kunnen zijn te voorkomen dat jonge vrouwen meer dan één abonnement per dag of bijvoorbeeld week of maand kunnen afsluiten. Wat daarvan zij, in het onderhavige geval was het voor de medewerker van KPN in ieder geval duidelijk dat een jonge vrouw van toen net 18 jaar, twee abonnementen afsloot waardoor zij direct kosteloos twee identieke toestellen tot haar beschikking kreeg. Gelet op haar wetenschap van de hiervoor beschreven praktijken en de overige omstandigheden van het geval —waaronder met name de zeer jonge leeftijd en het feit dat het hier ging om twee identieke toestellen- moet dan ook worden aangenomen dat (de medewerker van) KPN op dat moment reden had het bestaan van misbruik van omstandigheden te veronderstellen. Daaraan doet niet af dat —zoals KPN heeft gesteld- het in het maatschappelijk verkeer mogelijk ‘als normaal kan worden bestempeld’ dat meerderjarige personen meerdere telefoonabonnementen afsluiten.
5.
[A.] kan zich derhalve ingevolge artikel 3:44 lid 5 BW ook jegens KPN beroepen op het onderhavige wilsgebrek. De kantonrechter zal de vernietiging van de betreffende overeenkomsten uitspreken. De vordering wordt afgewezen, met veroordeling van KPN in de kosten van het geding als de in het ongelijk gestelde partij.
De beslissing
De kantonrechter:
- —
vernietigt de twee in geding zijnde telefoonabonnementen;
- —
wijst de vordering af;
- —
veroordeelt KPN in de kosten van het geding, die aan de zijde van [A.] worden begroot op € 300,-- aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. Boom en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.