NJ 2017/49
Wet Bopz. Machtiging voortzetting inbewaringstelling; vereisten; verlening rechtsgeldige machtiging ingeval last tot inbewaringstelling onrechtmatig is? Doorbreking rechtsmiddelenverbod.
HR 13-01-2017, ECLI:NL:HR:2017:33
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 januari 2017
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, M.V. Polak, C.E. du Perron
- Zaaknummer
16/04757
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124289:1
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:33, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑01‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1373, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑11‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑09‑2016
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Machtiging voortzetting inbewaringstelling; vereisten; verlening rechtsgeldige machtiging ingeval last tot inbewaringstelling onrechtmatig is? Doorbreking rechtsmiddelenverbod.
Nu het middel klaagt over het niet in acht nemen van een essentiële waarborg voor het grondrecht op vrijheid, bestaat grond voor doorbreking van het rechtsmiddelenverbod van art. 29 lid 5 Wet Bopz.
De rechter die moet beslissen op een verzoek van de officier van justitie om een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling, dient na te gaan of op het moment van zijn beslissing is voldaan aan de vereisten voor het verlenen van de verzochte machtiging. De ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.