Rb. Rotterdam, 08-06-2015, nr. 477660 / HA RK 15-477
ECLI:NL:RBROT:2015:5688
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
08-06-2015
- Zaaknummer
477660 / HA RK 15-477
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2015:5688, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam (Wrakingskamer), 08‑06‑2015
Uitspraak 08‑06‑2015
Inhoudsindicatie
Wrakingsverzoek buiten behandeling gesteld wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid. De gronden van het wrakingsverzoek behelzen bezwaren die voor elke wrakingskamer, in welke rechterlijke samenstelling ook, gelden. Gegrondbevinding ervan kan dus niet ertoe leiden dat op verzoekers verzoek tot wraking van mr. H.C.A. de Groot zal worden beslist door een wrakingskamer waarvoor verzoekers bezwaar niet geldt.
Partij(en)
Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 477660 / HA RK 15-477
Beslissing van 8 juni 2015
op het verzoek van
[naam verzoeker],
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
verblijvende in [naam en adres verpleeginrichting],
verzoeker,
advocaat mr. L.C. Baars,
strekkende tot wraking van:
mr. A.N. van Zelm van Eldik, mr. W.M.P.M. Weerdesteijn en mr. P.C. Santema, rechters in de rechtbank Rotterdam, (hierna: de rechters).
1. Het procesverloop en de processtukken
De meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken in deze rechtbank, van welke kamer de rechters deel uitmaakten, heeft ter zitting van 3 juni 2015 behandeld het door verzoeker ingediende verzoek tot wraking van mr. H.C.A. de Groot, rechter in deze rechtbank. Die procedure draagt als kenmerk 476955 / HA RK 15-445.
Bij e-mailbericht van 4 juni 2015 (11.09 uur) heeft verzoeker wraking van de rechters verzocht.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het dossier van de hiervoor omschreven procedure.
2. De ontvankelijkheid van het verzoek
2.1
Ingevolge artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan elk van de rechters die een zaak behandelen, door een partij worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uit voornoemd artikel 36 Rv blijkt dat een wrakingsverzoek slechts de rechters kan betreffen die de zaak van de betrokken partij behandelen.
2.2
In het wrakingsverzoek heeft verzoeker als grond voor wraking van de leden van de wrakingskamer aangevoerd dat met een toename van het aantal toegewezen wrakingsverzoeken het vertrouwen van de Nederlandse bevolking in de rechterlijke macht zal dalen. In een extreem geval zou er zelfs maatschappelijke opstand kunnen ontstaan. Derhalve zijn de rechters van de wrakingskamer gebaat bij een zo laag mogelijk aantal toegewezen wrakingsverzoeken en daarmee dragen zij volgens verzoeker een schijn van partijdigheid in het voordeel van de gewraakte rechter mr. H.C.A. de Groot.
2.3
Deze gronden van het verzoek behelzen bezwaren die voor elke wrakingskamer, in welke rechterlijke samenstelling ook, gelden. Gegrondbevinding ervan kan dus niet ertoe leiden dat op verzoekers verzoek tot wraking van mr. H.C.A. de Groot zal worden beslist door een wrakingskamer waarvoor verzoekers bezwaar niet geldt. Op grond van de wet kunnen wrakingsverzoeken immers uitsluitend door rechters worden behandeld. Verzoeker is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de rechters. Het verzoek zal op die grond, met toepassing van het bepaalde in artikel 9.1, laatste volzin, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank buiten behandeling worden gesteld.
3. De beslissing
stelt het verzoek tot wraking van mr. A.N. van Zelm van Eldik, mr. W.M.P.M. Weerdesteijn en mr. P.C. Santema wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.N. van Zelm van Eldik, voorzitter, mr. W.M.P.M. Weerdesteijn en mr. P.C. Santema, rechters en door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 juni 2015 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.
Verzonden op:
aan:
- verzoeker
- mr. H.C.A. de Groot
- mr. B.G.H. de Ruijter
- mr. L.C. Baars