Hof Arnhem-Leeuwarden, 05-04-2018, nr. 200.225.489/01
ECLI:NL:GHARL:2018:3230
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
05-04-2018
- Zaaknummer
200.225.489/01
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2018:3230, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 05‑04‑2018; (Hoger beroep)
Uitspraak 05‑04‑2018
Inhoudsindicatie
Curatele. Geen gewichtige redenen voor ontslag curator.
Partij(en)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.225.489/01
(zaaknummer rechtbank 5759814 VC VERZ 17-45)
beschikking van 5 april 2018
inzake
[verzoekster] ,
wonende te [A] ,verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. C.S.G. de Lange te Groningen.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
1. [de curator] ,
handelend onder de naam:
[B] V.O.F.,
gevestigd te [C] ,
verder te noemen: de curator,
2. [moeder betrokkene] ,
wonende te [D] ,
zijnde de moeder van de betrokkene;
3. [zus betrokkene] ,
wonende te [E] ,
zijnde de zuster van de betrokkene.
1. Het geding in eerste aanleg
1.1
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden (hierna: de kantonrechter), van 12 juli 2017, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.
2. Het geding in hoger beroep
2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met productie(s), ingekomen op 10 oktober 2017;
- het verweerschrift met productie(s);
- een brief van mr. De Lange van 30 oktober 2017 met productie(s);
- een brief van mr. De Lange van 8 november 2017.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 15 maart 2018 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de curator, vergezeld van de heer [F] (kantoorgenoot).
De partner van de betrokkene, de heer [G] , is als toehoorder ter zitting aanwezig geweest.
3. De feiten
3.1
De betrokkene is geboren [in] 1993.
3.2
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter op 15 februari 2017, heeft de betrokkene verzocht mevrouw [de curator] , handelend onder de naam [B] V.O.F., te ontslaan als curator en een opvolgend curator te benoemen.
3.3
Bij brief, ingekomen bij de kantonrechter op 15 mei 2017, heeft de heer [H] van [I] B.V. te [J] zich bereid verklaard om tot opvolgend curator te worden benoemd.
3.4
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van de betrokkene afgewezen.
4. De omvang van het geschil
4.1
De betrokkene is met één grief in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Deze grief beoogt het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen. De betrokkene verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende te beslissen dat de huidige curator als curator wordt ontslagen en dat de heer[H] van [I] B.V. benoemd wordt als opvolgend curator.
4.2
De curator heeft verweer gevoerd en heeft het hof verzocht de bestreden beschikking te bekrachtigen.
5. De motivering van de beslissing
5.1
Op grond van artikel 1:385 lid 1, aanhef en onder d, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de curator te allen tijde hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om curator te kunnen worden, door de kantonrechter worden ontslagen, zulks op verzoek van de medecurator of degene die gerechtigd is de curatele te verzoeken als bedoeld in artikel 1:379 BW, dan wel ambtshalve.
5.2
Het hof is van oordeel dat op basis van hetgeen is aangevoerd, mede gelet op de gemotiveerde betwisting door de curator en hetgeen overigens uit het dossier is gebleken, niet kan worden vastgesteld dat er sprake is van gewichtige redenen voor ontslag van de curator.
5.3
Het hof neemt daarbij in aanmerking dat onvoldoende is gebleken dat de curator haar taak niet naar behoren heeft uitgevoerd. Namens de betrokkene is in dat verband aangevoerd dat de curator zich onvoldoende inspant om de zelfredzaamheid van de betrokkene te bevorderen en haar mogelijkheden om zichzelf te ontwikkelen belemmert. Uit de overgelegde stukken is het hof echter gebleken dat de curator zich daar wel degelijk actief voor inzet. Zo heeft de curator onlangs een nieuwe woonplek voor de betrokkene gevonden, waarbij de betrokkene - zoals zij ook graag wenste - eigen voorzieningen (badkamer/toilet) heeft gekregen. Ook blijkt uit het dossier dat de curator uitgebreid heeft onderzocht wat de mogelijkheden van de betrokkene voor scholing en/of arbeid zijn. Daarbij heeft onder meer een gesprek met de curator en de betrokkene bij [K] in [J] plaatsgevonden en ook heeft de curator geregeld dat de betrokkene met toestemming van het UWV bij het [L] College door middel van deelname aan de achtweekse [M] haar mogelijkheden voor scholing heeft kunnen onderzoeken. Dat de nieuwe woonplek de betrokkene toch tegenvalt, omdat zij er minder sociale contacten heeft, en dat uit zowel het gesprek bij [K] als uit de [M] naar voren komt dat een reguliere opleiding voor de betrokkene niet is weggelegd en dat zij is aangewezen op dagbesteding, is weliswaar teleurstellend voor de betrokkene, maar dit maakt niet dat sprake is van gewichtige redenen voor ontslag van de curator.
5.4
Namens de betrokkene is verder aangevoerd dat de curator te persoonlijk bij haar betrokken is om nog goed mee samen te kunnen werken. Uit het dossier komt weliswaar naar voren dat de curator ook in de periode dat de betrokkene haar pasgeboren dochter heeft moeten afstaan al als curator betrokken was, maar dit vormt naar het oordeel van het hof op zichzelf geen reden dat nu moet worden geconcludeerd dat de curator haar taak niet meer op juiste wijze zou kunnen vervullen, terwijl ook overigens niet is gebleken dat de curator zodanig persoonlijk betrokken zou zijn dat dit niet (meer) passend is, gelet op haar taak als curator.
5.5
Naar het oordeel van het hof is evenmin gebleken dat sprake is van een zodanig verstoorde relatie en/of communicatie dat de curator haar taak niet meer naar behoren kan uitoefenen. Ter zitting is gebleken dat sprake is van intensief contact tussen de curator en de betrokkene, waarbij meerdere malen per week door de betrokkene naar de curator wordt gebeld en waarbij door de betrokkene ook persoonlijke zaken met de curator worden gedeeld. Uit de antwoorden van de betrokkene op vragen van het hof komt naar voren dat zij niet zo zeer de communicatie met de curator als pijnpunt ervaart, maar vooral het feit dat door de curator niet altijd tegemoet wordt gekomen aan de wensen die zij heeft op financieel gebied. Uit het dossier blijkt echter dat de betrokkene aanzienlijke schulden heeft, waar op moet worden afgelost. Ook de verhuizing van de betrokkene in januari 2018 heeft de nodige kosten met zich mee gebracht. Dat de curator daarom niet altijd volledig tegemoet kan komen aan de financiële wensen van de betrokkene is onvermijdelijk. Het hof is er met de curator van overtuigd dat het aanstellen van een nieuwe curator niet tot een oplossing van dit probleem van de betrokkene zal leiden. Een zekere mate van frictie tussen de wensen van de betrokkene enerzijds en de taken van de curator als financiële belangenbehartiger anderzijds is nu eenmaal inherent aan hun onderlinge verhouding en vormt geen gewichtige reden voor ontslag van de curator.
5.6
De situatie van de betrokkene lijkt op dit moment stabiel te zijn. Zo woont de betrokkene inmiddels met 24-uursbegeleiding op een voor haar geschikte plek, van waaruit zij ook dagbesteding heeft. Dit heeft haar blijkens mededeling van de curator ter zitting zichtbaar rust gebracht. Ook op financieel gebied kan door de curator nu (na de verhuizing, die ook kosten met zich bracht) weer worden gewerkt aan het saneren van de schulden van de betrokkene. De curator heeft ter zitting naar voren gebracht dat zij de schuldeisers benadert met het verzoek of buitengerechtelijke afkoop tot de mogelijkheden behoort. Gelet op de rust die de afgelopen periode in het leven van de betrokkene is ontstaan, komt het hof ook om die reden een wijziging van de curator thans onwenselijk voor.
5.7
De advocaat van de betrokkene heeft uitgebreid betoogd dat de curator welbewust de rechtsgang van de betrokkene bemoeilijkt en frustreert, onder meer door het dossier van de betrokkene niet aan haar advocaat te verstrekken, hetgeen eveneens een gewichtige reden voor ontslag vormt. Naar het oordeel van het hof kan van de curator echter niet worden verlangd het volledige dossier van de betrokkene aan haar advocaat te verstrekken, te meer nu de rechthebbende zelf via internet ook toegang heeft tot het dossier en dit dus zelf aan haar advocaat kan verstrekken. Voor zover de advocaat van de betrokkene gerichte vragen heeft, bijvoorbeeld in hoeverre de curator de zelfredzaamheid van de betrokkene heeft bevorderd, kan van de curator worden verlangd dat daar antwoord op wordt gegeven. Het volledig inzage geven en het verschaffen van het dossier behoort echter niet tot haar taak. Van het welbewust bemoeilijken en frustreren van de rechtsgang van de betrokkene is ook op grond van hetgeen de advocaat van de betrokkene verder heeft aangevoerd geen sprake.
5.8
Het hof is gelet op al het vorenstaande van oordeel dat de kantonrechter het inleidend verzoek van de betrokkene op goede gronden heeft afgewezen. Het hof zal de bestreden beschikking daarom bekrachtigen.
6. De beslissing
Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 12 juli 2017.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.M. Dölle, A.W. Beversluis en M.A.F. Holtvluwer-Veenstra, bijgestaan door mr. L.S. Veldmans als griffier, en is op 5 april 2018 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.