Einde inhoudsopgave
Leidraad Invordering 2008
3.3 Gerechtelijke procedures — toestemming
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2017
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (17-01-2017).
- Bronpublicatie:
22-12-2016, Stcrt. 2016, 69107 (uitgifte: 28-12-2016, regelingnummer: 2016-218130)
- Inwerkingtreding
01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2016, Stcrt. 2016, 69107 (uitgifte: 28-12-2016, regelingnummer: 2016-218130)
- Vakgebied(en)
Invordering (V)
In gerechtelijke procedures voor de burgerlijke rechter waarin de ontvanger als eiser optreedt, moet hij toestemming hebben van het ministerie. Het voorgaande geldt niet voor:
- —
verklaringsprocedures in het kader van derdenbeslagen;
- —
kantonzaken;
- —
verzoekschriftprocedures;
- —
procedures die worden ingesteld naar aanleiding van een verzet ex artikel 435, derde lid, of artikel 708, tweede lid, Rv.
In afwijking van de vorige volzin geldt voor in hoger beroep te voeren zaken dat altijd toestemming van het ministerie nodig is.