Einde inhoudsopgave
Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht
Artikel 7 Volmacht
Geldend
Geldend vanaf 23-04-1996
- Redactionele toelichting
Dit artikel is gecorrigeerd via een rectificatie (Trb. 1996, 89).
- Bronpublicatie:
23-05-1969, Trb. 1985, 79 (uitgifte: 23-05-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-04-1996
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-05-1969, Trb. 1985, 79 (uitgifte: 23-05-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
1.
Een persoon wordt beschouwd een Staat te vertegenwoordigen ter zake van de aanneming of de authentificatie van een verdragstekst of om de instemming van de Staat door een verdrag gebonden te worden tot uitdrukking te brengen, indien:
- a)
hij een voor dat doel verleende volmacht toont; of
- b)
uit de praktijk van de betrokken Staten of uit andere omstandigheden blijkt dat het hun bedoeling was deze persoon als vertegenwoordiger van de Staat ten dezen te beschouwen en niet de overlegging van een volmacht te verlangen.
2.
Op grond van hun functies en zonder dat zij een volmacht behoeven te tonen, worden als vertegenwoordiger van hun Staat beschouwd:
- a)
Staatshoofden, Regeringsleiders en Ministers van Buitenlandse Zaken, voor alle handelingen met betrekking tot het sluiten van een verdrag;
- b)
hoofden van diplomatieke missies voor de aanneming van de tekst van een verdrag tussen de accrediterende Staat en de Staat waar zij geaccrediteerd zijn;
- c)
geaccrediteerde vertegenwoordigers van Staten bij een internationale conferentie of een internationale organisatie of een van haar organen, voor de aanneming van een verdragstekst in deze conferentie, deze organisatie of dit orgaan.