NJB 2019/427:Hoewel art. 5, lid 1, Richtlijn 2008/68/EG, betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land, niet strekt tot bescherming van het veiligheidsbelang van een omwonende, stuit haar betoog dat de verleende omgevingsvergunning geen voorschriften mag bevatten die niet kunnen worden gehandhaafd, niet af op het relativiteitsvereiste. Afdeling stelt prejudiciële vragen over de uitleg van voormelde richtlijnbepaling en of het nationaalrechtelijke uitgangspunt dat een in rechte onaantastbaar geworden vergunningvoorschrift in beginsel handhaafbaar is, tenzij evident is dat het vergunningvoorschrift niet gesteld had mogen worden wegens strijd met hoger recht, in overeenstemming is met het Unierecht. Uitspraak na conclusie staatsraad advocaat-generaal