Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Verenigde Staten van Amerika inzake de bevordering van de veiligheid van de luchtvaart
Artikel III Reikwijdte
Geldend
Geldend vanaf 01-12-1996
- Bronpublicatie:
13-09-1995, Trb. 1996, 3 (uitgifte: 08-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-1996
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-1996, Trb. 1996, 343 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Vervoersrecht / Personenvervoer algemeen
A.
De burgerluchtvaartautoriteiten van de Staten voeren technische beoordelingen uit en werken samen om inzicht te verschaffen in elkaars normen en systemen op de volgende gebieden:
- 1.
luchtwaardigheidscertificeringen van burgerluchtvaartprodukten;
- 2.
milieugoedkeuring van burgerluchtvaartprodukten, met betrekking tot de normen en testprocedures voor geluid- en uitlaatemissies;
- 3.
certificering van onderhoudsfaciliteiten, van faciliteiten voor het aanbrengen van aanpassingen of veranderingen, van onderhoudspersoneel en van vliegtuigbemanning;
- 4.
certificering van vliegdiensten;
- 5.
het beoordelen en geschikt bevinden van vluchtnabootsers; en
- 6.
certificering van luchtvaartopleidingscentra.
B.
Wanneer de burgerluchtvaartautoriteiten van de Staten overeenkomen dat de normen, regels, gebruiken, procedures en systemen van beide Staten op één van de in letter A van dit artikel genoemde vakgebieden in voldoende mate gelijkwaardig of met elkaar in overeenstemming zijn om de erkenning mogelijk te maken van een door de ene Staat ten behoeve van de andere Staat verricht onderzoek betreffende de conformiteit met de overeengekomen normen, voeren de burgerluchtvaartautoriteiten schriftelijke Uitvoeringsprocedures uit waarin is omschreven op welke wijze deze wederzijdse erkenning met betrekking tot het desbetreffende vakgebied geschiedt.
C.
De Uitvoeringsprocedures moeten ten minste de volgende elementen bevatten:
- 1.
begripsomschrijvingen;
- 2.
een afbakening van de reikwijdte van het specifieke gebied van de burgerluchtvaart dat wordt bestreken;
- 3.
bepalingen voor de wederzijdse erkenning van het optreden van burgerluchtvaartautoriteiten, zoals verslagen van proeven, inspecties, geschiktheidsproeven, goedkeuringen en certificeringen;
- 4.
verantwoording;
- 5.
bepalingen voor onderlinge samenwerking en technische ondersteuning;
- 6.
bepalingen voor periodieke beoordelingen; en
- 7.
bepalingen voor wijziging of beëindiging van de Uitvoeringsprocedures.