Einde inhoudsopgave
Regeling organisatie Kustwacht Nederland
Artikel 13 Raad voor de Kustwacht
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2019
- Bronpublicatie:
25-05-2019, Stcrt. 2019, 28763 (uitgifte: 28-05-2019, regelingnummer: IENW/BSK-2019/95910)
- Inwerkingtreding
01-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-05-2019, Stcrt. 2019, 28763 (uitgifte: 28-05-2019, regelingnummer: IENW/BSK-2019/95910)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
Milieurecht / Bijzondere onderwerpen
Openbare orde en veiligheid / Rampenbestrijding
Douane (V)
Vervoersrecht / Zeevervoer
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
1.
De ministers laten zich, ten behoeve van de coördinatie van de uitvoering van de taken genoemd in de artikelen 9, 10, 11 en 12, bijstaan door de Raad voor de Kustwacht.
2.
De Raad voor de Kustwacht heeft tot doel de samenwerking tussen de ministers en de diensten te borgen en te versterken. De Raad voor de Kustwacht neemt daarom in elk geval besluiten over:
- a.
een integrale visie op de Kustwacht en de kustwachtorganisatie en in verband daarmee de wijze waarop de uitoefening van de samenwerking in Kustwacht plaats dient te vinden;
- b.
het dienstverleningsplan, het handhavingsplan en het APB en de wijze van totstandkoming daarvan ten behoeve van de integrale opdrachtverlening aan de Directeur Kustwacht en de randvoorwaarden waarbinnen de opdrachten dienen te worden uitgevoerd;
- c.
alle aspecten betreffende de coördinatie- en sturingsrelaties tussen de ministers en hun diensten alsmede overige relevante actoren, voor zover dit door de Raad voor de Kustwacht nodig wordt geacht;
- d.
de wijze van aansturing van en verantwoording door de Directeur Kustwacht over de organisatie en diens taakuitvoering en het tijdig signaleren van mogelijke knelpunten daarin.
3.
De Raad voor de Kustwacht neemt besluiten met volledige instemming van ieder lid. Indien in de Raad niet tot overeenstemming tussen de ministers kan worden gekomen, doet de Raad voor de Kustwacht bij monde van haar voorzitter, een voorstel aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat tot nadere beraadslaging en besluitvorming over het betreffende onderwerp door de ministerraad.
4.
De Raad voor de Kustwacht bestaat uit een vertegenwoordiger van elke minister. De desbetreffende minister benoemt de vertegenwoordiger en kan deze ook schorsen of uit deze functie ontheffen.
5.
De Raad voor de Kustwacht wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.
6.
De in het vierde lid bedoelde vertegenwoordigers hebben, gelet op het op hen van toepassing zijn departementale mandaatbesluit, het mandaat om besluiten te nemen als bedoeld in het tweede lid.
7.
De vertegenwoordiger van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat draagt zorg voor het secretariaat van de Raad voor de Kustwacht.
8.
De Directeur Kustwacht neemt als adviseur deel aan vergaderingen van de Raad voor de Kustwacht.
9.
De Raad voor de Kustwacht is bevoegd ook anderen dan de in het achtste lid genoemde persoon uit te nodigen om als adviseur deel te nemen aan de vergaderingen van de Raad voor de Kustwacht.