V-N 2021/27.12
Verwijzingshof moet vaststellen of verhuurde panden tot materiële onderneming behoren
HR 18-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:951, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 juni 2021
- Magistraten
Koopman, Fierstra, Wortel, Beukers-van Dooren, Cools
- Zaaknummer
20/01485
20/01486
20/01487
20/01488
20/01489
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS274775:1
- Vakgebied(en)
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑06‑2021
ECLI:NL:HR:2021:955, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑06‑2021
ECLI:NL:HR:2021:951, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑06‑2021
ECLI:NL:HR:2021:952, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑06‑2021
ECLI:NL:HR:2021:954, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑06‑2021
ECLI:NL:HR:2021:953, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑06‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1205, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 23‑12‑2020
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat het voor de SW-bedrijfsopvolgingsregeling in aanmerking te nemen ondernemingsvermogen onvoldoende door het hof is gemotiveerd. Verwijzing volgt voor een nader onderzoek naar de vraag welke panden in redelijkheid kunnen worden toegerekend aan de projectontwikkelingstak.
Samenvatting
Enkele familieleden erven (certificaten van) aandelen in drie bv’s die zich bezighouden met de ontwikkeling en verhuur van vastgoed. Volgens Hof Amsterdam zijn de projectontwikkeling en de verhuur niet zo nauw met elkaar verweven dat het gehele vermogen kwalificeert als één materiële onderneming. Voor de projectontwikkeling kan X de bedrijfsopvolgingsregeling wel toepassen, maar voor de verhuur niet. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.