Rb. 's-Gravenhage, 05-04-2012, nr. 388472 - HA RK 11-116
ECLI:NL:RBSGR:2012:BW2921
- Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum
05-04-2012
- Zaaknummer
388472 - HA RK 11-116
- LJN
BW2921
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBSGR:2012:BW2921, Uitspraak, Rechtbank 's-Gravenhage, 05‑04‑2012; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 05‑04‑2012
Inhoudsindicatie
Rijkswet op het nederlanderschap. Polygaam huwelijk.
Partij(en)
beschikking
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
zaaknummer / rekestnummer: 388472 / HA RK 11-116
Beschikking van 5 april 2012
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
in zijn hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van [kind van verzoeker],
wonende te [woonplaats], Algerije,
verzoeker,
advocaat mr. H.C. van Asperen te Rotterdam,
tegen
DE STAAT DER NEDERLANDEN
(Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Immigratie- en Naturalisatiedienst),
zetelende te Den Haag,
belanghebbende,
vertegenwoordigd door mr. J.E.A. Pesch.
Partijen worden hierna aangeduid met '[verzoeker]', '[kind van verzoeker]' en 'IND'.
1.De. procedure
1.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het op 28 februari 2011 ingediende verzoekschrift;
- -
de brieven van mr. Van Asperen van 17 augustus 2011, 22 december 2011 en 6 februari 2012;
- -
de brieven van de IND van 28 maart 2011 en 29 november 2011.
1.2.De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 februari 2012. [verzoeker] is verschenen, vergezeld van mr. Van Asperen. Namens de IND is mr. Pesch verschenen. De officier van justitie heeft schriftelijk te kennen gegeven geen prijs te stellen op een mondelinge behandeling .
2.De feiten
2.1.[verzoeker] is geboren op [geboortedatum] 1968 te [geboorteplaats] in Algerije. Hij heeft zich in 1992 in Nederland gevestigd.
2.2.Op 22 september 1992 is [verzoeker] in Rotterdam in het huwelijk getreden met [A]. Het huwelijk is op 13 mei 1996 door echtscheiding ontbonden. Bij Koninklijk Besluit van 22 november 1995 is aan [verzoeker] de Nederlandse nationaliteit verleend.
2.3.Op 12 november 1996 is [verzoeker] in Algerije in het huwelijk getreden met [B]. Dit huwelijk is op 10 oktober 1999 in Algerije door echtscheiding ontbonden. In 1997 is [verzoeker] in Algerije eveneens in het huwelijk getreden met [C]. Dit huwelijk is in Algerije op 6 februari 2000 ontbonden. Tijdens het huwelijk met [C] is [verzoeker] op 2 januari 2000 in Algerije in het huwelijk getreden met [D].
2.4.[kind van verzoeker] is op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] (Algerije) geboren als zoon van [verzoeker] en [C]. Ten tijde van de geboorte was [verzoeker] gehuwd met zowel [C] als [B].
3.Het verzoek en het standpunt van de IND en de officier van justitie
3.1.[verzoeker] verzoekt de rechtbank vast te stellen dat [kind van verzoeker] vanaf zijn geboorte het Nederlanderschap bezit. Hij voert ter onderbouwing van zijn verzoek het volgende aan.
3.2.Tijdens de geboorte van [kind van verzoeker] was hij gehuwd met [C], maar nog niet gescheiden van zijn vorige echtgenote [B]. Aangezien er naar Algerijns recht sprake was van een geldig huwelijk tussen [verzoeker] en [C] en er, eveneens naar Algerijns recht, een familierechtelijke betrekking is ontstaan tussen [verzoeker] en [kind van verzoeker], verkrijgt [kind van verzoeker] vanaf zijn geboorte als zoon van een Nederlandse vader de Nederlandse nationaliteit. Hierbij dient tevens in overweging te worden genomen dat ten tijde van de geboorte van [kind van verzoeker] al geen sprake meer was van een reëel huwelijk tussen [verzoeker] en [B] en dat dat huwelijk al heel snel na de geboorte van [kind van verzoeker] ook formeel werd ontbonden, aldus [verzoeker].
3.3.De IND heeft gemotiveerd verweer gevoerd dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
3.4.De officier van Justitie heeft schriftelijk verklaard zich aan te sluiten bij het advies van de IND.
4.De beoordeling
4.1.Niet staat ter discussie dat [verzoeker] ten tijde van de geboorte van [kind van verzoeker] in Algerije gehuwd was met zowel [B] als [C] en dat het huwelijk met [B] is ontbonden ná de geboorte van [kind van verzoeker]. Ten tijde van de geboorte van [kind van verzoeker] was [verzoeker] in het bezit van de Nederlandse nationaliteit en [C] van de Algerijnse nationaliteit.
4.2.Op grond van artikel 10:31, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt een buiten Nederland gesloten huwelijk dat ingevolge het recht van de staat waar de huwelijksvoltrekking plaatsvond rechtsgeldig is of nadien rechtsgeldig is geworden, als zodanig in Nederland erkend. Dit impliceert echter niet dat het polygame huwelijk van [verzoeker] met [C] binnen de Nederlandse rechtsorde wordt erkend. Artikel 10:32 BW bepaalt immers dat - ongeacht artikel 10:31 BW - aan een buiten Nederland gesloten huwelijk erkenning wordt onthouden, indien deze erkenning kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.
4.3.De rechtbank is van oordeel dat er voldoende betrokkenheid is met de Nederlandse rechtssfeer om erkenning aan het huwelijk van [verzoeker] met [C] te onthouden. [verzoeker] is immers al geruime tijd vóór het huwelijk met [C] woonachtig in Nederland en hij is sinds 1995 in het bezit van de Nederlandse nationaliteit. Dit heeft tot gevolg dat een polygaam huwelijk van [verzoeker] de Nederlandse fundamentele rechtsbeginselen onaanvaardbaar schaadt.
4.4.Uit het vorenstaande volgt dat [verzoeker] niet kan worden aangemerkt als de juridische vader van [kind van verzoeker], aangezien [kind van verzoeker] niet is geboren uit een huwelijk dat naar Nederlands recht rechtsgeldig tot stand is gekomen. De omstandigheid dat het huwelijk van [verzoeker] met [B] ten tijde van de geboorte van [kind van verzoeker] al feitelijk ten einde zou zijn en kort ná de geboorte ook juridisch is ontbonden, doet hieraan niet af.
4.5.[kind van verzoeker] heeft derhalve niet bij zijn geboorte de Nederlandse nationaliteit verkregen. Dit heeft tot gevolg dat het verzoek dient te worden afgewezen.
5.De. beslissing
De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.J. Paris, mr. H. Wien en mr. J.M.C. Louwinger-Rijk en in het openbaar uitgesproken op 5 april 2012.