Besluit artikel 8bd, Wet Vpb 1969
3 Verduidelijking reikwijdte
Geldend
Geldend vanaf 25-01-2023
- Bronpublicatie:
11-01-2023, Stcrt. 2023, 2621 (uitgifte: 25-01-2023, regelingnummer: 2022-322315)
- Inwerkingtreding
25-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-01-2023, Stcrt. 2023, 2621 (uitgifte: 25-01-2023, regelingnummer: 2022-322315)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Gezien doel en strekking van de Wet tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel acht ik in de geschetste situatie bij een verkrijging van een subjectief vrijgesteld lichaam of een verkrijging van een lichaam dat in een staat is gevestigd waar het lichaam niet is onderworpen aan een winstbelasting een fiscale waardering op een waarde van nihil door de belastingplichtige niet passend. De inspecteur hanteert bij de toepassing van artikel 8bd, eerste lid, Wet Vpb 1969 in voorkomende gevallen de volgende uitleg:
- 1.
Indien bij een verkrijging door belastingplichtige door middel van een kapitaalstorting als bedoeld in artikel 8bd, eerste lid, Wet Vpb 1969, het overdragende gelieerde lichaam subjectief is vrijgesteld van een belasting naar de winst of in een staat is gevestigd waar het lichaam niet is onderworpen aan een winstbelasting, blijft toepassing van die bepaling achterwege ingeval zowel in de civielrechtelijke vormgeving van de kapitaalstorting, als in de jaarrekening van de overdrager en de belastingplichtige, voor de kapitaalstorting de waarde in het economische verkeer wordt gehanteerd.
- 2.
Voor de toepassing van de vorige volzin wordt verstaan onder jaarrekening: de jaarrekening, opgemaakt volgens de bepalingen van titel 9, boek 2, van het Burgerlijk Wetboek, dan wel van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, dan wel van soortgelijke (buitenlandse) wettelijke regelingen.
- 3.
Deze uitleg is van overeenkomstige toepassing op een verkrijging door middel van een winstuitdeling, teruggaaf van gestort kapitaal, liquidatie-uitkering of een daarmee vergelijkbare rechtshandeling.